DSC (Digital Selective Calling)
Sporen van schepen op de navigatiekaart
U kunt paden voor alle schepen waarvan u de positie bijhoudt bekijken op de navigatiekaart, de viskaart, Mariner's Eye 3D en
de radaroverlay. Standaard wordt een zwarte stip
de positie bijhoudt. Tevens geeft een symbool in de vorm van een blauwe vlag
Daarnaast wordt een zwarte lijn
U moet de instelling voor DSC-paden instellen om paden van schepen waarvan u de positie bijhoudt te kunnen bekijken
(pagina 100).
OPMerKINg: Mariner's Eye 3D is beschikbaar als u een BlueChart g2 Vision-gegevenskaart gebruikt. De viskaart is
alleen beschikbaar als u een BlueChart g2 Vision- of een BlueChart g2-gegevenskaart gebruikt, of als de geïntegreerde kaart
ondersteuning biedt voor viskaarten.
➋
➊
➌
Het aantal minuten tonen en instellen dat de sporen van schepen waarvan u de positie bijhoudt worden weergegeven
OPMerKINg: Mariner's Eye 3D is beschikbaar als u een BlueChart g2 Vision-gegevenskaart gebruikt. De viskaart is
alleen beschikbaar als u een BlueChart g2 Vision- of een BlueChart g2-gegevenskaart gebruikt, of als de geïntegreerde kaart
ondersteuning biedt voor viskaarten.
1. Selecteer Kaarten in het startscherm.
2. Selecteer Navigatiekaart, Viskaart, Perspective 3D of Mariner's eye 3D.
3. Selecteer Menu > Overige schepen > DSC > DSC-sporen.
4. Selecteer het aantal uren dat schepen waarvan u de positie bijhoudt, worden weergegeven op de kaart of in de
3D-kaartweergave.
Als u bijvoorbeeld 4 uur selecteert, worden alle spoorpunten die minder dan vier uur oud zijn van de schepen waarvan u de
positie bijhoudt op de kaart weergegeven.
Persoonlijke standaardoproepen
Wanneer u de Garmin-kaarplotter aansluit op een met Garmin VHF NMEA 2000 compatibele marifoon, kunt u de interface van
de kaartplotter gebruiken voor het uitvoeren van persoonlijke standaardoproepen. Wanneer u een persoonlijke standaardoproep
uitvoert vanaf de kaartplotter, kunt u het DSC-kanaal selecteren voor de communicatie (pagina 100). De marifoon verzendt dit
verzoek tegelijk met uw oproep.
Een DSC-kanaal selecteren
OPMerKINg: u kunt alleen de DSC-kanalen selecteren die in alle frequentiebanden beschikbaar zijn: 6, 8, 9, 10, 13, 15, 16, 17,
67, 68, 69, 71, 72, 73 of 77. Het standaardkanaal is 72. Als u een ander kanaal selecteert, gebruikt de kaartplotter dat kanaal voor
alle volgende oproepen, totdat u een oproep uitvoert via een ander kanaal.
1. Selecteer in het startscherm Informatie > DSC-lijst.
2. Selecteer een schip of een station dat u wilt oproepen.
3. Selecteer Herzie > Oproepen met radio > Kanaal.
4. Selecteer een kanaal.
Een persoonlijke standaardoproep uitvoeren
OPMerKINg: bij het initiëren van een oproep vanaf de kaartplotter ontvangt de marifoon geen oproepgegevens als er geen
MMSI-nummer in de marifoon is geprogrammeerd.
100
weergegeven voor elke eerder gemelde positie van een schip waarvan u
➊
weergegeven met de route van het schip.
➌
Spoor van schip op de navigatiekaart
de laatst gemelde positie van het schip aan.
➋
GPSMAP
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
®