Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Navigeren Naar Een Punt Op Een Kaart; De Navigatiekaart Of Viskaart Verschuiven - Garmin GPSMAP 4000 Series Installatie En Gebruikshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 4000 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Kaartsymbolen
BlueChart g2- en BlueChart g2 Vision-kaarten gebruiken grafische symbolen om kaartkenmerken aan te duiden, conform de 
Amerikaanse en internationale normen. Hieronder ziet u enkele andere algemene symbolen die u kunt tegenkomen. 
Pictogram Beschrijving
Stromingenstation
Informatie
Watersportdiensten
Getijdenstation
Foto van bovenaf beschikbaar
Perspectieffoto beschikbaar
Andere functies die op de meeste kaarten voorkomen zijn dieptelijnen (bij diep water zijn deze wit), getijdenzones, 
dieptepeilingen (zoals weergegeven op de originele papieren kaart), navigatiehulpmiddelen en symbolen, en obstakels en 
kabelgebieden.

Navigeren naar een punt op een kaart

De functie Autobegeleiding van de BlueChart g2 Vision-gegevenskaart is gebaseerd op elektronische kaartinformatie. De 
gegevens garanderen niet dat de route vrij is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Vergelijk de koers met alle visuele 
waarnemingen en vermijd land, ondiep water en andere obstakels die u kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen. Gebruik 
visuele waarnemingen om land, ondiep water en andere gevaarlijke objecten te vermijden.
OPMerKINg: de viskaart is alleen beschikbaar als u een BlueChart g2 Vision-gegevenskaart of een BlueChart g2-
gegevenskaart gebruikt, of als de geïntegreerde kaart ondersteuning biedt voor viskaarten.
1.  Selecteer Kaarten in het startscherm.
2.  Selecteer Navigatiekaart, Viskaart, of radaroverlay.
3.  Selecteer waar u naartoe wilt.
4.  Selecteer Navigeren naar.
5.  Selecteer een optie:
•  Selecteer ga naar als u rechtstreeks naar de positie wilt navigeren.
•  Selecteer route naar als u een route naar de locatie wilt maken, inclusief koerswijzigingen (pagina 34).
•  Selecteer Begeleid naar als u de functie Autobegeleiding wilt gebruiken (pagina 26).
6.  Controleer de koers die met een magenta lijn wordt aangegeven.
OPMerKINg: als u de functie Autobegeleiding gebruikt, geeft een grijze lijn binnen de magenta lijn aan dat de functie 
Autobegeleiding een deel van de automatische begeleiding niet kan berekenen. Dit wordt veroorzaakt door de instellingen 
voor een veilige, vrije doorvaart bij een minimale waterdiepte en obstakelhoogte (pagina 53).
7.  Volg de magenta lijn, vermijd land, ondiep water en andere obstakels.

De navigatiekaart of viskaart verschuiven

U kunt het beeld van uw huidige positie op de navigatiekaart, viskaart of radaroverlay naar een andere positie schuiven.
OPMerKINg: de viskaart is alleen beschikbaar als u een BlueChart g2 Vision-gegevenskaart of een BlueChart g2-
gegevenskaart gebruikt, of als de geïntegreerde kaart ondersteuning biedt voor viskaarten. De radaroverlay is beschikbaar als het 
toestel op een compatibele radar is aangesloten.
1.  Selecteer Kaarten in het startscherm.
2.  Selecteer Navigatiekaart, Viskaart, of radaroverlay.
6
LET OP
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave