Parameter
7.7/8.7
Gew. teruglooptemp./
gew. vertrektemp.
max. verwarming
7.8/8.8
Gew. teruglooptemp./
gew. vertrektemp.
max. verwarming manueel
7.9/8.9
Gew. teruglooptemp./
gew. vertrektemp.
max. verwarming
automatisch
7.10/8.10
Mengkr. hysteresis
7.11/8.11
Mengkr. looptijd
7.12/8.12
Ruimtereg.
grenstemperatuur
7.13/8.13
Ruimteregeling
hysteresis onder
7.15/8.15
Ruimtereg. vertrek
7.16/8.16
Ruimtereg. vertrek
manueel
7.17/8.17
Stille koeling
dauwpuntafstand
Parameter
9.1
Omschakeling
compressor 2
9.2
Hysteresis
9.3
Parallel koeling-WW
452115.66.56 · 1/2019-10 · Rei
Bedieningshandleiding
Warmtepompmanager WPM 5.0
5 Vakmanniveau
Instelling
Voor oppervlakte- en radiatorverwarmingssystemen zijn verschil-
lende maximale temperaturen toegestaan. De bovenste begren-
zing van de gewenste temperatuur kan tussen 25 °C en 70 °C
ingesteld worden.
De hysteresis van de mengkraan vormt de neutrale zone voor het
gebruik van de 2e/3e verwarmings-/koelkring. Wordt de gewenste
temperatuur plus hysteresis bereikt, volgt een mengkraan-toe-
signaal. Wordt de gewenste temperatuur min hysteresis onder-
schreden, volgt een mengkraan-open-signaal.
Afhankelijk van de gebruikte mengkraan is de looptijd tussen de
eindstanden OPEN en TOE verschillend. Om een optimale tem-
peratuurregeling in de 2e/3e verwarmings-/koelkring te bereiken,
moet de mengkraanlooptijd ingesteld worden.
Onder de ingestelde grenstemperatuur ruimteregeling wordt bij
een geactiveerde Smart-Grid-functie met een lager ingestelde
gewenste ruimtetemperatuur voor een oververhitting geen reke-
ning gehouden.
Om het onnodig schakelen van de instelventielen te verhinderen,
is het mogelijk om de hysteresis voor het openen en sluiten van
de instelventielen afhankelijk van de gewenste ruimtetemperatuur
aan de werkelijke ruimtetemperatuur aan te passen.
Er kan ingesteld worden of bij ruimteregeling de voor de meng-
kraan benodigde vertrektemperatuur automatisch, via de vastge-
stelde spreiding van het systeem of manueel gebeurt.
Verhoging van de minimaal toegestane vertrektemperatuur die uit
de meetwaarden van de ruimteklimaateenheid 1/2 berekend
wordt. Een verhoogde waarde vermindert het gevaar voor con-
densvorming.
5.16
Warm water
Warm
water
Instelling
Instelling van de buitentemperatuur, waaronder bij 2 compressor-
warmtepompen de bereiding van sanitair warm water met 2 com-
pressoren gebeurt.
De hysteresis van de gewenste warmwatertemperatuur vormt de
neutrale zone. Bij onderschrijding ervan komt het tot een warm-
watervraag.
Is door de hydraulische ontkoppeling van koelkring en warmwa-
terkring een parallel bedrijf van koeling en warm water mogelijk?
36-76
Instelbereik
manueel / automatisch
30 ... 50 °C ... 70
1 ... 10 K ... 20
0.5 ... 2.0 K ... 5.0
1 ... 4 minuten ... 6
15 ... 19 °C ... 30
0.0 ... 0.5 K ... 2.0
manueel / automatisch
0 ... 5 K ... 10
1.5 ... 3.5 K ... 5.0
Instelbereik
-30 ... -25 °C ... 35
(10)
2 ... 7 K ... 15
Nee / Ja