Bijzondere overwegingen bij het gebruik
van de weergave Diagnostiek
Zoals voor alle nieuwe klinische informatie geldt
ook hier dat de ervaring m.b.t. de in dit geval
beschreven numerieke waarden beperkt is.
Daarom dienen de gebruikers deze numerieke
waarden zorgvuldig te interpreteren en daarbij ook
met andere voldoende bewezen klinische
gegevens rekening te houden.
Met de functie Recruteerbaarheid kunnen
trendgegevens worden beoordeeld, waaronder
recruitment maneuvers. Conclusies over de
potentiële rekruteerbaarheid van de longen kunnen
worden getrokken uit veranderingen m.b.t. de
compliantie en het eind-expiratoire longvolume [16].
Daarom worden in deze analyse, naast
veranderingen in de lokale compliantie (C loss [%],
C win [%]) ook veranderingen in de eind-expiratoire
longimpedantie (EELI) weergegeven.
Voor PEEP manoeuvres kan naast de beoordeling
van de ventilatieverdeling m.b.v. de PEEP-
manoeuvre functie een systematische analyse van
de lokale veranderingen van de compliantie en de
vertraging m.b.t de lokale ventilatie RVD worden
uitgevoerd. Een compliantieafname voor hogere
PEEP-niveaus (C loss HP [%]) kan duiden op
overmatige uitgezette gebieden, een
compliantieafname voor lagere PEEP-niveaus
(C loss LP [%]) op gecollabeerde gebieden [13].
Met de functie Individueel kunnen daarentegen
eventuele andere therapeutische maatregelen
worden beoordeeld. Hier wordt de
compliantietoename (C win [%]) en de
compliantieafname (C loss [%]) ten opzichte van de
geselecteerde referentiesectie als procentuele
verandering weergegeven.
RVD is een parameter waarmee de lokale
vertraging van de inspiratie ten opzichte van de
globale inspiratie kan worden vergeleken. Hiermee
kan cyclisch collaberen en het opnieuw ontplooien
van longgebieden worden vastgesteld [14, 15].
Gebruiksaanwijzing PulmoVista 500 SW 1.3n
De volgende aspecten moeten zorgvuldig worden
overwogen bij het vaststellen van de
compliantieverandering C loss LP [%] en
C loss HP [%] evenals C loss [%] en C win [%]:
– Voordat de functie PEEP- manoeuvre wordt
uitgevoerd, moet elk PEEP-niveau correct zijn
toegewezen aan een sectie. Een sectie geeft
het gemiddelde van het geselecteerde aantal
spontane ademhalingen aan. Daarom moeten
secties die verschillende ademhaling bevatten
worden ingesteld op gebieden met een zo
constant mogelijke eind-expiratoire
longimpedantie.
– De verandering van de lokale ventilatie kan
alleen worden geïnterpreteerd als een
verandering van de lokale compliantie als het
beademingsapparaat aan het einde van de
inspiratie en expiratie een flow van 0 aangeeft.
Dit komt doordat een C loss LP [%] en
C loss HP [%] evenals C loss [%] en C win [%]
ook kan worden getriggerd door verschillende
lokale tijdsconstanten, indien de lokale
inspiratietijden of expiratietijden korter zijn dan
de overeenkomstige lokale tijdconstanten.
– Als het beademingsapparaat geen EIP-waarde
aangeeft, kan voor de berekening van de
compliantie tijdens volume gecontroleerde
ventilatie als alternatief ook de PIP-parameter
worden gebruikt. Hiervoor moet de AutoFlow-
functie geactiveerd zijn.
– Als er geen ventilatiedruk vanuit het
beademingsapparaat beschikbaar is, kan de
ventilatieverandering alleen worden
geïnterpreteerd als een verandering van de
compliantie tijdens de druk gecontroleerde
ventilatie. Dit omdat de vallende drukverschillen
de lokale tidal variatie kunnen verminderen als
er tijdens de volume gecontroleerde ventilatie
geen ventilatiedruk wordt gedetecteerd,
waardoor vervolgens de C loss LP [%],
C loss HP [%] en C loss [%] zouden kunnen
stijgen, zonder enige verandering van de lokale
compliantie van de long. Het drukverschil kan
door de stijgende compliantie in andere
longgebieden op het betreffende PEEP-niveau
zijn afgenomen.
Werkingsprincipe
155