Het pad naar de bestemming handmatig invoeren
1.
Druk op [Handmatige invoer].
2.
Druk op [SMB].
3.
Druk op [Handm. inv.] rechts van het padveld.
4.
Voer het pad voor de map in.
In het volgende voorbeeldpad, is de naam van de bestemmingsmap "gebruiker" en die van de
computer "desk01":
\\desk01\user
5.
Druk op [OK].
6.
Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u de gebruikersnaam op om u aan te
melden op de computer.
Druk op [Handm. inv.] rechts van het veld gebruikersnaam om het schermtoetsenbord weer te
geven.
7.
Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u het wachtwoord op om u aan te
melden op de computer.
Druk op [Handm. inv.] zodat u met behulp van het wachtwoord het schermtoetsenbord kunt laten
weergeven.
8.
Druk op [Verbindingstest].
Er wordt een verbindingstest uitgevoerd om te controleren of de opgegeven gedeelde map
bestaat.
Als de melding "Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen." wordt
weergegeven, zie Pag. 461 "Meldingen die op het bedieningspaneel worden weergegeven als u
de scannerfunctie gebruikt".
9.
Controleer het resultaat van de verbindingstest en druk op [Afsluiten].
10.
Druk op [OK].
Bestanden naar een gedeelde netwerkmap verzenden
377