Patiëntgegevens simuleren
In de simulatie-modus kunnen eerder
geregistreerde EIT-bestanden worden
weergegeven in alle weergaven. De simulatie-
modus kan worden gebruikt voor
demonstratiedoeleinden. Wanneer
patiëntgegevens worden gewijzigd in de simulatie-
modus, bijvoorbeeld voor demonstratiedoeleinden,
hebben deze veranderingen geen invloed op de
geregistreerde gegevens.
Vereiste: De PulmoVista 500 bevindt zich in de
Standby-modus.
1 Tip op de toets Systeemconfiguratie... in de
hoofdmenubalk.
2 Tip op het tabblad Systeem (A).
3 Tip op het tabblad Simulatie (B).
Systeemconfiguratie
A
Gebruiksaanwijzing PulmoVista 500 SW 1.3n
C
D
B
E
F
G
H
Om de simulatie-modus te activeren, gaat u als
volgt te werk:
1 Tip op de desbetreffende
(G) of (H) om de lijst met alle beschikbare
mappen, submappen en bestanden te openen.
Selecteer een map, een submap en de EIT-
bestanden die u voor de simulatie wilt
gebruiken.
Het selecteren van mappen en submappen
vereist de optie ADAP.
Zonder de optie ADAP is reeds een map en een
submap geselecteerd. De desbetreffende
toetsen (E) en (F) zijn inactief. Met de toets (G)
kan voor demonstratiedoeleinden een vooraf
geïnstalleerd voorbeeld van een EIT-bestand
worden geselecteerd.
2 Tip op de toets Aan (C) en druk op de
draaiknop om te bevestigen.
In de hoofdbalk wordt Simulatie weergegeven.
Om de simulatie-modus te stoppen, gaat u als volgt
te werk:
1 Tip op de toets Start/ Standby... in de
hoofdmenubalk. Tip op de toets Standby op de
pagina Start/Standby.
2 Tip op de toets Systeemconfiguratie... in de
hoofdmenubalk.
3 Tip op het tabblad Systeem (A).
4 Tip op het tabblad Simulatie (B).
5 Tip op de toets Uit (D).
Configuratie
toetsen (E), (F),
107