Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Auto Met Draaiende Motor Op Zijn Plaats Houden; De Auto Parkeren Met Vrijgezette Parkeerrem; Automatische Werking Uitschakelen; Noodremfunctie - PEUGEOT 2008 Instructieboekje

Verberg thumbnails Zie ook voor 2008:
Inhoudsopgave

Advertenties

Rijden
In de automatische stand kan de
parkeerrem op elk moment handmatig met
de hendel worden aangetrokken of vrijgezet.
Bijzonderheden
De auto met draaiende motor op zijn
plaats houden
Trek kort aan de hendel om de auto met draaiende
motor op zijn plaats te houden.
De auto parkeren met vrijgezette
parkeerrem
Bij zeer lage temperaturen (ijs) raden wij u
af om de parkeerrem aan te trekken.
Voorkom dat de auto wegrolt door de
versnellingsbak in een versnelling te zetten of
wielblokken tegen een van de wielen te plaatsen.
Bij een auto met een automatische
transmissie of een keuzeschakelaar van de
transmissie (elektrische auto) wordt stand P
automatisch geselecteerd als het contact wordt
afgezet. De wielen zijn dan geblokkeerd.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
Bij een automatische transmissie of een
selectiehendel (elektrisch): als u het
bestuurdersportier opent terwijl stand N is
ingeschakeld, dan klinkt er een geluidssignaal en
98
wordt stand P ingeschakeld. Het geluidssignaal
stopt wanneer het bestuurdersportier is gesloten.
Automatische werking
uitschakelen
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij
zeer koud weer, bij het trekken van een aanhanger
of bij slepen, moet de automatische werking van het
systeem worden uitgeschakeld.
► Start de motor.
► Gebruik de hendel om de parkeerrem aan te
trekken als deze is vrijgezet.
► Laat het rempedaal volledig los.
► Houd de hendel 10 tot maximaal 15 seconden
ingedrukt in de richting voor het vrijzetten.
► Laat de hendel los.
► Trap het rempedaal in en houd het ingetrapt.
► Trek de hendel 2 seconden in de richting voor
inschakelen.
Dit controlelampje op het instrumentenpaneel
gaat branden om te bevestigen dat de
automatische functies zijn uitgeschakeld.
► Laat de hendel en het rempedaal los.
Vanaf dit moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
► Herhaal deze procedure voor het inschakelen
van de automatische werking (bevestigd
door het doven van het controlelampje op het
instrumentenpaneel).

Noodremfunctie

Als de auto niet goed afremt met het rempedaal of
in uitzonderlijke omstandigheden (bijvoorbeeld als
de bestuurder onwel wordt of bij het geven van rijles
(indien toegestaan)) kan de auto worden afgeremd
door aan de hendel van de elektrische parkeerrem
te trekken. De auto blijft afremmen zolang de hendel
omhoog wordt getrokken; het afremmen stopt zodra
de hendel wordt losgelaten.
De ABS- en DSC-systemen zorgen ervoor dat de
auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie actief
is.
Bij een storing in het systeem van de
noodremfunctie verschijnt de melding "Parkeerrem
defect" op het instrumentenpaneel.
Bij een storing in de ABS- en
DSC-systemen, aangegeven door
het branden van een of beide
waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel,
kan de stabiliteit van de auto niet meer worden
gegarandeerd.
► Zorg in dit geval ervoor dat de auto stabiel blijft
door de hendel van de elektrische parkeerrem
herhaaldelijk aan te trekken en los te laten totdat de
auto volledig tot stilstand is gekomen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

208

Inhoudsopgave