Pagina 1
Operators- Hoe werken deze handleidingen? handleiding Handleidingen geleverd bij dit apparaat Handige functies Snel aan de slag Kopiëren Papierspecificaties en papier bijvullen Aanpassingsinstellingen voor operators Afdrukken Scannen Documentserver Problemen oplossen Onderhoud Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de "Veiligheidsinformatie"...
Pagina 3
INHOUDSOPGAVE 1. Hoe werken deze handleidingen? Symbolen in de handleidingen..........................9 Disclaimer................................. 10 Opmerkingen..............................11 Apparaattypen..............................12 Namen van belangrijke functies........................13 Modelspecifieke informatie..........................14 Functies waarvoor optionele configuraties vereist zijn..................15 2. Handleidingen geleverd bij dit apparaat Handleidingen voor dit apparaat........................19 Informatie over de Gebruiksaanwijzing......................22 HTML-handleidingen lezen.........................22 De HTML-handleidingen op het bedieningspaneel lezen...............
Pagina 4
Een papiertype zoeken door de eigenschappen ervan op te geven............67 Instellingsparameters voor aangepast papier afdrukken................. 68 Aangepaste papier naar een SD-kaart exporteren..................69 Een aangepast papier verwijderen......................70 De Masterpapierbibliotheek beheren......................70 Op afstand verbinding maken met een computer/DFE vanaf het bedieningspaneel....... 72 Op afstand verbinding maken met een computer/DFE vanaf het bedieningspaneel......
Pagina 5
[Internetbrowser]-scherm.......................... 114 Mogelijke bewerkingen op het toepassingenscherm................116 De displaytaal wijzigen..........................118 Systeemreset.............................. 118 Het gebruik van elke toepassing........................119 De toetsen op het scherm Oorspronkelijke instellingen en de schermen van elke standaardtoepassing..................................119 Het [Kopieerapparaat]-scherm........................122 Het [Documentserver]-scherm........................123 Het [Printer]-scherm...........................127 Het [Scanner]-scherm..........................
Pagina 6
Enkelzijdig combineren..........................161 Dubbelzijdig combineren......................... 162 Kopiëren op enveloppen..........................165 Kopiëren op enveloppen vanuit de multihandinvoer (lade A).............. 165 Kopiëren op enveloppen vanuit de brede bulklade................166 Sorteren................................167 Het aantal sets wijzigen..........................167 Gegevens opslaan in de Document Server....................168 6. Papierspecificaties en papier bijvullen Originelen plaatsen............................171 Aanbevolen origineelformaten en gewichten..................171 Formaten die kunnen worden waargenomen met automatische papierselectie........174...
Pagina 7
Aanbevolen papierformaten en -typen....................219 Conversietabel papiergewicht......................... 244 Ongeschikt papier.............................246 Papieropslag..............................247 Papierlade-instellingen wijzigen........................248 Instellingen papierlade openen....................... 248 Namen en posities van papierladen (lade 1 t/m 8 en lade A)............249 Instellingen Papierlade..........................250 De Ring Binder en de hoogvolume stapeleenheid gebruiken............... 269 7.
Pagina 8
Dubbelzijdig afdrukken..........................362 Als u het PCL 6-printerstuurprogramma gebruikt..................362 Als u het PCL 5c-printerstuurprogramma gebruikt.................. 362 Verschillende manieren van dubbelzijdig afdrukken................363 Afdrukken op enveloppen..........................364 Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren..............364 Op enveloppen afdrukken via het printerstuurprogramma..............364 9. Scannen Voorbereiding op het verzenden via Scannen naar map................367 Een gedeelde map op een computer met Windows aanmaken/de informatie van een computer bevestigen..............................
Pagina 9
Bestandstype opgeven..........................408 Opmerkingen over bestandstypen en beperkingen................409 Scaninstellingen opgeven..........................411 10. Documentserver Gegevens opslaan............................413 Opgeslagen documenten afdrukken......................416 Een afdruktaak onderbreken........................418 Het aantal kopieën wijzigen terwijl er wordt afgedrukt................. 418 Testafdruk..............................419 Een opgegeven pagina afdrukken......................420 11. Problemen oplossen Snel aan de slag............................
Pagina 10
Vastgelopen nietjes verwijderen.......................531 Vastgelopen bindruggen verwijderen......................534 Perforatorafval verwijderen........................535 Nietjesafval verwijderen........................... 536 Papierafval verwijderen..........................536 Verschuiving van kleurregistratie of afdrukkleur aanpassen..............537 Beeldbelichting aanpassen........................537 Wanneer de kleurregistratie verschuift....................537 Wanneer de afgedrukte kleur afwijkt van de originele kleur..............538 12. Onderhoud Algemene vereisten............................
Pagina 11
1. Hoe werken deze handleidingen? Symbolen in de handleidingen De handleiding gebruikt de volgende symbolen: Geeft punten aan waar u rekening mee moet houden wanneer u het apparaat gebruikt en geeft een uitleg van mogelijke oorzaken voor het vastlopen van papier, schade aan originelen of gegevensverlies.
Pagina 12
1. Hoe werken deze handleidingen? Disclaimer Tot de maximale mate die is omschreven in de betreffende wetten, is de fabrikant in geen enkel geval aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit storingen van dit product, verlies van opgeslagen gegevens of het gebruik of het niet gebruiken van dit product en de gebruikershandleidingen die zijn meegeleverd.
Pagina 13
Opmerkingen Opmerkingen De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade of kosten die kunnen voortvloeien uit het gebruik van onderdelen voor uw kantoorapparatuur die geen originele onderdelen van de fabrikant zijn.
Pagina 14
1. Hoe werken deze handleidingen? Apparaattypen Kijk welk type apparaat u heeft voordat u de handleidingen leest. • Type 1: Pro C7200S • Type 2: Pro C7200SX • Type 3: Pro C7210S • Type 4: Pro C7210SX Bepaalde typen zijn wellicht niet leverbaar in sommige landen. Neem voor meer informatie contact op met uw lokale dealer.
Pagina 15
Namen van belangrijke functies Namen van belangrijke functies In deze handleiding wordt er als volgt verwezen naar de belangrijkste onderdelen van het apparaat: • Auto Document Feeder Automatische documentinvoer (ADF) • Multi Bypass Tray BY5020 Multihandinvoer (lade A) • Brede bulklade Brede bulklade (in deze handleiding verwijst brede bulklade naar de bulklade met drie laden en die met twee laden) •...
Pagina 16
1. Hoe werken deze handleidingen? Modelspecifieke informatie In dit gedeelte wordt uitgelegd tot welke regio uw apparaat behoort. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een sticker op de plaats die hieronder wordt weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd. Lees wat er op de sticker staat.
Pagina 17
Functies waarvoor optionele configuraties vereist zijn Functies waarvoor optionele configuraties vereist zijn • Kopieermodus Functie Optie Een van de volgende combinaties van opties is vereist: • Multihandinvoer (lade A) en brede Kopiëren vanuit de multihandinvoer (lade A) bulklade met drie laden •...
Pagina 18
1. Hoe werken deze handleidingen? Functie Optie • Dubbele parallelle vouw • Booklet Finisher SR5060 en multi- vouweenheid • Venstervouw Een van de volgende combinaties van opties is vereist: Halve vouw • Booklet Finisher SR5060 • Finisher SR5050 en multi-vouweenheid Zijrand snijden Booklet Finisher SR5060 en trimmer Perfect Binding...
Pagina 19
Functies waarvoor optionele configuraties vereist zijn Functie Optie • Z-vouw Een van de volgende combinaties van opties is • Briefvouw naar buiten vereist: • Briefvouw naar binnen • Finisher SR5050 en multi-vouweenheid • Dubbele parallelle vouw • Booklet Finisher SR5060 en multi- vouweenheid •...
Pagina 21
2. Handleidingen geleverd bij dit apparaat Handleidingen voor dit apparaat De gebruiksaanwijzing van dit apparaat wordt geleverd in de volgende vormen: Indeling Handleidingen Gedrukte handleidingen • Veiligheidsinformatie Cd-rom • Installatiehandleiding printerstuurprogramma • Installatiehandleiding scannerstuurprogramma Handleidingen die worden getoond op het •...
Pagina 22
2. Handleidingen geleverd bij dit apparaat Basisbewerkingen Hierin staan de volgende functies beschreven waarover het apparaat beschikt in de standaardconfiguratie. • Kopieerapparaat/Documentserver Hierin wordt uitgelegd hoe het apparaat moet worden geconfigureerd voor het gebruik van de kopieerapparaatfunctie. Hier worden tevens de verschillende kopieerapparaatfuncties uitgelegd en beschreven hoe de origineelinstellingen moeten worden gebruikt en geconfigureerd.
Pagina 23
Handleidingen voor dit apparaat Basiskennis papiergebruik Hierin worden de eigenschappen van de verschillende soorten papier uitgelegd en hoe deze verwerkt moeten worden. Installatiehandleiding printerstuurprogramma Hierin wordt uitgelegd hoe het printerstuurprogramma moet worden geïnstalleerd en geconfigureerd. Installatiehandleiding scannerstuurprogramma Hierin wordt uitgelegd hoe het scannerstuurprogramma moet worden geïnstalleerd. •...
Pagina 24
2. Handleidingen geleverd bij dit apparaat Informatie over de Gebruiksaanwijzing Dit gedeelte beschrijft de gebruiksaanwijzing voor het apparaat. HTML-handleidingen lezen De volgende webbrowsers worden aanbevolen voor het lezen van de HTML-handleidingen. • Internet Explorer 8/9/10/11 • Firefox 29 • Safari 5.1.7 •...
