Parameter
2.1
Automatische
bedrijfsmodus-
omschakeling
2.2
Bedrijfsmodus
omschakeling
2.3
buitentemp.
verwarming <
2.4
Buitentemp.
koeling >
Parameter
3.1
Aantal compressoren
3.2
Ventilator
Verlagingstijden
3.2.1
Verlagingstijd 1
3.2.2
Verlagingstijd 2
3.2.3
Verlagingswaarde
452115.66.56 · 1/2019-10 · Rei
Bedieningshandleiding
Warmtepompmanager WPM 5.0
5 Vakmanniveau
5.10
Systeemfunctie
Systeem-
functies
Instelling
Instelling of een bedrijfsmodusomschakeling automatisch moet
plaatsvinden.
Bij activering van de buitentemperatuurafhankelijke bedrijfsmo-
dusomschakeling wordt afhankelijk van een instelbare grenstem-
peratuur de bedrijfsmodus automatisch gewijzigd. Een wijziging
vindt plaats als de grenstemperaturen voor de ingestelde tijd con-
tinu over- of onderschreden worden.
Grenstemperaturen waarbij de bedrijfsmodus van de warmte-
pomp automatisch omschakelt. Tussen de grenstemperaturen is
de bedrijfsmodus zomer actief.
5.11
Warmtepomp
Warmte-
pomp
Instelling
De instelling van het aantal compressoren is afhankelijk van het
WP-type, het aantal is in de gebruikers- en montagehandleiding
van de warmtepomp of het typeplaatje van de warmtepomp terug
te vinden.
Instellingen voor de verlaging van het ventilatortoerental. De ver-
laging leidt tot een vermogensreductie van ca. 15%.
Instellingen van de tijden waarin een verlaging van het ventilator-
toerental moet gebeuren.
Voor elke weekdag kan afzonderlijk gekozen worden of verla-
gingstijd 1 en/of verlagingstijd 2 van het ventilatortoerental geacti-
veerd moet worden. Weekdagoverschrijdende verlagingen
worden telkens bij dagwissel geactiveerd of gedeactiveerd.
Waarde voor de verlaging van het ventilatortoerental tijdens de
koeling. Tijdens de verwarming geldt een vaste waarde.
30-76
Instelbereik
Ja / Nee
1 h ...150
-30 ... 15 °C ... 40
-30 ... 25 °C ... 40
Instelbereik
1 / 2
00:00 ... 23:59
MA ...ZO
0.0 ... 1.0 V ... 1.5