A Een beeldstijl aanpassenN
U kunt de beeldstijlen aanpassen. U kunt de parameterinstellingen van
beeldstijlen zoals [Sterkte], [Details] of [Drempel] van [Scherpte] en
[Contrast] en andere parameters in de standaardinstellingen wijzigen of
aanpassen. Maak testopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina
159 voor het aanpassen van [Monochroom].
Selecteer [Beeldstijl].
1
Selecteer op het tabblad [z3] de
optie [Beeldstijl] en druk vervolgens
op <0>.
Selecteer een beeldstijl.
2
Selecteer een beeldstijl en druk
vervolgens op <B>.
Selecteer een parameter.
3
Selecteer de parameter (zoals
[Scherpte] - [Sterkte]) die u wilt
instellen en druk vervolgens op <0>.
De instellingen en effecten worden
uitgelegd op pagina 158.
Stel de parameter in.
4
Pas de parameter naar wens aan en
druk vervolgens op <0>.
157