Pagina 25
Informatie over de Gebruiksaanwijzing • Als u een spatie tussen de trefwoorden plaatst, worden pagina's weergegeven die beide trefwoorden bevatten. Bijvoorbeeld: u voert 'dubbelzijdig', een spatie en 'nieten' in. Vervolgens worden items met beide woorden in het zoekresultatenvenster weergegeven. De HTML-handleidingen op het bedieningspaneel lezen U kunt de HTML-handleidingen ook op het bedieningspaneel lezen.
Pagina 26
2. Handleidingen geleverd bij dit apparaat...
Pagina 27
3. Handige functies In dit hoofdstuk worden handige functies beschreven, zoals boekjes afdrukken, vouwen, Ring Binding en Perfect Binding. Ook wordt het registreren van aangepast papier en het gebruik van het externe bureaublad uitgelegd. Boekjes afdrukken U kunt de afgedrukte documenten in het midden inbinden. •...
Pagina 28
3. Handige functies • Door het afdrukken van boekjes samen met gecombineerd afdrukken te gebruiken, kunt u meerdere pagina's op één vel afdrukken en ze tot een boekje inbinden. Voor meer informatie over gecombineerd afdrukken, zie Basisbewerkingen. • Indien u papier van een aangepast formaat opgeeft voor de functie voor het afdrukken van boekjes met het PostScript 3-printerstuurprogramma en de lengte van de korte zijde van het papier is gelijk aan of is korter dan de helft van de lengte van de lange zijde van het papier, wordt de taak geannuleerd.
Pagina 29
Perfect Binding Perfect Binding Als deze functie geselecteerd wordt, gebruikt het apparaat verwarmde lijm voor afgedrukte vellen om een boekblok te vormen, verpakt het boekblok in een voorblad en snijdt vervolgens overtollig papier weg. • Voor meer informatie over de optionele eenheden die voor deze functie zijn vereist, zie Apparaatbeheer.
Pagina 30
3. Handige functies De instellingen voor Perfect Binding opgeven Als het PCL 6-printerstuurprogramma wordt gebruikt, kan Perfect Binding worden opgegeven in het menu Afwerking op het tabblad Uitgebreide instelling. Als het PCL 5c-printerstuurprogramma wordt gebruikt, kan het worden opgegeven op het tabblad Installatie. Voor meer informatie over afdrukmethoden, zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Pagina 31
Perfect Binding Vereist afwerkformaat Boekblok Voor-/achterblad B5 JIS B4 JIS 11 × 15 × 11 9 × 12 13 × 19 13 × 19 12 × 18 × 19 × 18 × 8 × 10 10,5 × 14,5 *1 Geef het aangepaste formaat op in [Instell. papierlade]. Opmerkingen over het gebruik van Perfect Binding Situaties waarbij Perfect Binding wordt geannuleerd of de taak wordt gereset Perfect Binding kan in de volgende gevallen worden geannuleerd of een taak kan worden gereset:...
Pagina 32
3. Handige functies • Het aantal vellen is hoger dan het maximaal toegestane aantal voor Perfect Binding. • Vellen papier die gebonden moeten worden met Perfect Binding zijn dikker dan 200 vellen normaal papier. Functies die geannuleerd worden als Perfect Binding wordt toegepast voor het inbinden van vellen papier De volgende functies worden geannuleerd indien ze tegelijkertijd met Perfect Binding worden gebruikt:...
Pagina 33
Ring Binding Ring Binding Als deze functie geselecteerd wordt, maakt het apparaat gaten langs de lange kant van het papier en bindt de vellen in met een ringband. Ring Binding kan gebruikt worden voor papier van A4- of Letter- formaat (8 ×...
Pagina 34
3. Handige functies Opmerkingen over het gebruik van Ring Binding Situaties waarbij Ring Binding wordt geannuleerd of de taak wordt gereset Ring Binding kan in de volgende gevallen worden geannuleerd of een taak kan worden gereset: • Het apparaat is geconfigureerd om handmatig te blijven afdrukken. •...
Pagina 35
Ring Binding Functies die geannuleerd worden als Ring Binding toegepast wordt voor het inbinden van vellen papier De volgende functies worden geannuleerd indien ze tegelijkertijd met Ring Binding gebruikt worden: • Stapelen • Uitgebreide automatische ladewisseling...
Pagina 36
3. Handige functies Vouwen Afgedrukte documenten kunnen met behulp van de optionele finisher en multivouweenheid of via de op het apparaat aangesloten optionele boekjesfinisher worden gevouwen. • Voor meer informatie over de optionele eenheden die voor deze functie zijn vereist, zie Apparaatbeheer.
Pagina 37
Vouwen Als u het selectievakje [Multi-vellenvouw] in het printerstuurprogramma selecteert, kunt u Halve vouw, Briefvouw naar binnen of Briefvouw naar buiten toepassen op maximaal drie vellen papier tegelijk mits ze hetzelfde formaat hebben. Vouwposities Selecteer de vouwpositie in het printerstuurprogramma. •...
Pagina 38
3. Handige functies Vouwpositie Richting van afdruk- Vouwtypen Afdruk aan de Afdruk aan de Niet opgegeven gegevens binnenkant buitenkant Briefvouw naar binnen Briefvouw naar buiten Dubbele parallelle vouw Venstervou • Voor meer informatie over welke papierformaten met welk vouwtype of Multi-vellenvouw compatibel zijn, zie de handleiding Specificaties.
Pagina 39
Vouwen • Het apparaat is geconfigureerd om handmatig te blijven afdrukken. • [Automatisch doorgaan] is ingesteld. • Een papiertype waar Multi-vellenvouw niet op kan worden toegepast, is geselecteerd. • Multi-vellenvouw is opgegeven, maar de papierformaten afwijken. • Multi-vellenvouw is opgegeven, maar het aantal vellen overschrijdt het maximumaantal dat beschikbaar is voor de vouwfunctie.
Pagina 40
3. Handige functies • Als u geen vouwinstellingen kunt invoeren, zelfs wanneer er een multivouweenheid geïnstalleerd is, is het mogelijk dat de opties niet correct zijn ingesteld in het printerstuurprogramma. Om de optie- instellingen voor het printerstuurprogramma te corrigeren, zie Installatiehandleiding printerstuurprogramma.
Pagina 41
Vouwen Halve vouw posities Selecteer de positie voor het in tweeën vouwen van afgedrukte documenten in het printerstuurprogramma. Wanneer de optie [Halve vouw: Afdruk binnenkant (Boekje Finisher lade)] is opgegeven, wordt elk deel van afgedrukt papier in tweeën gevouwen met de afgedrukte kant naar binnen en uitgevoerd in de lade van de boekjesfinisher.
Pagina 42
3. Handige functies Opmerkingen over het configureren van de functie Halve vouw [Halve vouw: Multi-vellenvouw (Boekje Finisher lade)] is opgegeven en het aantal vellen dat moet worden gevouwen groter is dan het maximum aantal vellen dat in één keer kan worden gevouwen, wordt eerst het maximum aantal vellen gevouwen dat samen kan worden gevouwen.
Pagina 43
Vouwen • Als het informatiepictogram ( ) naast de lijst "Vouwen:" wordt weergegeven, kunt u de functie Halve vouw niet opgeven. Klik op het informatiepictogram ( ) om te controleren waarom de functie Halve vouw niet beschikbaar is. • Als halve vouw opgegeven wordt, kan het gevouwde papier niet met de bedrukte kant naar boven gericht worden afgeleverd.
Pagina 44
3. Handige functies Aangepast papier registreren Wanneer u de functie Papierinstellingen van het apparaat gebruikt, kunt u het papiertype, -formaat, - gewicht en diverse andere eigenschappen opgeven van het papier dat u wilt gebruiken. Deze instellingen kunt u als "Aangepast papier" registreren. Ook kunt u eenvoudig de gewenste afdrukresultaten bereiken door simpelweg de papierinstellingen van algemene papiermerken op te geven vanuit de Masterpapierbibliotheek.
Pagina 45
Aangepast papier registreren Aangepast papier kan op de volgende manieren geregistreerd worden: • De naam van of het type papier uit de masterpapierbibliotheek selecteren • Wijzig een aangepast papier dat al is geregistreerd • De door u gewenste papierinstellingen als papiersoort en -gewicht voor een papierlade handmatig opgeven Onder de geavanceerde instellingen van aangepast papier kunt u de gebruiksomstandigheden van het apparaat instellen, zoals papierinvoer, toneroverdracht en tonerfusie.
Pagina 46
3. Handige functies 1. U kunt papierinstellingen uit de Masterpapierbibliotheek importeren en deze als aangepast papier registreren. 2. U kunt alle typen aangepast papier tegelijkertijd exporteren naar een SD-kaart. 3. U kunt het aangepaste papier dat u naar een SD-kaart heeft geëxporteerd, importeren en registreren.
Pagina 47
Aangepast papier registreren Stap De Masterpapierbibliotheek gebruiken De Masterpapierbibliotheek niet gebruiken Selecteer het geregistreerde aangepaste papier in "Instellingen papierlade" voor de papierlade • Zie Pag. 248 "Aangepast papier opgeven" • Wanneer u een geregistreerd aangepast papier gebruikt, raadpleegt u Pag. 248 "Aangepast papier opgeven".
