3. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Bij de GPSMAP 4000-serie verschuift u de kaart op met de tuimelschakelaar.
• Bij de GPSMAP 5000-serie verschuift u de kaart op door deze met een vinger te verschuiven.
Als u voorbij de rand van de kaart schuift, schuift het scherm mee, zodat de route die u volgt continu zichtbaar blijft. Het
positiepictogram (
) blijft op uw huidige locatie staan. Als het positiepictogram tijdens het schuiven van de kaart
verdwijnt, wordt er een klein venster (ijkaart) aan de linkerzijde van het scherm weergegeven, zodat u uw huidige positie kunt
bijhouden. De coördinaten van de cursor staan linksboven op de kaart en daarbij staan tevens de afstand en de peiling van de
cursor vanaf uw huidige locatie.
➊
➋
➌
➍
Cursorcoördinaten
➊
Cursorafstand en peiling vanaf huidige positie
➋
Cursor
➌
Bijkaart
➍
Verschuifopties
➎
4. Selecteer Stop schuiven om het schuiven te stoppen en terug te keren naar uw huidige positie.
Een bijkaart weergeven
U kunt zelf bepalen of er een bijkaart bij de navigatiekaart of de viskaart moet worden weergegeven.
OPMerKINg: de viskaart is beschikbaar op een voorgeprogrammeerde BlueChart g2- of BlueChart g2 Vision-gegevenskaart, of
door te updaten naar meest actuele ingebouwde kaart.
1. Selecteer Kaarten in het startscherm.
2. Selecteer Navigatiekaart, Viskaart, of radaroverlay.
3. Selecteer Menu > Kaartinstelling > Bijkaart.
4. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer Aan als u de bijkaart altijd wilt laten weergeven.
• Selecteer Uit als u de bijkaart nooit wilt laten weergeven.
• Selecteer Auto als u de bijkaart tijdens het schuiven wilt laten weergeven wanneer het positiepictogram (
op het scherm staat.
De weergave van waypoint-symbolen configureren
1. Selecteer Kaarten in het startscherm.
2. Selecteer Navigatiekaart, Viskaart of radaroverlay.
3. Selecteer Menu >Waypoints en tracks > Waypoint-weergave.
4. Selecteer een waypointsymbool.
GPSMAP
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
®
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
➎
) niet meer
7