Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Tijdens De Manoeuvre; Einde Van De In- Of Uitparkeermanoeuvre - PEUGEOT 2008 Instructieboekje

Verberg thumbnails Zie ook voor 2008:
Inhoudsopgave

Advertenties

Rijden
De functie Visiopark 1 en de parkeerhulp worden
automatisch ingeschakeld zodat u de directe
omgeving van de auto tijdens de manoeuvre in de
gaten kunt houden.

Tijdens de manoeuvre

Het systeem neemt de besturing van de auto
over. Het geeft instructies over de richting bij
het manoeuvreren als de auto parallel wordt
in- en uitgeparkeerd, en bij het parkeren in een
parkeervak.
Deze instructies worden weergegeven als een
symbool in combinatie met een melding:
"Achteruitversnelling".
"Vooruit".
De status van de manoeuvre wordt
aangegeven door deze symbolen:
Manoeuvre wordt uitgevoerd (groen).
Manoeuvre geannuleerd of beëindigd (rood)
(de pijlen geven aan dat de bestuurder de
controle over de auto weer moet overnemen).
De maximale snelheden tijdens manoeuvres worden
met de volgende symbolen aangegeven:
7 km/h bij het inparkeren.
7
5 km/h bij het uitparkeren.
5
Tijdens de manoeuvres draait het stuurwiel
snel rond: houd daarom het stuurwiel niet
tegen en steek uw handen niet tussen de spaken
146
van het stuurwiel. Let op voorwerpen die het
draaien van het stuurwiel kunnen hinderen (wijde
kleding, sjaal, das enz.). Kans op letsel!
Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder
om continu het verkeer in de gaten te houden,
vooral tegenliggers.
De bestuurder moet controleren of er geen
voorwerpen of personen in de baan van de auto
aanwezig zijn.
De beelden van de camera('s) op het
touchscreen kunnen door het terrein worden
vervormd.
In schaduwrijke gebieden of bij weinig (zon)licht
kan het beeld donkerder en met minder contrast
worden weergegeven.
De manoeuvre kan op ieder gewenst moment
definitief worden onderbroken, door de bestuurder
zelf of automatisch door het systeem.
Onderbreking door de bestuurder:
– door de controle over de auto weer over te
nemen.
– door de richtingaanwijzers in te schakelen aan de
tegenovergestelde zijde van die van de manoeuvre.
– door de veiligheidsgordel van de bestuurder los
te maken.
– door het contact af te zetten.
Onderbreking door het systeem:
– De snelheidslimiet wordt overschreden: 7 km/h
tijdens manoeuvres bij het inparkeren en 5 km/h bij
het uitparkeren.
– De antispinregeling grijpt in op een glad wegdek.
– Een van de portieren of de bagageruimte wordt
geopend.
– De motor slaat af.
– Bij een storing in het systeem.
– Na 10 in- of uitparkeermanoeuvres bij fileparkeren
en na 7 manoeuvres bij haaks inparkeren.
Wanneer de manoeuvre wordt onderbroken, dan
wordt de functie automatisch uitgeschakeld.
Het manoeuvreersymbool wordt in het rood
weergegeven, samen met de melding "Manoeuvre
geannuleerd" op het touchscreen.
Een melding verzoekt de bestuurder om de controle
over de auto weer over te nemen.
De functie wordt na een paar seconden
uitgeschakeld; dit controlelampje gaat uit en
de functie keert terug naar de oorspronkelijke
weergave.

Einde van de in- of uitparkeermanoeuvre

De auto stopt zodra de manoeuvre is voltooid.
Het manoeuvreersymbool wordt in het rood
weergegeven, in combinatie met de melding
"Manoeuvre voltooid" op het touchscreen.
Wanneer de functie wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje uit en klinkt er een
geluidssignaal.
Bij het inparkeren is het mogelijk dat de bestuurder
de manoeuvre moet voltooien.
Werkingslimieten
– Het systeem kan een ongeschikte parkeerplaats
voorstellen (parkeerverbod, wegwerkzaamheden

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

208

Inhoudsopgave