Pagina 48
3. Handige functies 3. [Verw.] Druk op deze toets om het geselecteerde aangepaste papier uit de lijst te verwijderen. Voor meer informatie, zie Pag. 70 "Een aangepast papier verwijderen". 4. [Papieridentificatie] Hiermee wordt het papier met behulp van de Media-ID eenheid gescand. Vervolgens wordt er tussen het geregistreerde aangepaste papier naar een papiertype gezocht waarvan de instellingen het meest overeenkomen.
Pagina 49
Aangepast papier registreren 9. [Sprng nr rij] Druk op deze toets om door de lijst met aangepast papier naar de opgegeven regel te schuiven. U kunt het aantal in stappen van 100 opgeven. 10. Lijst met aangepast papier Hier wordt een lijst met geregistreerde aangepaste papiertypen weergegeven. Aangepast papier dat aan een papierlade is toegewezen, wordt aangegeven door het pictogram Aangepast papier dat aan meerdere papierladen is toegewezen, wordt aangegeven door het pictogram Ook wordt een van de volgende pictogrammen naast [Nr.] weergegeven:...
Pagina 50
3. Handige functies 2. [Papieridentificatie] Scant papier met de media-ID eenheid en doorzoekt de masterpapierbibliotheek naar een aangepast papier met instellingen die vergelijkbaar zijn met die van het gescande papier. Voor meer informatie, zie Pag. 54 "Aangepast papier registreren met de media-ID eenheid". 3.
Pagina 51
Aangepast papier registreren Papier selecteren om vanuit de Masterpapierbibliotheek of SD-kaart te importeren Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm. Druk op het tabblad [Papierlade]. Druk op [Aangepast papier beheren]. Om gegevens van een SD-kaart te importeren, plaatst u de SD-kaart in het medium. Voor meer informatie over het gebruik van een SD-kaart, zie Voorbereiding.
Pagina 52
3. Handige functies Een papiersoort registreren waarvan de papiernaam niet in de Masterpapierbibliotheek wordt weergegeven Als het papier dat u wilt niet voorkomt in de papierlijst van de bibliotheek of u weet de papiernaam niet, volg dan deze procedures: • De papiersoort uit de masterpapierbibliotheek selecteren De masterpapierbibliotheek bevat de optimale afdrukvoorwaarden, niet alleen voor elk in de handel verkrijgbaar papierproduct, maar ook voor iedere papiersoort.
Pagina 53
Aangepast papier registreren Druk op [Importeren]. Druk op [OK]. Druk op [Afsluiten]. Wanneer het wordt geselecteerd, wordt het aangepast papier uit de Masterpapierbibliotheek geïmporteerd. Druk op Druk op het pictogram [Home] ( ) in het midden onderaan het scherm. • U kunt de instellingen van het geregistreerde aangepaste papier controleren en wijzigen, zoals de instelling voor de papiernaam in het scherm [Aangepast papier beheren].
Pagina 54
3. Handige functies Voer de naam van het papier in. U kunt maximaal 38 tekens met halve breedte invoeren. U kunt Ander aangepast papier onder dezelfde naam registreren. Druk op [Papierformaat]. Selecteer een papierformaat. Druk op [Papiergewicht]. Geef het gewicht van het papier op. U kunt ook [Papierdikte] opgeven.
Pagina 55
Aangepast papier registreren Nieuw aangepast papier registreren door bestaand papier aan te passen U kunt de instellingen van geregistreerd aangepast papier openen en wijzigen en deze registreren als nieuw aangepast papier. Deze functie is handig bij het registreren van papier van hetzelfde type als het bestaande papier, maar met een ander formaat.
Pagina 56
3. Handige functies Wijzig indien nodig de instellingen voor het aangepaste papier (zoals naam, formaat en type papier). Druk op [Pap. opslaan]. Als u de instellingen voor [Papiergewicht], [Papiertype], [Type gecoat papier], [Papierkleur], [Voorgeperforeerd] of [Structuur] wijzigt en op [Pap. opslaan] drukt, verschijnt er een bericht waarin staat dat [Geavanceerde instellingen] wordt gestart.
Pagina 57
Aangepast papier registreren Onderdeelnamen en functies van de media-ID eenheid DFZ012 1. Aan/Uit-lampje Gaat aan als er een USB-kabel wordt aangesloten en de media-ID eenheid klaar is om papier te scannen. 2. Scanlampje Gaat aan als er papier wordt ingevoerd in de scanzone. Nadat het papier is verwijderd, knippert het terwijl er papier wordt gescand.
Pagina 58
3. Handige functies Papier dat is gescand door de media-ID eenheid als aangepast papier registreren Papier uit de masterpapierbibliotheek registreren met de media-ID eenheid Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm. Druk op het tabblad [Papierlade]. Druk op [Aangepast papier beheren]. Druk op [Importeren].
Pagina 59
Aangepast papier registreren Druk op [Afsluiten]. Het geselecteerde aangepaste papier wordt vanuit de Masterpapierbibliotheek geïmporteerd. Druk op Druk op het pictogram [Home] ( ) in het midden onderaan het scherm. • De lijst die bij stap 7 wordt weergegeven, bevat aangepast papier met eigenschappen die voor 80% of meer overeenkomen.
Pagina 60
3. Handige functies DFZ009 Wijzig indien nodig de instellingen voor het aangepaste papier (zoals naam, formaat en type papier). Druk op [Pap. opslaan]. Als u de instellingen voor [Papiergewicht], [Papiertype], [Type gecoat papier], [Papierkleur], [Voorgeperforeerd] of [Structuur] wijzigt en op [Pap. opslaan] drukt, verschijnt er een bericht waarin staat dat [Geavanceerde instellingen] wordt gestart.
Pagina 61
Aangepast papier registreren De opgeslagen instellingen voor aangepast papier aanpassen met de media-ID eenheid Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm. Druk op het tabblad [Papierlade]. Druk op [Aangepast papier beheren]. Selecteer het aangepaste papier waarvan u de instellingen wilt wijzigen. Als het papier dat u wilt selecteren niet wordt weergegeven, gaat u met [Sprng nr rij] of scrolt u door het scherm totdat het gewenste item wordt weergegeven.
Pagina 62
3. Handige functies • U kunt geen aangepast papier wijzigen dat is toegewezen aan een papierlade. Om dit te wijzigen, dient u de toewijzing te annuleren. • Neem voor meer informatie over [Geav. inst.] contact op met uw apparaatbeheerder. Een aangepast papier voor een papierlade opgeven met de media-ID eenheid Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm.
Pagina 63
Aangepast papier registreren U kunt de instellingen voor [Papiernaam], [Papierformaat], [Dubbelzijdig toepassen] en [Autom. pap. sel. toepas.] alleen wijzigen voor aangepast papier dat vanuit de masterpapierbibliotheek is geregistreerd. Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm. Druk op het tabblad [Papierlade]. Druk op [Aangepast papier beheren].
Pagina 64
3. Handige functies Papiernaam Geef de naam van het aangepaste papier op met maximaal 38 tekens. Papierformaat Selecteer het papierformaat uit de standaardformaten of geef een [Aangepast formaat] op. U kunt een aangepast formaat opgeven tussen 100,0 tot 330,2 mm (3,94 en 13,00 inch) verticaal en tussen 139,7 tot 700,0 mm (5,50 en 27,55 inch) horizontaal.
Pagina 65
Aangepast papier registreren Wanneer u de afdrukpositie aan de voorzijde aanpast, plaatst u zes vellen papier in de lade. Plaats 11 vellen bij het aanpassen voor beide zijden Druk op [Aanpassing] voor "Registratie voorzijde" of "Reg. voor-&achterzijde". De aanpassing wordt uitgevoerd door vijf vellen af te drukken voor het aanpassen van de voorzijde of 10 vellen voor het aanpassen van de voor- en achterzijden, en één vel om het aanpassingsresultaat te bevestigen.
Pagina 66
3. Handige functies U kunt de instellingen voor [Papiernaam], [Papierformaat], [Dubbelzijdig toepassen] en [Autom. pap. sel. toepas.] alleen wijzigen als een aangepast papiersoort via de masterpapierbibliotheek is geregistreerd. Welke instellingen u kunt wijzigen, hangt af van het volgende: Aangepaste papiertypen die met Aangepaste papiertypen die de masterpapierbibliotheek zijn door het opgeven van het...
Pagina 67
Aangepast papier registreren Afbeeldingspositie van beide zijden van het papier aanpassen Pas hiermee de afbeeldingspositie aan, zodat het aan beide zijden van het papier hetzelfde is. Druk ten eerste een sjabloon af en meet de lengte van de opgegeven ruimte. Voer vervolgens de lengte op het apparaat in om de positie van de afbeelding aan te passen.
Pagina 68
3. Handige functies De waarde invoeren Als u de lengtes van het template opgeeft nadat u deze gemeten heeft, worden de waarden waarmee de afbeeldingspositie wordt aangepast, automatisch berekend en toegepast. Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm. Druk op het tabblad [Papierlade]. Druk op [Aangepast papier beheren].
Pagina 69
Aangepast papier registreren Druk op [Toepassen]. Druk op [Opslaan]. Druk op [Pap. opslaan]. Druk op [Overschrijven]. Druk op Druk op het pictogram [Home] ( ) in het midden onderaan het scherm. • Voor meer informatie over het vastleggen van aangepast papier, zie Pag. 48 "Het registreren van aangepast papier".
