1
BASISFUNCTIES
2
In dit hoofdstuk worden de basisfuncties van de zendontvanger
3
beschreven en de verschillen tussen de zendband en de
"Control" bedieningsband.
4
VFO frequentiekeuze
5
Druk op de [VFO] toets om deze functie in te schakelen. U kunt
6
nu de actieve frequentie kiezen met de Afstemknop of de
[UP]/[DWN] toetsen van de microfoon.
7
8
CALL
CALL
9
10
11
12
Geheugen-oproepfunctie
Druk op de [MR] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu
13
met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen van
14
de microfoon de geheugenkanalen oproepen waarin u de
frequenties en de bijbehorende gegevens heeft vastgelegd. Zie
15
"GEHEUGENKANALEN" {blz. 28} voor nadere bijzonderheden.
16
CALL
CALL
17
18
19
20
21
N-8
EERSTE KENNISMAKING
VOL
SQL
VOL
SQL
Programma-geheugen (PM)
Druk op de [PM] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu
met behulp van de toetsen [1] ~ [4] de basisinstellingen voor de
zendontvanger oproepen die u in de PM kanalen heeft
vastgelegd {blz. 36}.
CALL
CALL
Menufunctie
Druk op de [MNU] toets om deze functie in te schakelen. U kunt
nu met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen
van de microfoon het gewenste menu-nummer kiezen.
CALL
CALL
2
VOL
SQL
VOL
SQL