Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Qiagen QIAstat-Dx Gebruiksaanwijzing pagina 71

Verberg thumbnails Zie ook voor QIAstat-Dx:
Inhoudsopgave

Advertenties

Shigella dysenteriae-serotype 1 bevat een shigatoxine-gen (stx) dat identiek is aan het
stx1-gen van STEC. Stx-genen zijn meer recent aangetroffen in andere Shigella-soorten
(bijv. S. sonnei en S. flexneri). De detectie van zowel Shigella/enteroinvasieve E. coli
(EIEC)- als STEC stx1/stx2-analyten in hetzelfde specimen kan wijzen op de aanwezigheid
van Shigella-soorten zoals S. dysenteriae. Zeldzame gevallen van de detectie van
shiga-achtige toxine-producerende genen in andere geslachten/soorten zijn gemeld; bijv.
Acinetobacter haemolyticus, Enterobacter cloacae en Citrobacter freundii.
De aanwezigheid van de organismen Shigella die het stx1-gen dragen, zoals S.
dysenteriae in het monster worden gerapporteerd als STEC stx1 + Shigella. Het
EPEC-resultaat is dus niet van toepassing (N/A) wegens de rapportering van STEC.
Daarom rapporteert het QIAstat-Dx Gastrointestinal Panel EPEC niet in het geval van een
co-infectie met Shigella-monsters die het stx1-gen dragen.
Het resultaat voor E. coli O157 wordt enkel gemeld als specifieke serogroep-identificatie in
verband met STEC stx1/stx2. Hoewel andere stammen dan STEC O157 zijn gedetecteerd in
menselijke ontlasting, is hun rol in ziekte niet vastgelegd. Serotype O157 EPEC is
geïdentificeerd en zal worden gedetecteerd door het QIAstat-Dx Gastrointestinal Panel 2 (door
het ontwerp van EPEC-oligonucleotiden) omdat ze het eae-gen dragen. Het E. coli
O157-resultaat zal niet van toepassing zijn (N/A) wegens de afwezigheid van STEC.
Het QIAstat-Dx Gastrointestinal Panel 2 kan geen onderscheid maken tussen infecties met
een enkele toxigene STEC O157 of zeldzame co-infecties van STEC (niet-O157) met een
stx-negatieve E. coli O157 dat gedetecteerd kan worden als STEC O157.
Deze test detecteert enkel Campylobacter jejuni, C. coli en C. upsaliensis, zonder
onderscheid te maken tussen deze drie soorten van Campylobacter. Bijkomende tests zijn
nodig om deze soorten te onderscheiden en om andere soorten van Campylobacter die
mogelijk aanwezig zijn in ontlastingsspecimens te detecteren. In het bijzonder kan er een
kruisreactie zijn tussen het ontwerp van oligonucleotiden van Campylobacter upsaliensis
en de Campylobacter-soorten C. lari en C. helveticus-organismen.
Een negatief resultaat met het QIAstat-Dx Gastrointestinal Panel 2 sluit de mogelijkheid van
gastro-intestinale
sequentievarianten in het gebied waarop de assay zich richt, de aanwezigheid van remmende
stoffen, technische fout, verwisselen van monsters of een infectie veroorzaakt door een
Gebruiksaanwijzing (Handleiding) van QIAstat-Dx Gastrointestinal Panel 2 02/2023
infectie
niet
uit.
Negatieve
resultaten
kunnen
voortkomen
uit
71

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

691412

Inhoudsopgave