Pagina 70
3. Handige functies Druk op [Zoeken] op een willekeurig scherm. Druk op elke voorwaarde om zoekparameters op te geven en voer vervolgens een zoekreeks in. Als u een zoekreeks wilt toevoegen, drukt u op Druk op [OK]. Druk op [Zoeken]. Als het papier dat u wilt selecteren niet wordt weergegeven, gaat u met [Sprng nr rij] of scrolt u door het scherm totdat het gewenste item wordt weergegeven.
Pagina 71
Aangepast papier registreren Druk op [Instellingen afdrukken]. Druk op [Instellingen afdrukken]. Druk op Druk op het pictogram [Home] ( ) in het midden onderaan het scherm. Aangepaste papier naar een SD-kaart exporteren U kunt alle typen geregistreerd aangepast papier in één keer in de papierbibliotheek op een SD-kaart opslaan.
Pagina 72
3. Handige functies Een aangepast papier verwijderen Voordat u aangepast papier verwijdert, dient u ervoor te zorgen dat niemand dit papier wijzigt via Web Image Monitor of op de kleurencontroller. U kunt aangepaste papiertypen exporteren naar een SD-kaart. Voor meer informatie over het maken van back-ups van aangepast papier, zie Pag.
Pagina 73
Aangepast papier registreren De gegevens van de papierbibliotheek op de SD-kaart naar een ander apparaat van hetzelfde model kopiëren U kunt de papierinstellingen van de database naar een SD-kaart importeren. Voor meer informatie raadpleegt u Pag. 49 "Papier selecteren om vanuit de Masterpapierbibliotheek of SD-kaart te importeren".
Pagina 74
3. Handige functies Op afstand verbinding maken met een computer/DFE vanaf het bedieningspaneel Het scherm van een computer of DFE die op een netwerk is aangesloten, kan met de geïnstalleerde app op het bedieningspaneel van apparaat worden weergegeven en bediend. Met het bedieningspaneel van het apparaat kunt u een computer of DFE op afstand bedienen en bewerkingen uitvoeren, zoals het apparaat instrueren om af te drukken.
Pagina 75
Op afstand verbinding maken met een computer/DFE vanaf het bedieningspaneel Druk op het pictogram [Extern bureaublad]. Selecteer een bestemming. De verbinding op afstand wordt gestart en het scherm van de computer wordt op het bedieningspaneel van het apparaat weergegeven. Voor meer informatie over het aanmaken van een nieuwe bestemming, zie Pag. 73 "Een bestemming voor verbinding met extern bureaublad maken".
Pagina 76
3. Handige functies Druk op het pictogram [Home] ( ) in het midden onderaan het scherm. Druk op Druk op het tabblad [Apps]. Druk op het pictogram [Extern bureaublad]. Druk op [Add Connection]. Geef de volgende items op: Host Label Geef hier de naam op waaronder de bestemmingsgegevens moeten worden geregistreerd.
Pagina 77
Op afstand verbinding maken met een computer/DFE vanaf het bedieningspaneel Standaardinstelling: [OFF] • Gateway Settings Configureer hier de gatewayinstellingen. U kunt de volgende items opgeven: • Host Voer hier de hostnaam in. • Port Voer hier het poortnummer in. Standaardinstelling: [443] •...
Pagina 78
3. Handige functies Druk op Druk op het tabblad [Apps]. Druk op het pictogram [Extern bureaublad]. Druk op [Menu] ( ). Druk op [Instellingen]. Het configuratiescherm wordt weergegeven. Energiebesparing Close idle Connections Geef hier de wachttijd op voordat een sessie moet worden gesloten wanneer het scherm wordt uitgeschakeld.
Pagina 79
Verbinding op afstand vanaf een computer of tablet met het bedieningspaneel toestaan Verbinding op afstand vanaf een computer of tablet met het bedieningspaneel toestaan U kunt het scherm van het bedieningspaneel bekijken of het apparaat op afstand bedienen vanuit een internetbrowser op een tablet of computer die op hetzelfde netwerk is aangesloten.
Pagina 80
3. Handige functies • De volgende functies worden niet ingeschakeld wanneer een verbinding voor besturing of monitoren op afstand tot stand is gebracht. • Energiebesparingsfunctie • Timer systeemreset • De verbinding van de beheerder met het apparaat wordt verbroken als er sprake is van een van de volgende opties wanneer de verbinding actief is: •...
Pagina 81
Verbinding op afstand vanaf een computer of tablet met het bedieningspaneel toestaan Druk op [Paneelbesturing op afstand]. Stel [Functies voor besturing/monitoren op afstand] in op [Aan]. Configureer waar nodig andere items. Functies voor besturing/monitoren op afstand Geef hier op of u de functies voor besturing op afstand en monitoren wilt inschakelen. Standaardinstelling: [UIT] URL voor externe verbinding De URL (IP-adres en poort) wordt weergegeven wanneer Paneelbesturing op afstand is...
Pagina 83
4. Snel aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidingen voor het gebruik van het apparaat en de gebruiksaanwijzing beschreven. Namen en functies van onderdelen • De ventilatieopeningen van het apparaat mogen niet geblokkeerd zijn. Als dit toch gebeurt, bestaat er kans op brand als gevolg van oververhitte interne elementen.
Pagina 84
4. Snel aan de slag Als u een stapel originelen in de ADF plaatst, zal de AFD automatisch de originelen één voor één invoeren. 3. Glasplaat Plaats originelen hier met de bedrukte zijde naar beneden. 4. Linker voorpaneel Open deze om vastgelopen papier te verwijderen of de stroom aan- of uit te schakelen. 5.
Pagina 85
Namen en functies van onderdelen Aanzicht vanaf de voor- en rechterkant DWP002 1. Statuslamp Zie Pag. 85 "Functies van het waarschuwingslampje". 2. ADF-verlengstuk Trek dit verlengstuk uit om groot papier te ondersteunen.
Pagina 86
4. Snel aan de slag Aanzicht vanaf de achter- en rechterkant DWP103 1. Ventilatieopening De ventilatieopeningen zorgen ervoor dat het apparaat niet oververhit raakt. 2. Aardlekschakelaar Beschermt gebruikers tegen elektrische schokken. Voor meer informatie over het controleren van de aardlekschakelaar raadpleegt u Pag. 561 "De aardlekschakelaars nakijken". •...
Pagina 87
Namen en functies van onderdelen Functies van het waarschuwingslampje • Duw niet tegen de statuslamp en trek er ook niet aan tijdens het installeren op het apparaat. Daardoor kan er schade of storing ontstaan aan de statuslamp van het apparaat. CUV121 De statuslamp waarschuwt de gebruiker door middel van een lichtsignaal om te laten weten dat er een papierstoring is of wanneer het papier op is.
Pagina 88
4. Snel aan de slag Lamp Status Lees het bericht op het display en voer de vereiste handeling uit. Voor meer informatie, zie Pag. 438 "Als er berichten worden weergegeven". De bovenste lamp knippert geel. Waarschuwing (Voorbeeld) • Toner is bijna op. •...
Pagina 89
Informatie over de verschillende apparaatopties Informatie over de verschillende apparaatopties Informatie over de functie van externe apparaatopties DWP107 1. Booklet Finisher SR5060 Hiermee worden meerdere vellen papier gesorteerd, gestapeld en geniet. Met de rughechtingsfunctie kunnen meerdere vellen papier in het midden worden geniet en als een boekje worden gevouwen. Bestaat uit de volgende papierladen: •...
Pagina 90
4. Snel aan de slag De bovenlade van de stapeleenheid kan maximaal 250 vellen papier bevatten en de stapellade maximaal 5000 vellen papier. U kunt maximaal twee hoogvolume stapeleenheden aan het apparaat koppelen. 4. Ring Binder Bindt papiervellen samen met een ringband. 5.
Pagina 91
Informatie over de verschillende apparaatopties 17. Interfacekast Hiermee kunt u uitgebreide opties met het apparaat verbinden. 18. Brede bulklade met twee laden U kunt maximaal 4800 vellen papier plaatsen. U kunt papier met formaten tot SRA3 of 13 × 19 plaatsen.
Pagina 92
4. Snel aan de slag Druk op de knop [Uitstellen/Hervatten]. DER120 1. [Uitstellen/Hervatten]-knop Verwijder de stapel papier uit de staffellade van de finisher. DER121 Druk op de [Uitstellen/Hervatten]-knop om het afdrukken opnieuw te starten. • U kunt het kopiëren of afdrukken alleen pauzeren als de staffellade van de finisher als uitvoerlade is geselecteerd.
Pagina 93
Informatie over de verschillende apparaatopties CWR001 Multivouweenheid Til de Z-vouw ondersteuningslade voor de multivouweenheid op, schuif de lade naar rechts en zet deze op zijn plek. CWR002 Wanneer u de Z-vouw ondersteuningslade voor de multivouweenheid niet meer nodig heeft, til de lade dan op, schuif deze naar links en laat deze vervolgens zakken. CWR003 Wanneer de functie 'Briefvouw naar buiten' wordt gebruikt Als u de functie Briefvouw nr buit en de functie Multi-velvouw gelijktijdig wilt gebruiken, moeten de Z-...
Pagina 94
4. Snel aan de slag CWR007 1. Z-vouw-ondersteuningslade voor multivouweenheid 2. Uitvoerondersteuningseenheid voor briefvouw naar buiten Til de Z-vouw ondersteuningslade voor de multivouweenheid op, schuif de lade naar rechts en zet deze op zijn plek. CWR002 Trek de uitvoerondersteuningseenheid voor briefvouw naar buiten uit. CWR008 Wanneer u klaar bent met de Z-vouw ondersteuningslade voor de multivouweenheid en de uitvoerondersteuningseenheid voor briefvouw naar buiten, breng dan elk onderdeel weer terug in...
