Basisbediening
Snelinstelwiel
5
De handelingen in (1) zijn ook mogelijk wanneer de <R>-schakelaar
omhoog staat (Multifunctievergrendeling, pag. 54).
52
(1)
Druk op een knop en draai aan
het instelwiel <5>.
Wanneer u op een knop als <f>,
<R>, <i> of <D> drukt, blijft de
desbetreffende functie actief gedurende
de tijd die op de timer (9) is ingesteld.
Gedurende deze tijd kunt u de gewenste
instelling maken met het instelwiel <5>.
Wanneer de functie niet meer actief is of
als u de ontspanknop half indrukt, is de
camera klaar om een opname te maken.
Gebruik dit instelwiel om de AF-
bediening, de transportmodus, de
ISO-snelheid, de meetmethode, het
AF-punt, enzovoort te selecteren of in
te stellen.
(2)
Draai alleen aan het instelwiel
<5>.
Draai, terwijl u in de zoeker of op het
LCD-paneel kijkt, het instelwiel <
de instelling te wijzigen.
Gebruik dit instelwiel om de
belichtingscorrectiewaarde, het
diafragma voor handmatige
belichting, enzovoort in te stellen.
> om
5