8. Afdrukken
Standaard afdrukken
• De standaardinstelling is dubbelzijdig afdrukken. Als u op slechts één zijde wilt afdrukken,
selecteert u [Uit] voor de instelling voor dubbelzijdig afdrukken.
• Als u op geregistreerd aangepast papier afdrukt, moet u de juiste papierinstellingen voor het
aangepaste papier in het printerstuurprogramma invoeren. Voor meer informatie over aangepast
papier, zie Pag. 48 "Het registreren van aangepast papier".
Als u het PCL 6-printerstuurprogramma gebruikt
1.
Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op
[Afdrukken].
2.
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
3.
Klik op [Voorkeursinstellingen].
4.
Klik op het tabblad [Veelgebruikte instellingen].
5.
Selecteer [Normale afdruk] in de lijst "Taaksoort:".
6.
In de lijst "Documentformaat:" selecteert u het formaat van origineel dat afgedrukt moet
worden.
7.
In de lijst "Afdrukrichting" selecteert u [Staand] of [Liggend] als de afdrukrichting van het
origineel.
8.
Selecteer de papiersoort die zich in de papierlade bevindt in de lijst "Papiersoort:".
9.
In de lijst "Invoerlade:" selecteert u de invoerlade waarin zich het papier bevindt waarop
u wilt afdrukken.
Als u [Automatische ladekeuze] in de lijst "Invoerlade:" selecteert, dan wordt de invoerlade
automatisch geselecteerd afhankelijk van het opgegeven papierformaat en -type.
10.
Kies [Kleur] of [Zwart-wit] uit de lijst "Kleur/Zwart-wit:".
11.
Als u meerdere exemplaren wilt afdrukken, geeft u het aantal sets op in het vakje
"Kopieën:".
12.
Klik op [OK].
13.
Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.
• Als [Kleur] in de lijst "Kleur/Zwart-wit:" wordt geselecteerd, kunt u afdrukken met behulp van het
speciale kleurenpalet dat geschikt is voor slechtziende gebruikers. Klik op het tabblad [Uitgebreide
360