Het toestel instellen
Gegevensbalken
Gegevensbalken
worden weergegeven op bepaalde kaarten en 3D-kaartweergaven, radarweergaven en combinatieschermen. U
➊
dient de gegevensbalken voor elke kaart of één 3D-kaartweergave afzonderlijk in te stellen.
➊
Perspective 3D met gegevensbalken
Er bestaan verschillende gegevensbalken. Voor iedere gegevensbalk kunt u selecteren welke gegevensvelden daarbij moeten
worden weergegeven. Als de cijfers van de gegevensbalk op de kaart worden weergegeven, wordt de bijkaart tijdens de
navigatie weergegeven.
De kruisgegevensbalk tonen
De kruisgegevensbalk wordt weergegeven als u naar een bestemming navigeert. U kunt hier de GPS-snelheid, GPS-koers, diepte
en GPS-positiegegevens aflezen.
1. Selecteer Kaarten in het startscherm.
2. Selecteer een kaartweergave of een driedimensionale weergave van een kaart.
3. Selecteer Menu > gegevensbalken > Kruisvaart > Aan.
De kruisgegevensbalk instellen
U kunt deze gegevensbalk alleen configureren als die balk wordt weergegeven (pagina 56).
Deze gegevensbalk bestaat uit vier gedeelten die elk een andere hoek van de kaart in beslag nemen. U kunt opgeven welk type
gegevens in elk gedeelte van de gegevensbalk moet worden weergegeven.
1. Selecteer Kaarten in het startscherm.
2. Selecteer een kaartweergave of een driedimensionale weergave van een kaart.
3. Selecteer Menu > gegevensbalken > Kruisvaart > Instellingen voor gegevensbalk.
4. Selecteer Linksboven.
5. Selecteer het type gegevens dat linksboven op de gegevensbalk moet worden weergegeven.
6. Herhaal stap 4 en 5 voor de gedeelten rechtsboven, Linksonder en rechtsonder van de gegevensbalk.
De navigatiegegevensbalk tonen
De navigatiegegevensbalk wordt in een rij boven de kaart weergegeven. Op deze gegevensbalk kunt u de afstand tot de
bestemming, aankomst, koers en de volgende koerswijziging aflezen en ziet u in hoeverre u van de koers bent afgeweken.
1. Selecteer Kaarten in het startscherm.
2. Selecteer een kaartweergave of een driedimensionale weergave van een kaart.
3. Selecteer Menu > gegevensbalken > Navigatie.
4. Selecteer Aan of Auto.
56
GPSMAP
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
®