Samenvatting van Inhoud voor Garmin GPSMAP 4000 Series
Pagina 1
GPSMAP 4000/5000 series ® gebruikershandleiding...
Pagina 2
Informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud zonder de verplichting personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren.
nleIdIng nleIdIng Deze handleiding bevat informatie over de volgende producten: • GPSMAP 4008 ® • GPSMAP 4012 ® • GPSMAP 5008 ® • GPSMAP 5012 ® Tips en snelkoppelingen HOME • In elk scherm kunt u op drukken om direct terug te keren naar het startscherm. MENU •...
Snelkoppelingen .........i Mijn boot configureren ......29 Aan de slag ..........1 Andere schepen configureren ....30 Overzicht van het apparaat ......1 Het Garmin Marine Network Het apparaat in- of uitschakelen ....2 gebruiken ..........31 De schermverlichting aanpassen ....2 Aangesloten Garmin Marine GPS-satellietsignalen ontvangen ....3 Network-apparaten weergeven ..32...
An de slAg an de slag Overzicht van het apparaat Sensor automatische Schermtoetsen schermverlichting Voeding Bereik (-/+) Tuimelschakelaar markeren selecTeren menu home Numeriek toetsenblok (GPSMAP 402) SD-kaartsleuf GPSMAP 4012 OpMErKiNg: gebruik de schermtoetsen om menu-items te selecteren op de GPSMAP 4008/4012. Tik op de menu-items op het GPSMAP 5008/5012-scherm om deze te selecteren.
NMEA 083- connectoren connector Het apparaat in- of uitschakelen Houd de aan/uit-knop ingedrukt tot het apparaat piept en het Garmin-scherm wordt weergegeven. Als Akkoord een scherm met een waarschuwing wordt weergegeven, drukt u op om naar het beginscherm te gaan.
Als u lege SD-kaarten plaatst, kunt u gegevens overbrengen, zoals bijvoorbeeld waypoints, routes en tracks naar een ander compatibel Garmin-product of een computer. De SD-kaartsleuf vindt u rechtsonder op het apparaat.
OpMErKiNg: de opties op dit scherm kunnen verschillen, afhankelijk van het type van het apparaat. Als u uw Garmin Marine Network uitbreidt met extra hardware, worden meer opties weergegeven. Startscherm GPSMAP 4008/4012 Startscherm GPSMAP 5008/5012 •...
AArten gebruIKen aarten gebruIKen Uw apparaat beschikt over een wereldomspannende basiskaart. Als u een optionele, voorgeprogram- meerde Blue Chart g2 Vision SD-kaart aanschaft, kunt u gedetailleerde informatie weergeven van uw ® ™ regio, waaronder: • Navigatiekaart: geeft alle relevante navigatiegegevens weer die beschikbaar zijn op uw vooraf geïnstalleerde kaarten, waaronder boeien, lichten, kabels, diepten, jachthavens en getijdenstations op één overzichtskaart.
AArten gebruIKen navigeren naar een punt op de kaart 1. Selecteer in het startscherm Kaarten. Selecteer Navigatiekaart, Viskaart, of Radar overlay. 3. Selecteer op de kaart het punt waar u heen wilt. 4. Selecteer Navigeer naar. Selecteer Ga naar of Begeleid naar (als u een voorgeprogrammeerde BlueChart g2 met automatische begeleiding gebruikt). 6. Volg de gekleurde lijn op het scherm naar de bestemming. pagina 21 voor het maken van een route naar een punt op de kaart. de navigatiekaart verschuiven Gebruik de tuimelschakelaar op uw GPSMAP 4008/4012 om de kaartwijzer ( ) van uw huidige positie naar andere gebieden op de navigatiekaart te verplaatsen.
AArten gebruIKen Toegang tot overige objectinformatie Gebruik de kaartwijzer ( ) (GPSMAP 4008/4012) of tik op een item in het scherm (GPSMAP 5008/5012) om informatie over kaartitems en waypoints op het scherm weer te geven. Aanvullende informatie Geselecteerd item informatie van het getijdenstation weergeven Informatie van het getijdenstation wordt op de kaart weergegeven door een gedetailleerd pictogram dat het relevante getijdenniveau laat zien.
(Begeleid naar). instelling heeft geen invloed op de routes toon radar: als u op uw Garmin Marine Network een Gamin-scheepsradar hebt aangesloten, kunt u op het Roerganger-scherm radargegevens projecteren. Roerganger met radarinformatie projecteer cijfers: kruissnelheid, navigatie, vertrektijd en visplaatsen weergeven of verbergen.
