Onjuiste parameterinstellingen door ongeschikte datasets.
Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel.
•
•
•
Inbedrijfstelling toerentalregelaar
Eerst wordt de inbedrijfstelling zonder toerentalregelaar (→ paragraaf "Inbedrijfstel-
lingsprocedure, stap 1 tot 17") uitgevoerd.
1. De ingestelde bedrijfsmodus wordt weergegeven. Als
2. Selecteer het juiste encodertype.
3. Stel het juiste aantal pulsen van de encoder in.
4. Geef aan of de motor een rem heeft.
5. Stel de stijfheid van het regeltraject in.
6. Geef aan of de motor een zware ventilator (Z-ventila-
WAARSCHUWING
Stel bij niet-SEW-motoren de juiste reminvaltijd (P732/P735) in.
Neem voor het starten van de motor de aanwijzingen in het hoofdstuk "Motor
starten" in acht (→ pagina 102).
Activeer de encoderbewaking bij TTL- en sin/cos-encoders (P504 = "ON"). De
encoderbewaking heeft geen veiligheidsfunctie.
deze juist is ingesteld, gaat u naar de volgende men-
uregel.
BIJ SEW-MOTOREN
Als de aandrijving dreigt te oscilleren → instelling < 1
De uitregeltijd is te lang → instelling > 1
Aanbevolen instelbereik: 0,90 – 1 – 1,10
tor) heeft.
BIJ NIET-SEW-MOTOREN
Inbedrijfstelling
Bedieningstoestellen
C00*INBE-
DRIJFSTL
PARAMETERSET 2
VFC n-REGELING
C15*ENCODERTY-
PE
INCREM. ENC. TTL
SINUS-ENCODER
GERESERVEERD
C16*ENC. STRE-
PEN
512 inc
1024 inc
2048 inc
C17*REM
ZONDER
MET
C18*
STIJFHEID
1.000
C19*VERZW.
VENT.
ZONDER
MET
Technische handleiding – MOVITRAC
6
69
®
B