Pagina 95
Informatie over de verschillende apparaatopties CWR009 Bij het uitwerpen van dik papier of enveloppen naar de bovenste lade van de hoogvolume stapeleenheid Bevestig de meegeleverde steunlade voor dik papier bij het uitwerpen van het volgende papier aan de bovenste lade van de hoogvolume stapeleenheid. •...
Pagina 96
4. Snel aan de slag U kunt documenten met de optionele controller afdrukken. De Total Flow-afdrukserver of Fiery- controller kan als de kleurencontroller worden gebruikt.
Pagina 97
Namen en functies van het bedieningspaneel Namen en functies van het bedieningspaneel 3 4 5 DWP109 1. Display Dit is een touchscreen dat pictogrammen, toetsen, snelkoppelingen en widgets weergeeft waarmee u door de schermen van de verschillende functies en toepassingen kunt navigeren. U vindt hier informatie over zowel de...
Pagina 98
4. Snel aan de slag operationele toestand van het apparaat als andere berichten. Zie Pag. 106 "Het [Home]-scherm gebruiken" en Pag. 119 "Het gebruik van elke toepassing". 2. Toets [Status controleren] Druk op deze toets om de systeemstatus van het apparaat, de bedieningsstatus van elke functie en de huidige taken te bekijken.
Pagina 99
Namen en functies van het bedieningspaneel 15. Mediasleuven Gebruik deze om een USB-geheugenopslagapparaat- of een SD-kaart aan te sluiten. Voor meer informatie, zie Voorbereiding. 16. Lampje voor mediatoegang Gaat branden wanneer er een SD-kaart in de mediasleuf wordt geplaatst. 17. USB-hostinterface Hier kunt u een toetsenbord, muis, media-ID eenheid of ander USB-apparaat aansluiten.
Pagina 100
4. Snel aan de slag Het apparaat aan-/uitzetten Het apparaat aan-/uitzetten • Druk niet herhaaldelijk op de hoofdstroomschakelaar. • Nadat u op de hoofdstroomschakelaar heeft gedrukt, moet u ten minste 10 seconden wachten tot duidelijk is dat het Aan/uit-indicatielampje brandt of uit is. •...
Pagina 101
Het apparaat aan-/uitzetten DWP071 • Nadat u de hoofdstroomschakelaar heeft aangezet, verschijnt er mogelijk een scherm dat aangeeft dat het apparaat bezig is met initialiseren. Schakel de printer tijdens dit proces niet uit. Initialiseren duurt ongeveer 18 minuten. Afhankelijk van de opties die op het apparaat zijn geïnstalleerd, kan de tijd voor het initialiseren echter variëren.
Pagina 102
4. Snel aan de slag Energie besparen Dit apparaat heeft de volgende functies om energie te besparen. Uitmodus fuseereenheid Als u het apparaat niet gebruikt wordt voor een bepaalde periode na een bewerking, maakt het apparaat een klikkend geluid en gaat het in de Uitmodus fuseereenheid. Wanneer het apparaat in de Uitmodus fuseereenheid staat, is het scherm ingeschakeld, maar de verwarming van de fuseereenheid staat uit om energie te besparen.
Pagina 103
Het apparaat aan-/uitzetten Wanneer het apparaat in de slaapstand staat, kunt u alleen de [Energiespaarstand]-knop en de [Status controleren]-knop gebruiken. Het apparaat kan taken afkomstig van computers afdrukken. U kunt de tijdsduur tot het apparaat overschakelt naar de slaapstand wijzigen bij [Timer slaapstand].
Pagina 104
4. Snel aan de slag • Papierinstellingen lade • Wanneer er gegevens worden verwerkt • Wanneer een ontvanger wordt opgenomen in de adreslijst • Wanneer het indicatielampje Inkomende gegevens (Data In) brandt of knippert • Wanneer de testafdruk, de beveiligde afdruk of het opgeslagen afdrukscherm weergegeven wordt •...
Pagina 105
Het display aanpassen Het display aanpassen U kunt de kleur, helderheid en weergavepositie van het scherm van het bedieningspaneel aanpassen met de toetsen voor aanpassing van de weergave rechtsonder op het bedieningspaneel. Als u het scherm wilt aanpassen en ontgrendelen, houdt u de Omhoog- en Onlaag-toetsen vijf seconden tegelijkertijd ingedrukt.
Pagina 106
4. Snel aan de slag Scherm voor weergaveaanpassing Instelbereik Beginwaa Instellingsitem Inhoud Hiermee past u het algehele contrast van alle 0 - 255 Contrast kleuren in RGB aan Hiermee past u het contrast in rood aan 0 - 255 ContrastRed (digitale instelling) Hiermee past u het contrast in groen aan 0 - 255...
Pagina 107
Het display aanpassen Instelbereik Beginwaa Instellingsitem Inhoud Hiermee past u de verticale positie van het 63 - 210 OSD VPosition scherm voor weergaveaanpassing (OSD) aan Hiermee past u de transparantie-instelling van 0 - 7 OSD Effect het scherm voor weergaveaanpassing aan (OSD) Hier kunt u de wachttijd voor het sluiten van Non, 5-60...
Pagina 108
4. Snel aan de slag Het [Home]-scherm gebruiken Het [Home]-scherm is ingesteld als standaardscherm zodra het apparaat wordt ingeschakeld. Er is een pictogram aan elke functie toegewezen en deze worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt snelkoppelingen naar veelgebruikte functies of internetpagina's toevoegen aan het [Home]- scherm.
Pagina 109
Het [Home]-scherm gebruiken 4. Pictogram voor ingelogde gebruiker Deze toets wordt weergegeven wanneer gebruikersverificatie is ingeschakeld. Wanneer u op het pictogram drukt terwijl [Inloggen] wordt weergegeven, verschijnt het inlogscherm. Als u al op het apparaat bent ingelogd, wordt de naam van de ingelogde gebruiker weergegeven. Druk op het pictogram terwijl u ingelogd bent om uit te loggen op het apparaat.
Pagina 110
4. Snel aan de slag 15. Pictogramweergavegebied Geeft de functie of pictogrammen en widgets van toepassingen weer. Weergegeven pictogrammen kunnen verschillen tussen de vijf startschermen. Voor meer informatie over pictogrammen op elk scherm, zie Pag. 108 "Belangrijkste pictogrammen in het [Home]-scherm". U kunt ook snelkoppelingen toevoegen en pictogrammen schikken met behulp van mappen.
Pagina 111
Het [Home]-scherm gebruiken Pictogram Beschrijving Voor meer informatie over het gebruik van de printerfunctie, zie Pag. 353 "Afdrukken". Documentserver Druk op deze toets om documenten op de harde schijf van het apparaat op te slaan of af te drukken. Voor meer informatie over het gebruik van de functie Documentserver, zie Basisbewerkingen.
Pagina 112
4. Snel aan de slag DWP120 1. Functietoetsen U kunt de functietoetsen gebruiken wanneer [Functietoets] in Schermeigenschappen is ingeschakeld. Zie Apparaatbeheer. [Printerstatus], [Instellingen papierlade] en [Aanpassingsinstellingen voor operators] zijn vaste items en kunnen niet worden gewijzigd. Voor meer informatie over elke functie, zie Pag. 111 "[Printerstatus]-scherm", pagina Pag.
Pagina 113
Het [Home]-scherm gebruiken Druk op [Home] ( ) onderaan in het midden van het scherm. De functietoets wordt bovenaan het scherm weergegeven. [Printerstatus]-scherm Druk op [Printerstatus] onder de functietoetsen om het scherm met apparaatinformatie weer te geven. Op het scherm met apparaatinformatie kunt u de status van verbruiksartikelen en papier in de hoofdeenheid en in elke optionele eenheid bekijken.
Pagina 114
4. Snel aan de slag Scherm [Instellingen papierlade] Druk op [Instellingen papierlade] bij de functietoetsen om het scherm [Instellingen papierlade] weer te geven. Op het scherm [Instellingen papierlade] kunt u de papierinstellingen voor de lades en tussenvoegeenheid opgeven, en de instellingen voor functionele papiersoorten configureren. DWP846 1.
Pagina 115
Het [Home]-scherm gebruiken 3. Het vooraanzicht van het apparaat Hier wordt informatie weergegeven zoals de configuratie van het apparaat, de gebruikte lade voor het afdrukken, de foutstatus en andere informatie. 4. [Aangepast papier beheren] Hier wordt het scherm [Aangepast papier beheren] weergegeven. Voor meer informatie over het scherm [Aangepast papier beheren], zie Pag.
Pagina 116
4. Snel aan de slag • Dubbelzijdig gebruik: Hier wordt de verhouding van de dubbelzijdige afdrukken ten opzichte van het totale aantal afdrukken weergegeven. Hoe hoger de verhouding, hoe meer blaadjes er worden weergegeven. • Gecombineerd gebruik: Hier wordt de verhouding van de gecombineerde afdrukken ten opzichte van het totale aantal afdrukken weergegeven.
Pagina 117
Het [Home]-scherm gebruiken DWP124 1. Tabblad Druk hierop om tussen schermen te schakelen. Om de URL-balk weer te geven, drukt u op het tabblad van de internetpagina. 2. URL-balk Druk op deze balk om de URL van een internetpagina in te voeren. U kunt de URL van een internetpagina intypen door op de adresbalk te drukken.