AArten gebruIKen Kaartinstellingen wijzigen Om de kaartinstellingen te wijzigen, selecteert u in het startscherm Kaarten > Kaart instelling. Oriëntatie: hiermee wijzigt u het perspectief van de kaart: • Noorden boven: de bovenkant van de kaart geeft het noorden weer. • Koers boven: de kaartweergave wordt aan de huidige koers aangepast.
OpMErKiNg: u kunt geen BlueChart g2 Vision-gegevens overzetten van uw SD-kaart naar uw computer als back-up of om deze weer te geven. U kunt de SD-kaart alleen gebruiken met BlueChart g2 Vision-compatibele Garmin GPS-apparaten. Roergangerbeeld 3D gebruiken Een BlueChart g2 Vision SD-kaart biedt Roergangerbeeld 3D, een gedetailleerd driedimensionaal beeld van bovenaf en vanachter uw boot (in overeenstemming met uw koers), als visueel navigatiehulpmiddel.
AArten gebruIKen instellingen voor roergangerbeeld 3d Druk in het scherm van Roergangerbeeld 3D op MENU voor toegang tot meer instellingen of opties. Kleuren: kies uit Normaal (standaard), Water gevaar Alle gevaren. De instelling Normaal toont de Water gevaar kust zoals u deze vanaf het water ziet. De instellingen voor geven ondiep water en land aan met behulp van een schaalverdeling op basis van kleuren.
AArten gebruIKen instellingen voor Visoog 3d Druk in het scherm Visoog 3D op MENU voor toegang tot meer instellingen of opties. Echolood kegel: hiermee schakelt u een kegel in of uit die het bereik van uw transducer weergeeft. Echolood data: visuele weergave van de echoloodgegevens die de transducer ontvangt, voor een optimale combinatie van echolood- en kaartgegevens.
AArten gebruIKen Satellietbeelden met hoge resolutie inschakelen Bij gebruik van een voorgeprogrammeerde BlueChart g2 Vision-SD-kaart kunt u op de navigatiekaart satellietbeelden met hoge resolutie gebruiken voor weergave van het land of de zee, of beide. Satellietbeelden inschakelen: 1. Druk terwijl de navigatiekaart wordt weergegeven op MENU. Selecteer Kaart instelling > Presentatie > Foto.
AArten gebruIKen Luchtfoto’s weergeven Voorgeprogrammeerde BlueChart g2 Vision-SD-kaarten bevatten luchtfoto’s van een groot aantal oriëntatiepunten, jachthavens en havens. Met deze foto’s kunt u zich op de omgeving oriënteren of uzelf voor aankomst alvast vertrouwd maken met (jacht)havens. OpMErKiNg: met de toetsen rANgE (+/-) (GPSMAP 4008/4012) of door aanraken van de toetsen (GPSMAP 5008/5012) kunt u in- en uitzoomen als u de luchtfoto op het volledige scherm...
ombInAtIes gebruIKen ombInatIes gebruIKen Met het combinatiescherm kunt u meerdere schermen tegelijk weergeven. Het aantal beschikbare opties voor dit scherm is afhankelijk van de optionele netwerkapparaten die u op uw kaartplotter hebt aangesloten, en of u een optionele BlueChart g2 Vision SD-kaart gebruikt. U kunt twee of drie (GPSMAP 4008/4012) of maximaal vier schermen (GPSMAP 5008/5012) combineren.
ombInAtIes gebruIKen De schermcombinaties aanpassen: Selecteer in het combinatiescherm MENU > Wijzig combinatie. Selecteer in het startscherm Combinaties > Ongebruikte combo (indien beschikbaar). Selecteer het aantal combinatieschermen Combinatie- scherm Gegevensbalk weergeven/ verbergen Combinatiescherm Combinatie- wijzigen scherm 2 Combinatiescherm 2 wijzigen Gegevensbalk Selecteer Num. functies om het aantal schermen te selecteren (1-3), geef de gegevensbalk weer of verberg deze en kies de weer te geven combinatieschermen. 3. Selecteer Klaar. OpMErKiNg: u kunt alleen die combinatieschermen weergeven die als optie voor uw apparaat beschikbaar zijn.
AArheen aarheen Met de optie Waarheen op het startscherm kunt u zoeken en navigeren naar brandstofleveranciers, reparatiewerkplaatsen, waypoints en routes in de omgeving. OpMErKiNg: u moet eerst waypoints instellen en routes berekenen voordat u naar waypoints kunt navigeren. U kunt naar een bestemming navigeren met behulp van een van de volgende drie methoden: Ga naar, Route naar of Begeleid naar.
