w: Aangepaste opnamemodi instellenN
U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamemodus,
menufuncties en persoonlijke voorkeuzen, onder de stand <w> en
<x> van het programmakeuzewiel instellen als aangepaste
opnamemodi.
Automatisch bijwerken van geregistreerde instellingen
Als u een instelling wijzigt terwijl u opnamen maakt in de modus <w>
of <x>, kan de respectieve aangepaste opnamemodus automatisch
worden bijgewerkt met die gewijzigde instellingen. U kunt deze functie
voor automatisch bijwerken gebruiken door bij stap 2 [Inst. aut. bijw.] in
te stellen op [Inschakelen].
Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren
Als u bij stap 2 de optie [Wis instellingen] selecteert, worden de instellingen
voor de respectieve modi teruggezet naar de standaardinstellingen zonder
vastgelegde aangepaste opnamemodi.
Selecteer [Aangep.
1
opnamemodus (C1,C2)].
Selecteer op het tabblad [54] de
optie [Aangep. opnamemodus (C1,
C2)] en druk vervolgens op <0>.
Selecteer [Registreer instellingen].
2
Registreer de aangepaste
3
opnamemodus.
Selecteer de aangepaste opnamemodus
die u wilt vastleggen en druk op <0>.
Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster.
De huidige camera-instellingen
(pag. 446) worden vastgelegd onder de
stand C* van het programmakeuzewiel.
445