3 De datum, tijd en tijdzone instellen
44
Selecteer het vakje [Zone] en druk
vervolgens op <0>.
Druk op de pijltjestoetsen <W> en
<X> om de tijdzone te selecteren en
druk vervolgens op <0>.
Als u uw tijdzone niet ziet, kunt u het
tijdverschil met UTC ook rechtstreeks
instellen. Druk in dit geval op de
pijltjestoetsen <Y> <Z> om het
vakje [Tijdverschil] te selecteren en
druk vervolgens op <0> zodat <r>
wordt weergegeven.
Druk op de pijltjestoetsen <W> en
<X> om uw keuze in te stellen en
druk vervolgens op <0>. (U keert
terug naar <s>.)
Druk na het instellen op de pijltjestoetsen
<Y> en <Z> om [OK] te selecteren en
druk vervolgens op <0>. Het vorige
scherm wordt weergegeven.
Stel de datum en de tijd in.
4
Druk op de pijltjestoetsen <Y> en
<Z> om het cijfer te selecteren.
Druk op <0> zodat <r> wordt
weergegeven.
Druk op de pijltjestoetsen <W> en
<X> om uw keuze in te stellen en
druk vervolgens op <0>. (U keert
terug naar <s>.)
Stel de zomertijd in.
5
Stel deze in als dit nodig is.
Druk op de pijltjestoetsen <Y> en
<Z> om [Y] te selecteren.
Druk op <0> zodat <r> wordt
weergegeven.
Druk op de pijltjestoetsen <W> en
<X> om [Z] te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
Wanneer de zomertijd is ingesteld op
[Z], wordt de tijd die u in stap 4 hebt
ingesteld één uur vooruit gezet. Als
[Y] wordt ingesteld, wordt de
zomertijd uitgeschakeld en wordt de
tijd één uur teruggezet.