Appendix
NMEA 2000
Kaartplotters uit de GPSMAP 4000/5000-serie zijn NMEA 2000-gecertificeerd en kunnen gegevens ontvangen via een NMEA
2000-netwerk dat in de boot is geïnstalleerd. Deze gegevens, zoals diepte, snelheid, watertemperatuur, windsnelheid, windrichting
en motorgegevens, worden op het informatiescherm weergegeven.
U kunt uw motoren en tanks een naam geven zodat u de locaties van motoren en tanks op de boot beter kunt bepalen.
Als u een kaartplotter uit de GPSMAP 4000/GPSMAP 5000-serie wilt aansluiten op een bestaand NMEA 2000-netwerk en als
u een lijst wilt zien van ondersteunde NMEA 2000 PGN-nummers, raadpleegt u de installatie-instructies voor de GPSMAP
4000/5000-serie.
Een lijst met NMEA 2000-netwerktoestellen weergeven
U kunt zien welke toestellen verbinding met het NMEA 2000-netwerk hebben.
1. Selecteer in het startscherm Instellen > Communicatie > NMeA 2000-instelling > Toestellijst.
2. Selecteer een toestel voor een lijst met opties.
Motoren labellen met cijfers
Selecteer in het startscherm Instellen > Communicatie > NMeA 2000-instelling > Toestellen labelen > Wijzig M-niveau >
Cijfers gebruiken.
Motoren labellen met een naam
1. Selecteer in het startscherm Instellen > Communicatie > NMeA 2000-instelling > Toestellen labelen > Wijzig M-niveau >
Kies namen.
2. Selecteer de motor die u een naam wilt geven.
3. Selecteer de locatie van de motor: Bakboord (B), Midden (M), Stuurboord (S), Voor (V) of Achter (A).
4. Selecteer het label dat u wilt gebruiken voor de motor.
5. Herhaal zo nodig stap 2 tot en met 4 als u namen aan andere motoren wilt geven en selecteer daarna OK.
Tanks labellen met cijfers
1. Selecteer in het startscherm Instellen > Communicatie > NMeA 2000-instelling > Toestellen labelen > Wijzig T-labels.
2. Selecteer het type tank dat u wilt verwijderen.
3. Selecteer Cijfers gebruiken.
Tanks labellen met een naam
1. Selecteer in het startscherm Instellen > Communicatie > NMeA 2000-instelling > Toestellen labelen > Wijzig T-labels.
2. Selecteer het type tank dat u wilt verwijderen.
3. Selecteer Kies namen.
4. Selecteer een tank.
5. Selecteer de locatie van de motor: Bakboord (B), Midden (M), Stuurboord (S), Voor (V) of Achter (A).
6. Selecteer het label dat u wilt gebruiken voor de tank.
7. Herhaal zo nodig stap 4 tot en met 6 als u namen aan andere tanks wilt geven en selecteer daarna OK.
Een voorkeurgegevensbron selecteren
Als er meerdere gegevensbronnen beschikbaar zijn, kunt u de gegevensbron kiezen die u wilt gebruiken.
1. Selecteer in het startscherm Instellen > Communicatie > Voorkeursbronnen.
2. Selecteer een gegevenstype.
3. Selecteer Wijzig bron.
4. Selecteer een gegevensbron.
106
GPSMAP
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
®