Procedure van de parametrering
De frequentieregelaar MOVITRAC
gens het client-/servermodel, d.w.z. dat de frequentieregelaar de opgevraagde infor-
matie alleen op aanvraag van het overkoepelende automatiseringsapparaat levert.
MOVITRAC
ding).
Opbouw van het MOVILINK
Het MOVILINK
le aandrijfparameters van de applicatieregelaar. Binnen dit parameterkanaal staan
speciale instructies ter beschikking om verschillende parameterdata te kunnen lezen.
Het bestaat in principe uit een managementbyte, een gereserveerde byte, een index-
woord en vier databytes.
Manage-
Management van het parameterkanaal (byte 0)
Het gehele verloop van de parametrering wordt gecoördineerd met byte 0 "manage-
ment". Met deze byte worden belangrijke instructieparameters zoals service-ID, data-
lengte, uitvoering en status van de uitgevoerde instructie ter beschikking gesteld.
Indexadressering (byte 1 –3)
Met byte 2 "Index-high", byte 3 "Index-low" en byte 1 "Subindex" wordt de parameter
bepaald die via het veldbussysteem gelezen of geschreven moet worden. Alle para-
meters van de frequentieregelaar MOVITRAC
MOVITRAC
waaronder deze parameter gelezen of geschreven kan worden.
®
B heeft hierdoor in de regel alleen serverfuncties (zie volgende afbeel-
CLIENT
Request
Confirmation
®
-parameterkanaal
®
-parameterkanaal geeft onafhankelijk van het soort bus toegang tot al-
Byte 0
Byte 1
Byte 2
Subindex
Index high
ment
Parameterindex
®
B. Aan elke parameter is een speciaal nummer (index) toegewezen,
Communicatie- en apparaatprofiel
®
B wordt over het algemeen geparametreerd vol-
Byte 3
Byte 4
Byte 5
Index low
MSB-data
Data
®
B vindt u in het systeemhandboek
Technische handleiding – MOVITRAC
Inbedrijfstelling
SERVER
Indication
Response
9007205201843467
Byte 6
Byte 7
Data
LSB-data
4 bytes data
®
B
6
103