Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inkomende Noodoproepen; Noodoproepen (Man-Over-Boord) Uitvoeren Via Een Marifoon; Noodoproepen (Man-Over-Boord) Uitvoeren Vanaf De Kaartplotter; Positie Bijhouden - Garmin GPSMAP 4000 Series Installatie En Gebruikshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 4000 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

DSC (Digital Selective Calling)
Een DSC-contactpersoon toevoegen
U kunt een schip toevoegen aan uw DSC-lijst. U kunt oproepen naar een DSC-contactpersoon uitvoeren vanaf de kaartplotter 
(pagina 100). 
1.  Selecteer in het startscherm Informatie > DSC-lijst > Voeg contact toe.
2.  Voer het MMSI-nummer (Maritime Mobile Service Identity) van het schip in. 
3.  Selecteer OK.
4.  Voer de naam van het schip in.
5.  Selecteer OK.

Inkomende noodoproepen

Als uw Garmin-kaartplotter en marifoon via NMEA 0183 of NMEA 2000 zijn verbonden, ontvangt u een waarschuwing van 
uw kaartplotter wanneer uw marifoon een DSC-noodoproep ontvangt. Als er positiegegevens zijn verzonden bij de noodoproep, 
wordt die informatie tegelijk met de oproep opgenomen en beschikbaar gesteld.
Het symbool 
 verwijst naar een noodoproep in de DSC-lijst en markeert de positie van het schip op de navigatiekaart op het 
moment dat de DSC-noodoproep werd verzonden.
Het rapport met DSC-noodoproepen weergeven
Zie "Een positiemelding weergeven" (pagina 99).
Een schip in nood oproepen
Zie "Een persoonlijke standaardoproep uitvoeren" (pagina 100).
Naar een schip in nood navigeren
Het symbool 
 verwijst naar een noodoproep in de DSC-lijst en markeert op de navigatiekaart de positie van een schip op het 
moment dat de DSC-noodoproep werd verzonden.
Zie "Naar een schip navigeren waarvan u de positie bijhoudt" (pagina 99).
Een waypoint maken op de positie van een schip in nood
Zie "Een waypoint maken op de positie van een schip waarvan u de positie bijhoudt" (pagina 99).
Informatie bewerken in een rapport met DSC-noodoproepen
Zie "Informatie in een positiemelding bewerken" (pagina 99).
Informatie verwijderen uit een rapport met DSC-noodoproepen
Zie "Een positiemelding verwijderen" (pagina 99).

Noodoproepen (man-over-boord) uitvoeren via een marifoon

Wanneer uw Garmin-kaartplotter is verbonden met een marifoon die compatibel is met Garmin NMEA 2000 en u een DSC-
noodoproep voor man-over-boord initieert vanaf uw marifoon, wordt het man-over-boordscherm weergegeven op de Garmin-
kaartplotter en wordt u gevraagd naar het punt te navigeren waar de persoon van boord is gevallen. Als de stuurautomaat van 
Garmin is verbonden met het netwerk, vraagt uw kaartplotter u een Williamson's-koerswijziging uit te voeren naar dit punt.
Als u de noodoproep voor man-over-boord annuleert via de marifoon, verdwijnt het kaartplotterscherm waarin u wordt gevraagd 
te navigeren naar het punt waarop de persoon van boord is gevallen.

Noodoproepen (man-over-boord) uitvoeren vanaf de kaartplotter

Wanneer uw Garmin-kaartplotter is verbonden met een marifoon die compatibel is met Garmin NMEA 2000 en u de navigatie 
naar een punt waarop iemand van boord is gevallen activeert, wordt op de marifoon de pagina Noodoproep weergegeven zodat u 
snel een noodoproep voor man-over-boord kunt activeren.
Houd op de marifoon de toets DISTreSS minstens drie seconden ingedrukt om de noodoproep uit te voeren.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de marifoon voor informatie over het uitvoeren van noodoproepen via de marifoon. U kunt 
een MOB markeren en hier naartoe navigeren (pagina 33).

Positie bijhouden

Wanneer u uw Garmin-kaartplotter via NMEA 0183 aansluit op een marifoon, kunt u de positie bijhouden van schepen die 
positiemeldingen verzenden. Deze functie is ook beschikbaar met NMEA 2000, ervan uitgaande dat het schip de juiste PGN-
gegevens verzendt (PGN 129808; DSC-oproepinformatie).
98
GPSMAP
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
®

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave