Waarheen?
Naar een bestemming zoeken en navigeren
De functie Autobegeleiding van de BlueChart g2 Vision-gegevenskaart is gebaseerd op elektronische kaartinformatie. De
gegevens garanderen niet dat de route vrij is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Vergelijk de koers met alle visuele
waarnemingen en vermijd land, ondiep water en andere obstakels die u kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen. Gebruik
visuele waarnemingen om land, ondiep water en andere gevaarlijke objecten te vermijden.
U kunt op naam zoeken naar opgeslagen waypoints, opgeslagen routes, opgeslagen sporen en watersportdiensten.
1. Selecteer in het beginscherm Waarheen? > Zoek op naam.
2. Spel minimaal een gedeelte van de naam van de bestemming.
3. Selecteer OK.
De 50 dichtstbijzijnde bestemmingen die met uw zoekcriteria overeenkomen, worden weergegeven.
4. Selecteer de locatie.
5. Selecteer Navigeren naar.
6. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer ga naar.
• Selecteer route naar.
• Selecteer Begeleid naar als u de functie Autobegeleiding wilt gebruiken.
7. Controleer de koers die met een magenta lijn wordt aangegeven.
OPMerKINg: als u de functie Autobegeleiding gebruikt, geeft een grijze lijn binnen de magenta lijn aan dat de functie
Autobegeleiding een deel van de automatische begeleiding niet kan berekenen. Dit wordt veroorzaakt door de instellingen
voor een veilige, vrije doorvaart bij een minimale waterdiepte en obstakelhoogte (pagina 53).
8. Volg de magenta lijn, vermijd land, ondiep water en andere obstakels.
Naar een opgeslagen waypoint zoeken en navigeren
De functie Autobegeleiding van de BlueChart g2 Vision-gegevenskaart is gebaseerd op elektronische kaartinformatie. De
gegevens garanderen niet dat de route vrij is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Vergelijk de koers met alle visuele
waarnemingen en vermijd land, water en andere obstakels die u kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen. Gebruik
visuele waarnemingen om land, ondiep water en andere gevaarlijke objecten te vermijden.
Voordat u een lijst met waypoints kunt doorzoeken en naar het gewenste waypoint kunt navigeren, moet u ten minste één
waypoint maken en opslaan (pagina 32).
1. Selecteer in het beginscherm Waarheen? > Waypoints.
2. Selecteer een waypoint.
3. Selecteer Navigeren naar.
4. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer ga naar.
• Selecteer route naar.
• Selecteer Begeleid naar als u de functie Autobegeleiding wilt gebruiken.
5. Controleer de koers die met een magenta lijn wordt aangegeven.
OPMerKINg: als u de functie Autobegeleiding gebruikt, geeft een grijze lijn binnen de magenta lijn aan dat de functie
Autobegeleiding een deel van de automatische begeleiding niet kan berekenen vanwege de instellingen voor een veilige, vrije
doorvaart bij een minimale waterdiepte en obstakelhoogte (pagina 53).
6. Volg de magenta lijn, vermijd land, ondiep water en andere obstakels.
Naar een opgeslagen route zoeken en navigeren
Om door een lijst met routes te kunnen bladeren en naar een van die routes te kunnen navigeren moet u minimaal één route
hebben vastgelegd en opgeslagen (pagina 35).
40
LET OP
LET OP
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding