8. Afdrukken
Afdrukken op enveloppen
Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als het
bedieningspaneel.
• Als u op enveloppen wilt afdrukken, plaatst u deze in de optionele brede bulklade of lade A. Zorg
ervoor dat u een geschikt papiertype opgeeft. Zie Pag. 219 "Aanbevolen papierformaten en -
typen".
Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren
1.
Plaats enveloppen in de papierlade.
Voor het plaatsen van enveloppen, zie Pag. 219 "Aanbevolen papierformaten en -typen".
2.
Druk op [Lade Papierinstellingen] linksboven op het scherm.
3.
Selecteer de papierlade op het tabblad [Papierlade] waarin u de enveloppen hebt
geplaatst.
Wanneer u het papiertype of gewicht van enveloppen wilt opgeven, moet u controleren of
[Handmatig instellen] is geselecteerd.
Wanneer u de papierinstellingen voor enveloppen opgeeft door deze via een geregistreerd
aangepast papier toe te wijzen, selecteert u [Toewijzen vanuit mediacatalogus]. Selecteer het
gewenste aangepaste papiertype en druk vervolgens op [Toew. aan lade].
Ga door naar de volgende stap als u de instellingswaarden handmatig wilt instellen. Wanneer u
de instellingswaarden vanuit de mediacatalogus heeft toegewezen, gaat u door naar stap 9.
4.
Druk op [Instel. bewerk.].
5.
Druk op [Papierformaat] en selecteer de grootte van de enveloppen.
6.
Druk op [Papiergewicht] en selecteer het papiergewicht van de envelop.
7.
Druk op [Papiertype] en selecteer het gewenste item.
8.
Druk op [Pap. opslaan].
9.
Druk op [Home] (
Op enveloppen afdrukken via het printerstuurprogramma
Als u het PCL 6-printerstuurprogramma gebruikt
1.
Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op
[Afdrukken].
364
) onderaan in het midden van het scherm.