Toegang
Achterklep
Openen
► Ontgrendel de auto of alleen de
achterklep(afhankelijk van de uitvoering), druk op de
schakelaar voor het openen en open de achterklep.
Sluiten
► Trek de achterklep omlaag met behulp van een
van de handgrepen aan de binnenzijde.
Bij een storing of wanneer de achterklep
lastig opent en sluit, moet u de auto
onmiddellijk door een PEUGEOT-dealer of in een
gekwalificeerde werkplaats laten nakijken om te
voorkomen dat het probleem verergert en de
achterklep plotseling dicht valt, waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing van de centrale vergrendeling de achterklep
mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
► Klap de achterbank naar voren om bij het slot in
de bagageruimte te komen.
38
► Steek een kleine schroevendraaier in de opening
A van het slot om de achterklep te ontgrendelen.
► Verplaats de nok naar links.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten, wordt
deze weer vergrendeld als het probleem niet is
verholpen.
Als de centrale vergrendeling niet werkt,
moet de accu worden losgekoppeld om de
bagageruimte te kunnen vergrendelen zodat de
auto volledig is vergrendeld.
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt geopend.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
bagageruimte of de motorkap probeert te openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert op bewegingen in het
interieur.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand het interieur binnendringt of als
iets of iemand in de auto beweegt.
Wegsleepbeveiliging
Het systeem controleert op veranderingen in de
stand van de auto.
Het alarm gaat af wanneer de auto wordt opgetild of
verplaatst.
Wanneer de auto is geparkeerd, gaat het
alarm niet af als iets of iemand tegen de
auto aan komt.