Parameter
13.11
Motorbeveil. compressor
13.12
Motorbeveil. primaire
pomp
13.13
Motorbeveil. ventilator
13.14
EVB-blokk.
13.15
Blokk. extern
13.16
Vraag circulatiepomp
Parameter
14.1
Snelle start
Parameter
14.2
OIG uitschakelen
Parameter
14.3
Inbedrijfstellingmodus
452115.66.56 · 1/2019-10 · Rei
Bedieningshandleiding
Warmtepompmanager WPM 5.0
5 Vakmanniveau
Beschrijving
Contact open = fout
Contact open = fout
Contact open = fout
Contact open = energiebedrijfsblokkering
Contact open = externe blokkering
Contact gesloten = vraag circulatiepomp
5.21
Speciale functies
5.21.1 Snelstart
Spec.
functies
Snelle start
Instelling
Door de activering van de functie "snelle start" kan de warmte-
pomp na het verstrijken van de veiligheidsrelevante tijden starten.
Een schakelcyclusblokkering wordt genegeerd.
5.21.2 OIG uitschakelen
Spec.
OIG
functies
uitschakelen
Instelling
Door de activering van de functie "Onderste toepassingsgrens
uitschakelen" kan de warmtepomp na het verstrijken van de vei-
ligheidsrelevante tijden starten. De bewaking van de onderschrij-
ding van de onderste gebruiksgrens wordt uitgeschakeld.
5.21.3 Inbedrijfstelling
Spec.
Inbedrijfstellings-
functies
modus
Instelling
Met de activering van deze functie wordt gedurende een uur de
ontdooiing bij lucht/water-warmtepompen onderdrukt en de
2e warmtegenerator vrijgegeven. Een reeds lopende ontdooiing
wordt afgebroken.
43-76
Instelbereik
Nee / Ja
Instelbereik
Nee / Ja
Instelbereik
Nee / Ja