Parameter
6.15
Ruimtereg. vertrek
6.16
Ruimtereg. vertrek
manueel
6.17
Stille koeling
dauwpuntafstand
6.18
Verwarming M13
6.19
Verwarming M13 manueel
6.20
Koeling M13
6.21
Koeling M13 manueel
Parameter
7.1/8.1
Temperatuurvoeler
7.2/8.2
Stookcurve eindpunt (-
20°C)
7.3/8.3
Stookcurve parallelle
verschuiving
7.4/8.4
Regeling vaste waarde
gew. teruglooptemp./
gew. vertrektemp.
7.5/7.6
8.5/8.6
Gew. teruglooptemp./
gew. vertrektemp. min.
verwarming
452115.66.56 · 1/2019-10 · Rei
Bedieningshandleiding
Warmtepompmanager WPM 5.0
5 Vakmanniveau
Instelling
Er kan ingesteld worden of bij ruimteregeling de voor de meng-
kraan benodigde vertrektemperatuur automatisch, via de vastge-
stelde spreiding van het systeem of manueel, via een vaste
instelwaarde, gebeurt.
Verhoging van de minimaal toegestane vertrektemperatuur die uit
de meetwaarden van de ruimteklimaateenheid 1 berekend wordt.
Een verhoogde waarde vermindert het gevaar voor condensvor-
ming.
Instelling van het toerental van de elektronisch geregelde circula-
tiepomp (M13) in de verwarmingsmodus.
Instelling van het toerental van de elektronisch geregelde circula-
tiepomp (M13) in de koelmodus
5.15
2e/3e verwarmings-/koelkring
3e stook-/
2e stook-/
koelkring
koelkring
Instelling
Is de voeler voor de 2e/3e verwarmingskring in het vertrek of de
terugloop geïnstalleerd? Bij instelling terugloop wordt de bere-
kende gewenste waarde 2e verwarmingskring ook voor de ver-
warmingsvraag warmtepomp gebruikt. Bij instelling vertrek alleen
voor de mengkraanbesturing.
Het stookcurve-eindpunt moet conform de dimensionering van de
warmtepompverwarmingsinstallatie ingesteld worden. Hierbij
moet afhankelijk van de voelerplaatsing de maximale vertrek- of
teruglooptemperatuur ingevoerd worden.
Parallelle verschuiving van de ingestelde verwarmingscurve voor
de 2e/3e stookkring. Eenmalig indrukken van de pijltoetsen ver-
schuift de verwarmingscurve met 1K naar boven (warmer) of naar
onderen (kouder).
Instelling van de gewenste temperatuur bij gekozen vastewaarde-
regeling
Instelling van de minimale gewenste teruglooptemperatuur voor
de verwarmingsmodus. Bij geactiveerde ruimteregeling kan geko-
zen worden of de minimale gewenste teruglooptemperatuur zich
automatisch aan de ingestelde gewenste ruimtetemperatuur aan-
past.
35-76
Instelbereik
manueel/ automatisch
0 ... 5 K ... 10
1.5 ... 3.5 K ... 5.0
manueel
Trap 1
Trap 2
Trap 3
automatisch
30 ... 50 % ... 100
manueel
Trap 1
Trap 2
Trap 3
automatisch
30 ... 50 % ... 100
Instelbereik
Terugloop / vertrek
20 ... 30 °C ... 70
-19 ... 0 K ... 19
Min. gew. temp
.
... 40 °C ... 60
manueel / automatisch
15 ... 20 °C ... 30