Opname volgens lichtomstandigheden
of scènetype
In de basismodi <8: C2345> kunt u opnamen maken waarbij
de instellingen met de lichtomstandigheden of het scènetype
overeenkomen. In de meeste situaties voldoet [e Stand. inst.] , maar
als de instellingen aan de lichtomstandigheden of het scènetype zijn
aangepast, zal de opname nauwkeuriger overeenkomen met wat u ziet.
Voor Live View-opnamen moet u, als u zowel [Licht-/scèneopnamen]
als [Sfeeropnamen] (pag. 108) instelt, eerst [Licht-/scèneopnamen]
instellen. Hierdoor wordt het gemakkelijker om het resultaat op het
LCD-scherm te bekijken.
Licht of scène
e Stand. inst.
f Daglicht
g Schaduw
S Bewolkt
i Kunstlicht
j TL-licht
s Zonsondergang
112
8
C
2
3
4
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
Stel het programmakeuzewiel in
1
op <8>.
Stel een van de volgende modi in:
<C>, <2>, <3>, <4> of <5>.
Zet de schakelaar voor Live View-
2
opnamen/movie-opnamen op <A>.
Geef het Live View-beeld weer.
3
Druk op de knop <0> om de Live
View-opname weer te geven.
5
k
k
k
k
k
k
k