Inbedrijfstelling
6
Communicatie- en apparaatprofiel
Besturingscommando "Regelaarblokkering"
Besturingscommando "Snelstop"
Besturingscommando "Stop"
Besturingscommando "Vrijgeven"
Keuze van de geldige parameterset
96
Technische handleiding – MOVITRAC
Met het besturingscommando Regelaarblokkering kunt u de vermogenseindtrappen
van de frequentieregelaar blokkeren en op hoogohmig zetten. De frequentieregelaar
activeert tegelijkertijd het invallen van de mechanische motorrem, zodat de aandrijving
onmiddellijk tot stilstand komt door de mechanische rem. Motoren die geen mechani-
sche rem hebben, lopen uit als dit besturingscommando gebruikt wordt.
Om het besturingscommando Regelaarblokkering te activeren hoeft alleen Bit 0: Re-
gelaarblokkering/vrijgave in het besturingswoord gezet te worden, omdat alle andere
bits niet relevant zijn. Daardoor heeft deze besturingsbit de hoogste prioriteit in het be-
sturingswoord.
Met het besturingscommando Snelstop zorgt u ervoor dat de frequentieregelaar een
deceleratie langs de momenteel geldige snelstop-integrator uitvoert. Hierbij treden
over het algemeen de volgende parametreerbare snelstop-integratoren in werking:
•
P136 T13 stopintegrator (bij actieve parameterset 1)
•
P146 T23 stopintegrator (bij actieve parameterset 2)
De evt. via de veldbus ingestelde procesintegrator heeft geen invloed op de snelstop!
Dit besturingscommando wordt geactiveerd door Bit 1: Vrijgave/snelstop te resetten.
Met het besturingscommando Stop laat u de frequentieregelaar een deceleratie uit-
voeren. Als de procesintegrator via het veldbussysteem wordt overgedragen, gebruikt
dit besturingscommando de actueel ingestelde integratorwaarde als integrator voor de
deceleratie. Anders gebruikt de frequentieregelaar voor dit besturingscommando, af-
hankelijk van de ingestelde parameter- en integratorset, de typische integrator om-
laag.
Het besturingscommando Stop wordt met Bit 2: Vrijgave/stop geactiveerd.
Met het besturingscommando Vrijgeven geeft u de frequentieregelaar vrij via het veld-
bussysteem. Als de procesintegrator via het veldbussysteem wordt overgedragen, ge-
bruikt dit besturingscommando de actueel ingestelde integratorwaarde als integrator
voor de acceleratie. Anders gebruikt de frequentieregelaar voor dit besturingscom-
mando, afhankelijk van de ingestelde parameter- en integratorset, de typische integra-
tor Omhoog.
Voor het besturingscommando Vrijgeven moeten alle drie de bits op Vrijgave staan
(110
).
bin
De geldige parameterset wordt gekozen via bit 5 in het besturingswoord. De parame-
tersets kunnen over het algemeen alleen in de toestand Regelaarblokkering omge-
schakeld worden.
Deze bit is via een OF-koppeling verbonden met de ingangsklemmenfunctie Omscha-
keling parameterset, d.w.z. de logische toestand "1" van de ingangsklem OF van de
stuurwoordbit activeert parameterset 2!
®
B