Pagina 118
4. Snel aan de slag 9. [Zoeken op pagina] Druk hierop om een woord te typen en te zoeken op de huidige webpagina. 10. [Desktopversie opvragen] Druk hierop om de weergavemodus van de internetpagina te wisselen van mobiele versie naar desktopversie. 11.
Pagina 119
Het [Home]-scherm gebruiken Plaats uw duim en wijsvinger op het scherm en spreid uw vingers uit elkaar om het scherm in te zoomen. Dubbeltikken kan ook effectief zijn voor deze bewerking. DWP062 • Vegen Veeg met uw vinger naar rechts of links op het scherm om tussen schermen te wisselen. DWP063 •...
Pagina 120
4. Snel aan de slag DWP065 • Terwijl u andere toepassingen dan een van de standaardtoepassingen gebruikt, kunt u tekst invoeren voor de hierboven beschreven bewerkingen. De displaytaal wijzigen U kunt de taal die op het display wordt gebruikt, wijzigen. Engels is standaard ingesteld. Druk op [Home] ( ) onderaan in het midden van het scherm.
Pagina 121
Het gebruik van elke toepassing Het gebruik van elke toepassing U kunt de functieschermen openen door op pictogrammen zoals [Kopieerapparaat (klassiek)], [Printer (klassiek)] of [Scanner (klassiek)] te drukken op het scherm [Home]. Twee soorten schermen ("scherm met standaardtoepassingen" en "scherm met overige toepassingen") kunnen door elke functie worden gebruikt.
Pagina 122
4. Snel aan de slag Scherm met oorspronkelijke instellingen DWP126 1. Functiescherm Elke functie heeft een ander scherm. 2. [Resetten] Druk op deze knop om de huidige instellingen te verwijderen. 3. [Gebruikersinstellingen] Druk hierop om de volgende items te gebruiken: •...
Pagina 123
Het gebruik van elke toepassing Scherm van standaardtoepassingen DWP127 1. [Eenv schrm] Druk op deze knop om naar het vereenvoudigde scherm over te gaan. Zie Pag. 140 "De schermindeling wijzigen". 2. [Programmeren] Druk op deze knop om veelgebruikte instellingen vast te leggen of vastgelegde instellingen op te roepen.
Pagina 124
4. Snel aan de slag Het [Kopieerapparaat]-scherm DWP128 1. Gebruiksstatus en meldingen Geeft de apparaatstatus en meldingen weer. 2. Veelgebruikte verkleinings-/vergrotingsfactoren U kunt maximaal twee vaak gebruikte verkleinings-/vergrotingsfactoren programmeren die anders zijn dan de vaste verkleinings-/vergrotingsfactoren onder [Reproductieratio] in het menu Gebruikerstools. Voor meer informatie, zie Voorbereiding.
Pagina 125
Het gebruik van elke toepassing Het [Documentserver]-scherm U kunt documenten die zijn opgeslagen op de documentserver organiseren in mappen. U kunt een lijst van documenten in een map bekijken door de maptoets aan te raken. Mappenlijstscherm DWP129 Het scherm Bestandslijst DWP130 1.
Pagina 126
4. Snel aan de slag 3. Pagina, aantal en afdrukken Toont het aantal originelen dat opgeslagen is in het geheugen, het aantal af te drukken sets en het aantal gemaakte afdrukken. 4. [Nieuwe map] Druk hierop om een nieuwe map te maken. 5.
Pagina 127
Het gebruik van elke toepassing Het scherm [Miniatuurweergave] In de miniatuurweergave worden verkleinde versies van de opgeslagen documenten weergegeven. Dit is handig voor het controleren van de inhoud van een document op het scherm met de bestandslijst. • Sommige opgeslagen documenten kunnen niet worden weergegeven, afhankelijk van de beveiligingsinstellingen.
Pagina 128
4. Snel aan de slag DWP131 1. [Afsluiten] Sluit het voorvertoningsscherm. 2. Bestand weergeven Geeft de bestandsnaam weer. Als u twee of meer bestanden heeft geselecteerd voor een voorvertoning, drukt u op [Veranderen] om van het ene naar het andere bestand te kunnen gaan. 3.
Pagina 129
Het gebruik van elke toepassing • Wanneer de voorvertoning al is geselecteerd vanuit een andere functie, kan het zijn dat de functie voorvertoningsscherm onbruikbaar wordt. • Het voorvertoningsscherm is evenmin beschikbaar wanneer het papierformaat groter is dan A3 of als het beeldbestand beschadigd is.
Pagina 130
4. Snel aan de slag 7. [Takenlijst spoolen] Druk hierop om de gespoolde taken weer te geven. 8. [Foutenlogboek] Druk hierop om de foutlogboeken weer te geven van de afdruktaken die vanaf een computer zijn verzonden. 9. [Afdruktak.] Druk hierop om de afdruktaken weer te geven die vanaf een computer zijn gestuurd. Het [Scanner]-scherm [E-mail]-scherm In deze paragraaf wordt de schermindeling voor het verzenden van scanbestanden per e-mail...
Pagina 131
Het gebruik van elke toepassing 4. E-mailpictogram Dit pictogram geeft aan dat het scherm [E-mail] wordt weergegeven. 5. [Handmatige invoer] Druk op deze toets om bestemmingen op te geven die niet in het adresboek zijn geregistreerd en geef vervolgens de e-mailadressen op met behulp van het weergegeven soft-toetsenbord. 6.
Pagina 132
4. Snel aan de slag 5 6 7 DWP134 1. [Reg.nr.] Druk hierop om een bestemming te specificeren met behulp van een registratienummer van vijf cijfers. 2. Gebruiksstatus en meldingen Geeft de apparaatstatus en meldingen weer. 3. E-mail / Map Druk hierop om te schakelen tussen het scherm [Scannen naar map] en [E-mail].
Pagina 133
Het gebruik van elke toepassing 9. Bestemmingsveld De opgegeven bestemming wordt weergegeven. Druk op [ ] of [ ] als meer dan een bestemming is opgegeven en om door de bestemmingen te scrollen. 10. Bestemmingslijst De in het apparaat geregistreerde bestemmingslijst wordt weergegeven. Druk op [ ] of [ ] als niet alle bestemmingen kunnen worden weergegeven zodat u het scherm kunt wisselen.
Pagina 134
4. Snel aan de slag 2. WSD Dit tabblad is geselecteerd als het apparaat als WSD-scanner wordt gebruikt. 3. [WSD Dest.] Druk hierop om tussen het scherm [E-mail] en [Scannen naar map] te schakelen. 4. [Modi controleren] Hier kunt u de scaninstellingen controleren. 5.
Pagina 135
Het gebruik van elke toepassing 4. Bestemmingsveld Hier ziet u de opgegeven bestemming. U kunt slechts één bestemming opgeven. 5. Bestemmingslijst Hier ziet u de lijst met beschikbare bestemmingen. Als niet alle bestemmingen kunnen worden weergegeven, drukt u op [ ] of [ ] om door te lijst te bladeren. 6.
Pagina 136
4. Snel aan de slag Het scherm Bestandslijst DWP138 1. [Nr. ], [Mapnaam] en [Creatiedatum/-tijd] Druk op het item te gebruiken om de mappen te sorteren. Selecteer hetzelfde item nogmaals voor omgekeerd sorteren. 2. [Nieuwe map] Druk hierop om een nieuwe map aan te maken. 3.
Pagina 137
Het gebruik van elke toepassing 10. [Voorbeeld] Duk hierop om een voorvertoning van het geselecteerde bestand weer te geven. Voor meer informatie, zie Basisbewerkingen. 11. Overzicht van opgeslagen bestanden Hiermee kunt u de lijst met opgeslagen bestanden weergeven. Als het bestand dat u wilt selecteren niet in de lijst weergegeven wordt, drukt u op [ ] of [ ] om door het scherm te bladeren.
Pagina 138
4. Snel aan de slag Het scherm [Modi controleren] DWP139 1. Pictogram verzendfunctie Geeft het pictogram weer van de gebruikte verzendfunctie. Het ( ) symbool geeft een groepbestemming weer. Het symbool ( ) verwijst naar een bestemming waarop gecodeerde e-mailberichten kunnen worden ontvangen.
Pagina 139
Het gebruik van elke toepassing [Voorvertoning]-scherm onder de scannerfunctie Gebruik het scherm [Voorvertoning] om te controleren of alle originelen goed zijn gescand. In dit gedeelte wordt het scherm [Voorvertoning] beschreven dat kan worden gebruikt voordat u bestanden via e-mail verzendt, scant naar een map of de DSM-scanner. Druk voordat u begint met scannen op [Voorvertoning].
Pagina 140
4. Snel aan de slag 7. [ ][ ][ ][ ] Als u hierop drukt, wordt het weergegeven gebied verschoven. 8. [Uitzoomen] en [Inzoomen] Als u hierop drukt, wordt de weergegeven voorvertoning verkleind of vergroot. 9. Voorbeeld U kunt een voorvertoning van gescande documenten bekijken. Dubbeltik op de afbeelding om deze te vergroten en weer te geven met de originele vergroting.
Pagina 141
Het gebruik van elke toepassing Het scherm [Status scanbestand] DWP141 1. Datum/tijd Geeft de tijd en de datum weer waarop de verzending door dit apparaat werd opgegeven of de datum en tijd waarop Voltooid, Fout of Geannul. werd bevestigd. 2. Pictogram verzendfunctie Geeft het pictogram weer van de gebruikte verzendfunctie.
