De filter instellen
Tip op de toets van de betreffende filter.
De grensfrequentie instellen
1 Tip op de toets van de betreffende frequentie.
2 Stel een waarde in door aan de draaiknop te
draaien en bevestig door de draaiknop in te
drukken.
Frequentie-instellingen kunnen worden gewijzigd
ongeacht de geselecteerde filtermodus. Hierdoor
kunnen de frequentie-instellingen worden
aangepast voordat de filtermodi worden gewijzigd.
Artefactfilter configureren
Met deze instelling kan worden bepaald of
storingen in de weergegeven impedantiecurven
worden onderdrukt. Dit heeft echter geen invloed
op de gegevensregistratie.
Tip in de regel Artefact-filter (E) op de toets
Aan of Uit.
Statusbeeld configureren
Het statusbeeld is een tidal beeld of een
minutenbeeld. Het tidal beeld toont de lokale
verdeling van impedantieveranderingen door tidale
ventilatie van de laatste gedetecteerde
ademhaling. Het minutenbeeld toont de lokale
verdeling van impedantieveranderingen door tidale
ventilatie van de spontane of mechanisch
ondersteunde ademhalingen gedurende de laatste
minuut.
Tip op de toets Tidal (R) om een tidal beeld of
op de toets Minuut (S) om een minutenbeeld
weer te geven.
De Volledig beeld en Ptp-analyse weergave
configureren
Het geselecteerde beeld wordt in de weergave
Volledig beeld in groot formaat weergegeven. Het
andere beeld wordt kleiner getoond.
In weergave Ptp-analyse wordt alleen het
geselecteerde beeld getoond.
Tip op de toets Dynamisch beeld (T) of
Statusbeeld (U).
Gebruiksaanwijzing PulmoVista 500 SW 1.3n
De thoracale contour weergeven
Met deze functie kan worden vastgelegd of de
thoracale contour wordt weergegeven. De
thoracale contour is een schematische weergave
van de thorax van de patiënt met betrekking tot de
wervelkolom.
Tip op de toets Aan of Uit.
De contour van het geventileerde gebied
weergeven
Met deze instelling kan worden bepaald of een
contour wordt weergegeven die het geventileerde
gebied (blauw of wit) en het niet-geventileerde
gebied (zwart) van elkaar scheidt.
De contour wordt rondom het gebied van de
kleinste nog detecteerbare en weergegeven
impedantieverandering (blauw), d.w.z. het
geventileerde gebied, weergegeven. Gebieden
met kleine impedantieveranderingen die eerder
werden weergegeven als niet-geventileerde
gebieden (zwart) kunnen nu worden weergegeven
als geventileerde gebieden (blauw naar wit). Dit
kan een aanzienlijke verandering van de contour
tot gevolg hebben.
Bij de interpretatie van de contour moet met
klinische en therapiegerelateerde invloeden
rekening worden gehouden. Alleen op grond van
een verandering van de contour mag niet worden
afgeleid dat zich klinisch relevante veranderingen
hebben voorgedaan m.b.t. de verdeling van de
ventilatie.
In de weergaven Standaard en Volledig beeld
wordt de contour in het dynamische beeld rondom
het gebied weergegeven, dat tijdens de laatste
ademhaling werd geventileerd.
In de weergave Eind-insp. trend en
wordt daarentegen de contour in de twee
statusbeelden en het differentiële beeld rondom het
gebied weergegeven, dat gedurende de
geselecteerde tijdschaal minimaal tijdelijk is
geventileerd.
Tip in de regel Contour van geventileerd
gebied weergeven (I) op de toets Aan of Uit.
Configuratie
EELI trend
99