Functionele EIT
De PulmoVista 500 voert een functionele EIT uit,
d.w.z. er worden voornamelijk relatieve
impedantieveranderingen als gevolg van de
longfunctie, zoals ventilatie en verandering van het
eind-expiratoire longvolume, getoond.
Als de signalen niet worden gefilterd, worden er
tevens hartgerelateerde impedantieveranderingen
weergegeven. Alle andere factoren die de absolute
impedantie zouden kunnen beïnvloeden, worden
geëlimineerd doordat er alleen relatieve
impedantieveranderingen en geen absolute
impedantiewaarden worden getoond.
De door de PulmoVista 500 getoonde dynamische
beelden geven daarom informatie over de
functionele toestand van de verschillende
longgebieden binnen het elektrodevlak.
Verschillende valideringsonderzoeken [5, 6, 7, 8, 9,
10, 11, 12]* hebben aangetoond dat er een
significante correlatie bestaat tussen
ventilatiegerelateerde impedantieveranderingen en
luchtinhoud, zoals bijvoorbeeld bepaald door CT-
scans.
Enkele voorbeelden van EIT-beelden van
de PulmoVista 500
Statusbeeld van de longen van een gezonde
volwassene met een normaal gewicht
Zoals de bovenstaande afbeelding laat zien, is de
ventilatie bij patiënten met een normaal
lichaamsgewicht redelijk gelijkmatig verdeeld.
Gebruiksaanwijzing PulmoVista 500 SW 1.3n
Op grond van bevindingen in de vakliteratuur [1]*
bedraagt de ventilatie van de rechte long (in dit
voorbeeld weergegeven in ROI 1 en ROI 3) 52 tot
55 % van de globale ventilatie (gedefinieerd als
100 % ventilatie) bij een zittende of
achteroverliggende persoon.
Statusbeeld van de longen van een zwaarlijvige,
verder gezonde volwassene
In het geval van gezonde longen is de verdeling
van de ventilatie bij personen met een normaal
gewicht en zwaarlijvige personen nagenoeg
hetzelfde. De geventileerde longgebieden van
zwaarlijvige personen worden in het beeld echter
veel kleiner weergegeven omdat de longen door
een grote hoeveelheid vetweefsel zijn omgeven.
Pathologische omstandigheden die tot niet
geventileerde longgebieden kunnen leiden
Verschillende factoren kunnen tot niet of niet goed
geventileerde longgebieden leiden. Hierbij valt te
denken aan:
– overinflatie (komt vaker voor in de ventrale
gebieden)
– pneumothorax (komt vaker voor in de ventrale
en laterale longgebieden)
– atelectase (komt vaker voor in de dorsale
gebieden)
– pleurale effusie (komt vaker voor in de dorsale
gebieden)
– longontsteking
Werkingsprincipe
151