Pagina 142
4. Snel aan de slag 8. [Annuleren] Selecteer een bestand met de status "Wachten..." en druk vervolgens op [Annuleren] om het verzenden te annuleren. 9. [Lijst afdr.] Als u hierop drukt, worden de verzendresultaten afgedrukt. 10. [ ]/[ ] Druk hierop om door het scherm te scrollen. •...
Pagina 143
Het gebruik van elke toepassing • Om terug te keren naar het beginscherm, drukt u op dezelfde toets die u heeft gebruikt in stap 1.
Pagina 144
4. Snel aan de slag Inloggen op het apparaat Als het verificatiescherm wordt weergegeven Als Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie actief is, verschijnt het verificatiescherm op het display. Het apparaat kan pas worden gebruikt nadat u uw eigen Log-in gebruikersnaam en Log-in wachtwoord heeft ingevoerd.
Pagina 145
Inloggen op het apparaat Gebruikerscodeverificatie via een printerstuurprogramma Wanneer Gebruikerscodeverificatie actief is, geef dan de gebruikerscode op in de printereigenschappen van het printerstuurprogramma op. Voor meer informatie, zie de Help-functie van het printerstuurprogramma. • Wanneer u ingelogd bent via Gebruikerscodeverificatie, hoeft u niet uit te loggen. Inloggen via het bedieningspaneel In deze paragraaf wordt de procedure beschreven voor het inloggen op het apparaat wanneer Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie ingesteld is.
Pagina 146
4. Snel aan de slag Voer een Log-in wachtwoord in. Druk op [Inloggen]. • Indien de verificatie mislukt, verschijnt het bericht "Kan niet inloggen.". Controleer of de Log-in gebruikersnaam en het Log-in wachtwoord correct zijn. • Als Gebruikerscodeverificatie geactiveerd is, wordt er een ander scherm weergegeven. Zie Pag.
Pagina 147
Inloggen op het apparaat • Houd maar één IC-kaart tegelijkertijd voor het apparaat. Als u een IC-kaart gebruikt die gekoppeld is aan uw gebruikersnaam en wachtwoord: Houd hem voor de NFC-kaartlezer. DWP047 U wordt ingelogd op het apparaat. Als u een IC-kaart gebruikt die niet gekoppeld is aan uw gebruikersnaam en wachtwoord: Houd hem voor de NFC-kaartlezer.
Pagina 148
Wanneer u een apparaat bedient waarvoor Gebruikersverificatie is opgegeven, kunt u bij dit apparaat inloggen zonder een gebruikersnaam en het wachtwoord te hoeven opgeven door uw smartphone/ tablet in de buurt van het bedieningspaneel te houden. Voor meer informatie over Ricoh Smart Device Connector, zie handleidingen van Ricoh Smart Device Connector.
Pagina 149
Ga op het bedieningspaneel van het apparaat naar het verificatiescherm van Snelle configuratie van kaartverificatie. Op het menu Ricoh Smart Device Connector veegt u het scherm naar links of naar rechts om [Inlog. op appar.] te selecteren. Druk op [Inloggen/Uitloggen].
Pagina 150
4. Snel aan de slag • U kunt ook uitloggen door op [Uitloggen] te drukken rechtsboven in het scherm. Automatisch uitloggen Dit apparaat beschikt over een functie om automatisch uit te loggen. Als het apparaat een bepaalde periode niet actief is, wordt de gebruiker automatisch uitgelogd. Inloggen met behulp van een stuurprogramma Voer uw log-in gebruikersnaam en wachtwoord in die geregistreerd zijn op het apparaat.
Pagina 151
Inloggen op het apparaat Klik op [OK] om het dialoogvenster [Verificatie] te sluiten. Klik op [OK] om het dialoogvenster met afdrukvoorkeuren te sluiten. • Afhankelijk van de gebruikte toepassing is het mogelijk dat de opgegeven eigenschappen geen effect hebben. • Als u inlogt met behulp van het stuurprogramma, hoeft u niet uit te loggen wanneer u klaar bent.
Pagina 152
4. Snel aan de slag Als er een aantal keer (dit wordt bepaald door de beheerder) een verkeerd wachtwoord wordt ingevoerd, dan voorkomt de uitsluitingsfunctie verdere inlogpogingen van gebruikers onder dezelfde gebruikersnaam. Zelfs als de uitgesloten gebruiker later het correcte wachtwoord invoert, zal de verificatie mislukken en zal deze persoon het apparaat niet kunnen gebruiken.
Pagina 153
Inloggen op het apparaat Voer een log-in wachtwoord in en druk dan op [OK]. Druk op [Afsluiten]. Druk op [Adresboekbeheer]. Selecteer de gebruiker. Druk op [Verif. info]. Druk op [Wijzigen] voor [Log-in wachtwoord]. Voer een nieuw log-in wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. Als er een bevestigingsscherm verschijnt, vult u nogmaals het log-in wachtwoord in en drukt u op [OK].
Pagina 154
4. Snel aan de slag Voer een log-in wachtwoord in dat reeds ingesteld is op het apparaat of de server voor gebruikersverificatie. Geef hetzelfde log-in wachtwoord op als het wachtwoord dat geregistreerd is op het apparaat of de server. Als u geen geldig log-in wachtwoord opgeeft, zal het afdrukken niet starten. Klik op [OK] om het dialoogvenster [Verificatie] te sluiten.
Pagina 155
5. Kopiëren In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u kunt doen met de kopieerfunctie van het apparaat. Er wordt ook uitgelegd hoe u documenten op de documentserver van het apparaat kunt opslaan en hoe u de opgeslagen bestanden kunt afdrukken en beheren. Automatisch verkleinen/vergroten Het apparaat herkent automatisch het originele formaat en selecteert vervolgens een geschikte reproductieratio gebaseerd op het papierformaat dat u heeft geselecteerd.
Pagina 157
Dubbelzijdig kopiëren Dubbelzijdig kopiëren Hiermee worden twee enkelzijdige pagina's of één dubbelzijdige pagina op één dubbelzijdige pagina gekopieerd. Tijdens het kopiëren wordt de afbeelding verschoven om ruimte te maken voor de bindmarge. CKN009 Er zijn twee soorten Dubbelzijdig kopiëren. 1-zijdig 2-zijdig Hiermee worden twee 1-zijdige pagina's op één 2-zijdige pagina gekopieerd.
Pagina 158
5. Kopiëren Originelen Origineelrichtin Origineel Afdrukrichting Kopiëren plaatsen Boven/boven Boven/onder Druk op [Dup./Combineren/Serie]. Let erop dat [Duplex] is geselecteerd. Als [Duplex] niet geselecteerd is, druk dan op [Duplex]. Selecteer [1-zijdig 2-zijdig] of [2-zijdig 2-zijdig] afhankelijk van de manier waarop u het document uitgevoerd wilt hebben.
Pagina 159
Dubbelzijdig kopiëren Selecteer de richting van het origineel en druk vervolgens op [OK]. Druk op [OK]. Plaats de originelen. Druk op de toets [Start]. • U kunt de volgende soorten kopieerpapier niet gebruiken met deze functie: • Halfdoorschijnend papier • Etiketten (stickervellen) •...
Pagina 160
5. Kopiëren CKN012 Druk op [Richting]. Selecteer [Boven/boven] of [Boven/onder] bij [Origineel:] als het origineel dubbelzijdig Selecteer [Boven/boven] of [Boven/onder] bij [Kopie:]. Druk op [OK]. • De standaardinstelling is [Boven/boven]. U kunt de standaardrichting veranderen onder [Origineelrichting in Duplexmodus] en [Kopierichting in Duplexmodus] in Gebruikerstools. Voor meer informatie over deze instellingen, zie Voorbereiding.
Pagina 161
Gecombineerd kopiëren Gecombineerd kopiëren In deze modus kunt u automatisch een reproductieverhouding selecteren en de originelen op één vel papier kopiëren. Het apparaat selecteert een reproductieverhouding tussen 25% en 400%. Als de richting van het origineel afwijkt van die van het kopieerpapier, wordt de afbeelding automatisch 90 graden gedraaid om een goede kopie te kunnen maken.
Pagina 162
5. Kopiëren CKN010 • Originelen worden van rechts naar links gelezen CKN017 • Wanneer u [2-zijdig] voor [origineel:] of [Comb. 2-zijd.] voor [Kopie:] heeft geselecteerd, dan kunt u de richting wijzigen. Voor meer informatie, zie Pag. 157 "De richting van het origineel en de kopie instellen".
Pagina 163
Gecombineerd kopiëren • De kleurtoon van de scheidingslijn kan afwijken van de kleurtoon van de andere delen, zelfs als de naam van de kleur hetzelfde is. • U kunt instellen of u een marge van 3 mm langs de vier randen van elk origineel wilt wissen tijdens het gecombineerde kopiëren.
Pagina 164
5. Kopiëren Druk op [Dup./Combineren/Serie]. Druk op [Combineren]. Selecteer [1-zijdig] of [2-zijdig] bij [Origineel:]. Als u [2-zijdig] heeft geselecteerd, kunt u de richting wijzigen. Controleer of [Comb. 1-zijd.] geselecteerd is. Selecteer het aantal originelen dat u wilt combineren. Druk op [Origineelrichting]. Selecteer de richting van het origineel en druk vervolgens op [OK].
