Het gebruik van elke toepassing
U kunt de functieschermen openen door op pictogrammen zoals [Kopieerapparaat (klassiek)], [Printer
(klassiek)] of [Scanner (klassiek)] te drukken op het scherm [Home].
Twee soorten schermen ("scherm met standaardtoepassingen" en "scherm met overige toepassingen")
kunnen door elke functie worden gebruikt.
Scherm met standaardtoepassingen
Functies en instellingen die vaak worden gebruikt worden op het bovenste scherm weergegeven.
Veeg het scherm omhoog of omlaag om een item te selecteren. Wanneer u een item selecteert,
verschijnt de vervolgkeuzelijst of de instelling. Voor meer informatie over bewerkingen op dit
scherm, zie Pag. 122 "Het [Kopieerapparaat]-scherm", Pag. 123 "Het [Documentserver]-scherm",
Pag. 127 "Het [Printer]-scherm" en Pag. 128 "Het [Scanner]-scherm".
Scherm met overige toepassingen
Andere functies en de toepassing voor het configureren en aanpassen van het apparaat worden
op dit scherm weergegeven. Printerstatus, instellingen papierlade, operatoraanpassing, andere
items zijn beschikbaar op het andere toepassingenscherm.
De toetsen op het scherm Oorspronkelijke instellingen en de schermen van
elke standaardtoepassing
Het weergavescherm laat de gebruiksstatus, meldingen en functiemenu's zien.
De weergegeven functie-items dienen als selectietoetsen. U kunt een item selecteren of specificeren door
er zachtjes op te drukken.
Kiest u een item op het display of geeft u het op, dan wordt het als volgt gehighlight
Toetsen die worden weergegeven als
kunnen niet worden gebruikt.
Het gebruik van elke toepassing
.
119