AArheen 4. Selecteer Navigeer naar. 5. Selecteer naar. OF Selecteer Begeleid naar voor automatische begeleiding als u een voorgeprogrammeerde BlueChart g2 Vision-kaart gebruikt. 6. Volg de gekleurde lijn op het scherm naar de bestemming. Stoppen met navigeren: Selecteer in het kaartscherm Menu en vervolgens Stop navigeren. Een bestemming zoeken op naam: 1. Selecteer in het startscherm Waarheen > Zoek op naam. 2. Selecteer de tekens door aanraken (GPSMAP 5008/5012) of gebruik de TUIMELSCHAKELAAR (GPSMAP 4008/4012) en voer ten minste een deel van de naam van uw bestemming in. Gebruikershandleiding GPSMAP 4000/5000-serie ®...
AArheen 3. Selecteer Klaar om de 50 dichtstbijzijnde bestemmingen weer te geven die met uw zoekcriteria overeenkomen. 4. Selecteer de gewenste locatie en vervolgens Navigeer naar > Ga naar (of Route naar). Waypoints maken en gebruiken U kunt maximaal 1.500 waypoints opslaan met een door de gebruiker gedefinieerd(e) naam, symbool, diepte en watertemperatuur voor elk waypoint. Een nieuw waypoint maken: 1. Selecteer in het startscherm Kaarten >...
AArheen Uw huidige locatie als een waypoint markeren: 1. Druk op de toets MARK (GPSMAP 4008/4012) of tik op Markeer op het startscherm (GPSMAP 5008/5012). Selecteer Wijzig waypoint om een naam, een symbool, de waterdiepte, de watertemperatuur of de positie in te voeren. Selecteer Terug of Home om terug te gaan naar het startscherm. OpMErKiNg: door de toets MArK te selecteren maakt u alleen een waypoint van uw huidige locatie. Een MOB-locatie (Man overboord) markeren: U kunt waypoints als MOB (man overboord) opslaan.
AArheen Een lijst met alle waypoints weergeven: Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruik gegevens > Waypoints. Een waypoint of MOB verwijderen: 1. Tik op de navigatiekaart op het waypoint (GPSMAP 5008/5012) of gebruik de kaartwijzer ( (GPSMAP 4008/4012) om het waypoint op de navigatiekaart te markeren. Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruik gegevens > Waypoints. 2. Selecteer de plaats of MOB die u wilt verwijderen. 3. Selecteer Wis. Routes maken en gebruiken U kunt maximaal 20 routes berekenen en opslaan, met maximaal 250 waypoints voor elke route. Een route vanaf uw huidige locatie berekenen 1. Tik op de navigatiekaart op uw bestemming (GPSMAP 5008/5012) of gebruik de kaartwijzer ( (GPSMAP 4008/4012) om uw bestemming te kiezen.
AArheen Een route vanaf een andere locatie berekenen: 1. Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Routes > Nieuwe route. 2. Tik op de locatie (GPSMAP 5008/5012) of gebruik de kaartwijzer ( ) (GPSMAP 4008/4012) om de locatie te selecteren waar u de nieuwe route wilt laten beginnen. 3. Selecteer Wending toevoegen om het beginpunt van de route te markeren. 4. Kies de locatie voor de eerste wending en selecteer Wending toevoegen. Herhaal dit tot de route compleet is. 5. Selecteer Gereed. Een route berekenen met Automatische begeleiding: 1. Selecteer uw bestemming op de navigatiekaart.
nformAtIe Weergeven nformatIe Weergeven Via het informatiescherm krijgt u informatie over getijden, stromingen, zon- en maanstanden, gebruikers, andere schepen, instrumenten en video. Informatie van het getijdenstation weergeven Voor de weergave van getijdeninformatie selecteert u in het startscherm informatie > getijde informatie en vervolgens een getijdenstation in de lijst.
Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruik gegevens > Data transfer > Kaart. Maak een keuze uit de volgende mogelijkheden: • Selecteer Bewaar op kaart om waypoints, routes en tracks op de SD-kaart op te slaan. • Selecteer Voeg in van kaart om gegevens op de SD-kaart over te brengen naar het apparaat en deze te combineren met de bestaande GPS-informatie. Selecteer Vervang van kaart om de items op uw apparaat te overschrijven. • Gegevens naar of van een netwerk overbrengen: 1. Sluit het apparaat via de netwerkpoort aan de achterkant met een Garmin-netwerkkabel aan op een Garmin Marine Network. Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruik gegevens > Data transfer > Netwerk. Maak een keuze uit de volgende mogelijkheden: • Selecteer Kloon gebruikergegevens om waypoints, routes en tracks naar andere op het netwerk aangesloten kaartplotters over te brengen. Bestaande gegevens op deze kaartplotters worden overschreven. • Selecteer Combineer gebruikergegevens om gegevens over te brengen tussen alle op het netwerk aangesloten kaartplotters. Unieke gegevens worden op elke kaartplotter gecombineerd met bestaande gegevens.
