G Individueel – alleen actief als er in de
trendgegevens tenminste twee secties zijn
gedefinieerd.
H Toets voor de tijdschaal – alleen actief als de
zoomtoets niet is geselecteerd.
I
Vernieuw – voor het activeren van de tijdschaal
(alleen actief als de zoomtoets niet is
geselecteerd).
Het dialoogvenster Analyse uitvoeren bevat
tevens de configuratiepagina's Secties en RVD.
OPMERKING
De vorige analyse wordt verwijderd wanneer de
sectie-instellingen worden gewijzigd.
De sectie-instellingen configureren
A
C D
B
E
F
Op de pagina Secties (A) staan de gebruiker de
volgende instellingen ter beschikking:
– Secties automatisch definiëren (B) – De secties
worden automatisch gedefinieerd en kunnen zo
nodig verschoven worden door op een sectie op
de globale curve te tippen en deze over het
scherm naar de gewenste positie te slepen of
deze te verplaatsen door aan de draaiknop te
draaien. Druk op de draaiknop of tip buiten het
curveveld om de positie te bevestigen.
– Een sectie handmatig toevoegen (C) – De
nieuwe lichtgrijze sectie wordt tussen de twee
schuiftoetsen ingevoegd en kan naar de
gewenste positie worden verplaatst door op het
curveveld te tippen en de sectie over het
scherm te slepen of door aan de draaiknop te
draaien. Druk op de draaiknop of tip buiten het
curveveld om de positie te bevestigen. Druk op
de draaiknop of tip buiten het curveveld om de
positie te bevestigen.
Gebruiksaanwijzing PulmoVista 500 SW 1.3n
– Een sectie handmatig verwijderen (D) – Tip op de
betreffende sectie. De sectie wordt lichtgrijs
gemarkeerd. Tip op de toets Verwijder sectie (D).
Een andere sectie kan worden gekozen door aan
de draaiknop te draaien. Druk op de draaiknop om
de sectie te verwijderen.
– Definieer spontane of opgelegde
beademingsslagen voor elke sectie (E).
– Definieer de referentiesectie voor de
functie Individueel (F).
Secties kunnen alleen worden verplaatst binnen
het door de schuiftoetsen gedefinieerde gebied.
De RVD-instellingen configureren
A
B C
D
E
F G
Op de pagina RVD (A) staan de gebruiker de
volgende instellingen ter beschikking:
– De berekening en weergave van de RVD-
parameter aan- (B) of uitzetten (C).
– De grensfrequentie van het laagdoorlaatfilter
voor RVD (D) instellen.
– De grenswaarde RVD (E) instellen. Alle pixels
met een RVD-waarde groter dan de ingestelde
RVD-grenswaarde worden geel weergegeven.
– De RVD-parameter selecteren. Tip op de toets
RVD-ratio (F) of RVD SD (G). RVD-ratio,
aangeduid als percentage van het totale aantal
pixels van het geventileerde gebied, geeft de
verhouding tussen het aantal pixels met een
RVD boven de RVD-grenswaarde en het totale
aantal pixels aan. RVD SD, aangeduid als
percentage van de Ti, geeft de
standaardafwijking van alle RVD -waarden van
het geventileerde gebied aan.
Als de berekening en weergave van de RVD-
parameter is uitgezet, zijn alleen de toetsen (B) en (C)
actief.
Bediening
H
79