Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Motor In Stand-By (Stop-Stand) Zetten; De Motor Opnieuw Starten (Start-Stand); Storingen - PEUGEOT 2008 Instructieboekje

Verberg thumbnails Zie ook voor 2008:
Inhoudsopgave

Advertenties

Rijden
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit
wanneer u over een overstroomde weg moet
rijden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
rijadviezen, met name over het rijden op
overstroomde wegen.
Werking
Belangrijkste voorwaarden voor gebruik
– Het bestuurdersportier moet zijn gesloten.
– De veiligheidsgordel van de bestuurder moet zijn
vastgemaakt.
– Het laadniveau van de accu moet voldoende zijn.
– De temperatuur van de motor moet binnen het
nominale werkingsbereik liggen.
– De buitentemperatuur moet tussen 0 °C en 35 °C
liggen.
De motor in stand-by (STOP-stand)
zetten
De motor wordt automatisch in de stand-bystand
gezet als de bestuurder aangeeft te willen stoppen:
– Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: met de versnellingshendel in de
neutraalstand en het koppelingspedaal losgelaten.
– Bij een auto met een automatische
transmissie: als u met de selectiehendel in stand
D of M het rempedaal intrapt totdat de auto stopt
of met de selectiehendel in stand N terwijl de auto
stilstaat.
112
Tijdteller
Een tijdteller houdt bij hoe lang de stand-bystand
tijdens de rit is gebruikt. Elke keer wanneer u het
contact inschakelt, wordt de tijdteller weer op nul
gezet.
Bijzonderheden
De motor gaat niet naar stand-by als er niet aan de
voorwaarden voor de werking is voldaan en in de
volgende gevallen:
– Op een steile helling (omhoog of omlaag).
– De auto heeft sinds de laatste start (met de sleutel
of de START/STOP-toets) niet sneller dan 10 km/h
gereden.
– Sport-modus geselecteerd (afhankelijk van de
uitvoering).
– Als de motor moet draaien om het interieur op een
aangename temperatuur te houden.
– Als de ontwaseming is ingeschakeld.
In deze gevallen knippert dit controlelampje
een paar seconden en gaat daarna uit.
Nadat de motor is gestart, is de STOP-stand
niet beschikbaar zolang de auto nog geen
snelheid van 8 km/h heeft bereikt.
Tijdens parkeermanoeuvres werkt de
STOP-stand niet enkele seconden na het
schakelen uit de achteruitversnelling of het
draaien van het stuurwiel.

De motor opnieuw starten (START-stand)

De motor wordt automatisch opnieuw gestart zodra
de bestuurder aangeeft weg te willen rijden:
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: als het koppelingspedaal volledig
wordt ingetrapt.
Bij een auto met een automatische transmissie:
– Met de transmissie in stand D of M: als het
rempedaal wordt losgelaten.
– Met de transmissie in stand N en het rempedaal
niet ingetrapt: als de transmissie in stand D of
M wordt gezet.
– Met de transmissie in stand P en het rempedaal
ingetrapt: als de transmissie in stand R, N, D of
M wordt gezet.
– Als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Bijzonderheden
De motor wordt automatisch opnieuw gestart als
er weer aan de voorwaarden voor de werking is
voldaan en in de volgende gevallen:
– De Sport-mode uitschakelen (afhankelijk van de
uitvoering).
– Bij een handgeschakelde versnellingsbak: als de
rijsnelheid hoger wordt dan 4 km/h.
– Bij een auto met een automatische transmissie in
stand N: als de rijsnelheid hoger wordt dan 1 km/h.
In deze gevallen knippert dit controlelampje
een paar seconden en gaat daarna uit.

Storingen

Bij een storing in het systeem knippert dit
waarschuwingslampje op het

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

208

Inhoudsopgave