Geavanceerde echoloodinstellingen configureren
OPMerKINg: deze functies zijn alleen beschikbaar op de GSD 24 en GSD 26.
Voordat u Temperatuur bron kunt instellen moet u een GSD 26 hebben en meer dan één watertemperatuursensor of transducer
met temperatuurmeting.
Bij de GSD 24 en GSD 26 kunt u diverse echoloodweergaven en gegevensbroninstellingen configureren.
1. Selecteer echolood in het startscherm.
2. Selecteer een echoloodweergave.
3. Selecteer Menu > Meer > geavanceerd.
4. Selecteer een of meer opties:
• Selecteer Zenden als u niet wilt dat de transducer uitzendt.
• Selecteer TVg als u de versterking afgezet tegen de tijd (Time-Varying Gain) wilt aanpassen, waarmee u de hoeveelheid
ruis kunt verminderen.
• Selecteer echo-oprekking als u wilt aanpassen hoe de doelen op het scherm worden weergegeven. Als de echo te breed
is, vallen de doelen samen. Als de echo te smal is, zijn de doelen mogelijk te klein en te moeilijk om te zien.
• Selecteer Bodem volgen als u wilt selecteren welke frequentie u wilt gebruiken om de diepte te bepalen.
• Selecteer op de GSD 26 de optie Temperatuur bron om te selecteren welke watertemperatuursensor of transducer met
temperatuurmeting de bron voor het watertemperatuurlog is.
Frequenties
Frequenties selecteren
U kunt aangeven welke frequenties worden gebruikt als u een transducer met dubbele frequentie gebruikt. Op de GSD 26 kunt u
een chirp-frequentie gebruiken om gedetailleerdere doelen op het scherm weer te geven.
1. Selecteer echolood in het startscherm.
2. Selecteer een echoloodweergave.
3. Selecteer Menu > Frequentie.
4. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer 200 kHz om de gegevens van een 200-kHz echoloodsignaal te tonen. Deze instelling is vooral handig in ondiep
binnenwater.
• Selecteer 50 kHz om de gegevens van een 50-kHz echoloodsignaal te tonen. Deze instelling is vooral handig in dieper
water.
• Selecteer op de GSD 22 of de GSD 24 de optie Dubbel om zowel 200kHz- als 50kHz-gegevens weer te geven
• Selecteer bij een GSD 26 die in combinatie met een broadband transducer wordt gebruikt de optie Hoogfrequente chirp
om een chirp-signaal uit te zenden op het hoge kanaal.
• Selecteer bij een GSD 26 die in combinatie met een broadband transducer wordt gebruikt de optie Laagfrequente chirp
om een chirp-signaal uit te zenden op het lage kanaal.
Frequenties beheren
OPMerKINg: deze functie is alleen beschikbaar op de GSD 26.
U kunt de GSD 26 zodanig instellen dat deze op diverse populaire, specifieke visfrequenties werkt. Stel de frequentie laag in voor
een maximale dieptewerking.
Nieuwe frequenties instellen
1. Selecteer echolood in het startscherm.
2. Selecteer een echoloodweergave.
3. Selecteer Menu > Frequentie > Frequentiebeheer.
4. Selecteer Nieuwe voorinstelling.
5. Selecteer Hoog of Laag.
6. Voer een frequentie in:
• Gebruik bij de GPSMAP 6000-serie de tuimelknop of het numerieke toetsenblok.
• Gebruik bij de GPSMAP 7000-serie het schermtoetsenbord.
7. Selecteer OK.
GPSMAP
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
®
Echolood
91