nformAtIe Weergeven Andere schepen weergeven Om informatie over andere schepen weer te geven, selecteert u in het startscherm informatie Andere schepen. > OpMErKiNg: om informatie over andere schepen weer te geven, moet uw apparaat zijn aangesloten op een extern AIS- (Automatic Identification System) of DSC-(Digital Selective Calling) apparaat. AiS-lijst: informatie over alle schepen waar uw apparaat toezicht op houdt.
nformAtIe Weergeven Video weergeven Uw apparaat kan videobeelden weergeven als u het met de meegeleverde videokabel op een videobron aansluit. Raadpleeg de installatie-instructies voor de GPSMAP 4000/5000-serie voor meer gegevens. informatie > Video. Om videobeelden weer te geven selecteert u in het startscherm Menu Selecteer voor de volgende instellingen:...
OpMErKiNg: om diepte en temperatuur te kunnen weergeven, moet u NMEA-dieptegegevens van een echolood ontvangen of een Garmin-peilmodule gebruiken. Voorlopige koers: hiermee stelt u de referentiepunten in voor het berekenen van de koers. •...
NMEA hoge snelheid: ondersteunt de in- of uitvoer van standaard 0183-gegevens voor de meeste AIS-ontvangers. NMEA 0183 instelling: hiermee schakelt u de NMEA-uitvoerzinnen voor de peiler, de route, het systeem en de Garmin NMEA-instellingen in of uit. NMEA 0183-uitvoerzinnen in- of uitschakelen: Selecteer in het startscherm Instellen > Communicatie > NMEA 0183 Instelling.
OpMErKiNg: om echoloodinformatie te ontvangen, moet u beschikken over een optionele echoloodmodule (en een op de echoloodmodule aangesloten transducer), aangesloten via NMEA 0183 of op het Garmin Marine Network. Ondiep water/diep water: hiermee stelt u een waarschuwing in voor wanneer de diepte minder of meer is dan de opgegeven waarde.
OpMErKiNg: de kegelhoek van het echolood is vooraf zodanig ingesteld dat deze overeenkomt met de kegelhoek van een standaard Garmin-transducer met dubbele frequentie. Gebruik deze optie alleen voor het instellen van een niet-standaard transducer.
OpMErKiNg: zowel de GPS 17 als de NMEA 0183-apparaten moeten zijn aangesloten op dezelfde kaartplotter, om de beste resultaten te krijgen uit het delen van gegevens via het Garmin Marine Network. OpMErKiNg: als u een GSD 21 gebruikt die is aangesloten op een GPSMAP 3006/3010-kaartplotter, worden de gegevens gedeeld met alle GPSMAP 4008/4012- en 5008/5012-kaartplotters binnen uw Garmin Marine Network.
ArmIn ArIne etWorK gebruIKen Aangesloten Garmin Marine Network-apparaten weergeven Om alle op het Garmin Marine Network aangesloten apparaten weer te geven, selecteert u in het instellen Systeem Systeem informatie Netwerk apparaten. startscherm > > > Aliassen gedefinieerd Geen alias gedefinieerd Netwerkapparaten Elk aangesloten apparaat wordt rechts op het scherm weergegeven.
Wanneer u uw kaartplotter aansluit op een optionele Garmin-scheepsradar, bijv. een GMR 404/406 of GMR 18, kunt u meer informatie zien over uw omgeving. De Garmin-scheepsradar wordt aangesloten via het Garmin Marine Network en deelt radargegevens met alle kaartplotters binnen het netwerk.
e rAdAr gebruIKen Het scherm Onder motor Op het scherm Onder motor kunt u een schermvullend beeld weergeven van de verzamelde radarinformatie. Uw positie is in het midden van het scherm en de cirkels geven de afstanden weer. Afstandcirkels Zoomschaal Koerslijn De zoomschaal is de afstand van uw positie (het midden) tot de buitenste cirkel.
e rAdAr gebruIKen projecteer cijfers: kruissnelheid, navigatie en visplaatsen weergeven of verbergen. radar instelling: toegang tot geavanceerde radarinstellingen. doel zoeken op het scherm onder motor tUiMELSCHAKELAAr Gebruik de (GPSMAP 4008/4012) of tik op de plaats van het doel (GPSMAP 5008/5012) om met doelzoeken te beginnen. Een groene cirkel en een groene lijn verschijnen. De groene cirkel komt overeen met de bereikcirkels, om de afstand van een object tot uw locatie te helpen bepalen.
