Parameter
5.1
Verwarming hysteresis
gew. teruglooptemp.
5.2
Koeling hysteresis gew.
teruglooptemp.
5.3
Koeling 2e
koelgenerator
5.4
Koeling grens
buitentemp.
5.5
koeling passief
hysteresis
5.6
Verwarming ruimtereg.
I-aandeel minimum
5.7
Verwarming ruimtereg.
I-aandeel maximum
5.8
Verwarming ruimtereg.
ventilatie reset
5.9
Koeling ruimtereg.
I-aandeel
5.10/5.11
Verwarming compressor 2
grenstemperatuur
5.12/5.13
Koeling compressor 2
grenstemperatuur
452115.66.56 · 1/2019-10 · Rei
Bedieningshandleiding
Warmtepompmanager WPM 5.0
5 Vakmanniveau
5.13
Verwarmen/koelen
Verwarming/
Koeling
Instelling
De hysteresis van de gewenste teruglooptemperatuur vormt de
neutrale zone voor de verwarmingsmodus van de warmtepomp.
Wordt de "gewenste teruglooptemperatuur plus hysteresis"
bereikt, dan schakelt de warmtepomp uit. Wordt de "gewenste
teruglooptemperatuur min hysteresis" bereikt, dan schakelt de
warmtepomp in.
De hysteresis van de gewenste teruglooptemperatuur vormt de
neutrale zone
voor de koelmodus van de warmtepomp. Wordt de "gewenste
teruglooptemperatuur min hysteresis" bereikt, dan schakelt de
warmtepomp uit. Wordt de "gewenste teruglooptemperatuur plus
hysteresis" bereikt,
dan schakelt de warmtepomp in.
Instelling of in de installatie een 2e koelgenerator gebruikt moet
worden.
Instelling van de buitentemperatuur, waaronder bij reversibele
grond/water-warmtepomp of passieve koeling de koeling afgebro-
ken wordt.
Is de actuele gewenste teruglooptemperatuur koelen min hystere-
sis passief groter dan de actuele glycolwatertemperatuur, dan
wordt passief gekoeld.
Instellingen voor de regeling bij gekozen ruimtetemperatuurrege-
ling bij het verwarmen
I * Versterkingsfactor minimaal aantal minuten / maximaal aantal
minuten
P * Versterkingsfactor Waarde na terugkeren spanning in % tus-
sen 18°C en 50°C
Reset van de ruimteregeling Herkenning van een geopend raam.
Instelling van het I-aandeel bij gekozen ruimtetemperatuurrege-
ling bij het koelen
De grenstemperatuur van de 2e compressor moet conform
dimensionering van het warmtepompverwarmingssysteem geko-
zen worden. Onder de grenstemperatuur 2e compressor loopt de
warmtepomp met 2 compressoren voor de verwarming van het
gebouw. Het inschakelen van de 2e compressor gebeurt pas
vanaf temperaturen onder de ingestelde grenstemperatuur paral-
lel en het vermogensniveau 2.
De grenstemperatuur van de 2e compressor moet conform
dimensionering van het warmtepompverwarmingssysteem geko-
zen worden. Onder de grenstemperatuur 2e compressor loopt de
warmtepomp met 2 compressoren voor de verwarming van het
gebouw. Het inschakelen van de 2e compressor gebeurt pas
vanaf temperaturen onder de ingestelde grenstemperatuur paral-
lel en het vermogensniveau 2.
33-76
Instelbereik
0.5 ... 2.0 K ... 5.0
0.5 ... 2.0 K ... 5.0
Nee / Ja
-20 ... 3 °C ... 35
0.1 ... 2.0 K ... 9.9
0 ... 4 ... 9
Nee / Ja
001 ... 060 ... 999
Grenstemperatuur
parallel
... +35 °C ... +99
15 ... +15 °C ... +99