3 De flitser instellenN
Flitsbelichtingscorrectie
Flitsbelichtingsbracketing
Stel tijdens het gebruik van 2e-gordijnsynchronisatie de sluitertijd in op 1/25
seconde of langzamer. Als de sluitertijd 1/30 seconde of korter is, zal
automatisch 1e-gordijnsynchronisatie worden gebruikt, zelfs wanneer
[Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld.
Met een Speedlite uit de EX-serie die niet compatibel is met flitsfunctie-
instellingen, kunt u alleen het volgende instellen: [Flitsen], [E-TTL II
meting] en [Flitsbelichtingscorrectie] in [Func.inst. externe flitser].
(Op bepaalde Speedlites uit de EX-serie kan ook
[Sluitersynchronisatie] worden ingesteld.)
Als flitsbelichtingscorrectie op een externe Speedlite is ingesteld, kunt u
de flitsbelichtingscorrectie niet op de camera instellen (met Quick Control
of externe flitsfunctie-instellingen). Als de flitsbelichtingscorrectie met
zowel de camera als de externe Speedlite is ingesteld, heeft de instelling
van de Speedlite voorrang op die van de camera.
242
Dezelfde instelling als bij stap 3 van
'Flitsbelichtingscorrectie' op pagina
230 kan worden gebruikt.
Raadpleeg de instructiehandleiding van
de Speedlite voor meer informatie.
Terwijl de flitssterkte automatisch wordt
gewijzigd, worden drie foto's gemaakt.
Raadpleeg de instructiehandleiding van
een Speedlite die compatibel is met
flitsbelichtingsbracketing voor details.