e rAdAr gebruIKen Het radaroverlayscherm Met de optie Radar overlay kunt u radarinformatie op de navigatiekaart projecteren. Kaartschaal Radarbereik Selecteer in het startscherm radar > radar overlay. Het radarbeeld wordt weergegeven in oranje en op de navigatiekaart geprojecteerd. Met de toetsen rANgE (+/-) (GPSMAP 4008/4012) of de toetsen (GPSMAP 5008/5012) kunt u in- en uitzoomen.
Cholood gebruIKen Cholood gebruIKen Als uw kaartplotter wordt aangesloten op een Garmin GSD 22 peilmodule en een transducer, wordt uw apparaat een krachtige Fishfinder. De GSD 22 is verbonden met het Garmin Marine Network en deelt echoloodgegevens met elke op het netwerk aangesloten kaartplotter.
Cholood gebruIKen Het gesplitste frequentiescherm Op het gesplitste frequentiescherm (alleen bij een transducer met dubbele frequentie) ziet u zowel de 50-kHz als de 200-kHz grafiek in hetzelfde scherm. Links wordt een 200-kHz grafiek weergegeven, rechts een 50-kHz grafiek. Selecteer in het startscherm Echolood >...
Cholood gebruIKen Het echolood instellen In het scherm Echolood instelling kunt u de instellingen voor alle echoloodschermen definiëren en instellen. Echolood Echolood instelling. Selecteer in het startscherm > Kleurenschema: kies wit of blauw. Hiermee wijzigt u de achtergrond van alle echoloodschermen, maar niet van het temperatuurlogscherm.
Cholood gebruIKen Geavanceerde echoloodinstellingen Als u de geavanceerde echoloodinstellingen wilt aanpassen, drukt u op MENU als het echoloodscherm wordt weergegeven. Bereik: het bereik van de diepteschaal rechts op het scherm of Handmatig). (Auto Versterking: hiermee kunt u de gevoeligheid van de echoloodontvanger instellen of Handmatig).
ppendIx ppendIx Specificaties Fysieke specificaties Afmetingen: GPSMAP 4008: 176,9 x 284,4 x 106 mm (HxBxD) GPSMAP 4012: 240,5 x 375 x 105,1 mm (HxBxD) GPSMAP 5008: 173,5 x 256 x 105,9 mm (HxBxD) GPSMAP 5012: 240,5 x 330 x 119,2 mm HxBxD)) gewicht: GPSMAP 4008: 2,72 kg GPSMAP 4012: 4,5 kg...
ppendIx Apparaatinstellingen initialiseren Wanneer u uw apparaat voor het eerst gaat gebruiken, moet u een aantal begininstellingen configureren. Dit moet eveneens gebeuren wanneer u de fabrieksinstellingen herstelt. OpMErKiNg: u kunt deze instellingen later wijzigen via het configuratiescherm. taal: selecteer de taal die u op het scherm wilt zien. Welkom: selecteer OK.
Neem contact op met Auto-begeleiding kan geen routevoorstel berekenen. Garmin Product Support voor hulp bij het updaten van uw Eindpositie niet binnen veilige diepte: (g2 Vision) de software.
Pagina 48
Neem geen gevarenzones gevonden: bij een poging contact op met Garmin Product Support voor hulp bij het gebruikersgegevens over te zetten zijn geen gevarenzones updaten van uw netwerk.
VAN DE VOLGENDE SOFTWARELICENTIEOVEREENKOMST. LEES DEZE OVEREENKOMST ZORGVULDIG. Garmin kent u een beperkte licentie toe om de software die is ingebouwd in dit apparaat (de “software”) in binaire, uitvoerbare vorm te gebruiken bij het normale gebruik van dit product. De eigendomstitel, de eigendomsrechten en de intellectuele eigendomsrechten van de software blijven berusten bij Garmin.
Goedgekeurde NMEA 0183-zinnen: GPBWC, GPRMC, GPGGA, GPGSA, GPGSV, GPGLL, GPBOD, GPRMB, GPRTE, GPVTG, GPWPL, GPXTE, en eigen Garmin-zinnen: PGRME, PGRMM en PGRMZ. Dit apparaat ondersteunt ook de WPL-zin, DSC, en NMEA 0183-echoloodinvoer met ondersteuning voor de zinnen DPT (diepte) of DBT, MTW (watertemp.), en VHW (watertemp., snelheid en koers).