2.
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
3.
Klik op [Voorkeursinstellingen].
4.
Selecteer in de lijst "Documentformaat:" het formaat van de envelop.
5.
Selecteer [Envelop] in de lijst "Papiersoort:".
6.
Selecteer in de lijst "Invoerlade:" in welke papierlade de enveloppen worden geplaatst.
7.
Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen.
8.
Klik op [OK].
9.
Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.
Als u het PCL 5c-printerstuurprogramma gebruikt
1.
Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op
[Afdrukken].
2.
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
3.
Klik op [Voorkeursinstellingen].
4.
Klik op het tabblad [Papier].
5.
Selecteer in de lijst "Documentformaat:" het formaat van de envelop.
6.
Selecteer in de lijst "Invoerlade:" in welke papierlade de enveloppen worden geplaatst.
7.
Selecteer [Envelop] in de lijst "Type:".
8.
Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen.
9.
Klik op [OK].
10.
Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.
• Als u op geregistreerd aangepast papier afdrukt, moet u de juiste papierinstellingen voor het
aangepaste papier in het printerstuurprogramma invoeren. Voor meer informatie over aangepast
papier, zie Pag. 42 "Aangepast papier registreren".
Afdrukken op enveloppen
365