Pagina 165
Gecombineerd kopiëren CKN074 Er zijn zes soorten dubbelzijdige samenvoegingen. 1-zijdig 4 originelen Comb. 2-zijd. Hiermee worden vier enkelzijdige originelen op één vel met twee pagina's per zijde gekopieerd. 1-zijdig 8 originelen Comb. 2-zijd. Hiermee worden 8 enkelzijdige originelen op één vel met 4 pagina's per zijde gekopieerd. 1-zijdig 16 originelen Comb.
Pagina 166
5. Kopiëren Selecteer [1-zijdig] of [2-zijdig] bij [Origineel:]. Druk op [Comb. 2-zijd.]. Druk op [Richting]. Selecteer [Boven/boven] of [Boven/onder] bij [Origineel:] als het origineel dubbelzijdig Selecteer [Boven/Boven] of [Boven/Onder] bij [Kopie:] en druk vervolgens op [OK]. Selecteer het aantal originelen dat u wilt combineren. Druk op [Origineelrichting].
Pagina 167
Kopiëren op enveloppen Kopiëren op enveloppen In deze paragraaf wordt beschreven hoe u op enveloppen met een standaardformaat of aangepast formaat kopieert. Plaats het origineel op de glasplaat en plaats de envelop in de multihandinvoer (lade A) of in de brede bulklade. Stel de papierdikte in door het gewicht op te geven van de enveloppen waarop u afdrukt.
Pagina 168
5. Kopiëren Druk op [Lade A]. Druk op [Papierformaat]. Specificeer het formaat van de envelop en druk vervolgens op [OK]. Druk op [Papiertype]. Selecteer [Envelop] en druk vervolgens op [OK]. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop. • Voor meer informatie over het gebruik van enveloppen, zie Pag. 165 "Kopiëren op enveloppen". Kopiëren op enveloppen vanuit de brede bulklade Geef voordat u deze functie gebruikt het papierformaat en - type aan via [Instell.
Pagina 169
Sorteren Sorteren Het apparaat voegt de kopieën samen tot sets en zet ze in volgorde. Het aantal sets wijzigen Tijdens het kopiëren kunt u het aantal te kopiëren sets wijzigen. • Deze functie kan alleen gebruikt worden wanneer de Sorteren-functie geselecteerd is. Wanneer "Kopiëren..."...
Pagina 170
5. Kopiëren Gegevens opslaan in de Document Server Met de Document Server kunt u documenten op de harde schijf van het apparaat opslaan die met de kopieerfunctie ingelezen zijn. U kunt ze dus later afdrukken, na het toepassen van de gewenste configuraties.
Pagina 171
Gegevens opslaan in de Document Server • Voor meer informatie over het instellen van gebruikersnaam, bestandsnaam en wachtwoord, zie Pag. 399 "Gegevens van opgeslagen documenten wijzigen". • Voor meer informatie over het opgeven van een map, zie Basisbewerkingen.
Pagina 173
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Deze handleiding beschrijft hoe u originelen en vellen papier moet plaatsen. De handleiding beschrijft tevens de bijbehorende papierspecificaties. Originelen plaatsen Aanbevolen origineelformaten en gewichten In dit deel worden de origineelformaten en -gewichten beschreven die in de ADF of op de glasplaat geplaatst kunnen worden.
Pagina 175
Originelen plaatsen • Maximaal standaard origineelformaat voor de glasplaat: A3 , 11 × 17 Het plaatsen van een origineel in de ADF Deze paragraaf beschrijft het maximale scangebied wanneer het origineel in de ADF wordt gelegd. • Maximaal scangebied van de ADF CJV620 1.
Pagina 176
6. Papierspecificaties en papier bijvullen 1. Bovenrand: • Wanneer u ander papier dan gecoat papier gebruikt: 5,0 ± 0,5 mm (0,20 ± 0,02 inch) (Papiergewicht 1 – 3), 4,0 ± 0,5 mm (0,16 ± 0,02 inch) (Papiergewicht 4 – 8) •...
Pagina 177
Originelen plaatsen : Waarneembaar formaat, ×: Niet-waarneembaar formaat *1 Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u de waarneembare formaten wilt veranderen in 8K en 16K. *2 Standaardinstelling is A4. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u het waarneembare formaat om wilt zetten van A4 naar 8 ×...
Pagina 178
6. Papierspecificaties en papier bijvullen • Als u originelen waarvan het formaat niet automatisch kan worden waargenomen via de ADF invoert, dan worden deze met een verkeerd papierformaat gescand. • Als het formaat van uw origineel niet automatisch kan worden waargenomen, moet u het formaat opgeven.
Pagina 179
Originelen plaatsen Leg het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Het vel moet in de linkerbovenhoek worden uitgelijnd. Begin met de pagina die als eerste moet worden gescand. DER051 1. Positiemarkering Laat de ADF zakken. • Wanneer u een dik boek of driedimensionaal origineel op de glasplaat legt en de ADF sluit, dan zal de achterkant van de ADF omhoog komen om het origineel te ondersteunen.
Pagina 180
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Geluidssignaal achtergebleven origineel Het geluidssignaal klinkt en er verschijnt een foutmelding wanneer u uw originelen op de glasplaat laat liggen na het scannen. U kunt de geluidsinstelling wijzigen onder [Waarsch.geluid: Origineel op glasplaat] in Gebruikersinst.. Voor meer informatie, zie Voorbereiding.
Pagina 181
Originelen plaatsen 1. Limietmarkering • Voor meer informatie over het gebruik van de ADF, zie Basisbewerkingen. • Strijk gekruld papier helemaal glad voordat u de originelen in de ADF plaatst. • Om papierstoringen te voorkomen, moet u de originelen uitwaaieren voordat u deze in de ADF plaatst.
Pagina 182
6. Papierspecificaties en papier bijvullen • Het origineel kan vuil worden indien het beschreven is met een potlood of iets soortgelijks.
Pagina 183
Papier plaatsen Papier plaatsen Voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen van papier • Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze verwondt. • Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. Er kunnen papierstoringen optreden en het papier kan verkeerd worden ingevoerd wanneer u op dikke glanzende vellen afdrukt.
Pagina 184
6. Papierspecificaties en papier bijvullen • Om papierstoringen te voorkomen, moet u het papier loswaaieren voordat u het plaatst. • Als u papier plaatst als er nog maar een paar vellen papier in de lade liggen, kan het voorkomen dat er meerdere vellen papier tegelijk worden ingevoerd. Verwijder al het papier, leg het op de stapel nieuwe vellen papier en waaier de hele papierstapel los voordat u het in de lade plaatst.
Pagina 185
Papier plaatsen Houd de stapel vast bij het korte eind en buig de stapel heen en weer om ruimte te creëren tussen de vellen. Herhaal dit enkele malen. CVA069 CVA070 Controleer of er ruimte tussen de vellen is. CVA071 Papier plaatsen in lade 1 (voornamelijk in Europa en Azië) Lade 1 is alleen geschikt voor A4 -papier.
Pagina 186
6. Papierspecificaties en papier bijvullen (voornamelijk in Noord-Amerika) Lade 1 is alleen geschikt voor 8 × 11 papier. Als u op A4 -formaat vanuit lade 1 wilt afdrukken, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger. • Wanneer papier dat aan de rechterzijde van lade 1 geplaatst is op is, wordt het papier aan de linkerzijde automatisch naar rechts verplaatst.
Pagina 187
Papier plaatsen DER057 Schuif de papierlade langzaam volledig naar binnen. • U kunt zelfs papier plaatsen als lade 1 in gebruik is. U kunt de linkerhelft van de lade uittrekken terwijl lade 1 in gebruik is. Papier plaatsen in de A3-/11 ×17-lade-eenheid (voornamelijk in Europa en Azië) A3/11 ×...
Pagina 188
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Maak een nette stapel van het papier en plaats het met de afdrukzijde naar beneden. Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. DER059 Schuif de papierlade langzaam volledig naar binnen. Papier plaatsen in lade 2 •...
Pagina 189
Papier plaatsen DER061 Schuif de papierlade langzaam volledig naar binnen. • Er kunnen verschillende papierformaten geplaatst worden in papierlade 2 door de posities van de zij- en eindgeleiders aan te passen. Voor meer informatie, zie Pag. 203 "Het papierformaat in lade 2 wijzigen".
Pagina 190
6. Papierspecificaties en papier bijvullen DER068 Papier plaatsen in de multihandinvoer (lade A) Gebruik de multihandinvoer (lade A) om transparanten, etiketten, kalkpapier en papier dat niet in de papierladen kan worden geplaatst te gebruiken. • Het maximale aantal vellen dat u in één keer kunt plaatsen, is afhankelijk van het type papier. Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.
Pagina 191
Papier plaatsen Stel de eindafscheiding af. DER070 1. Eindafscheiding 2. Verlengstuk Om de eindafscheiding te verwijderen, schuift u deze naar rechts door de stop in te drukken. CWW312 Druk op de liftschakelaar van de multihandinvoer (lade A). DER072 1. Liftschakelaar De lamp van de liftschakelaar knippert als de lade omhoog gaat.
Pagina 192
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Druk op de liftschakelaar om de lade omhoog en omlaag te bewegen als u papier wilt plaatsen of vastgelopen vellen wilt verwijderen. • Trek het verlengstuk uit als u vellen van A4-formaat , 8 × 11 of groter in de multihandinvoer plaatst (lade A).
Pagina 193
Papier plaatsen • Als een papierlade te hard dicht geduwd wordt, kunnen de zijwanden van de lade van hun plaats raken. Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt en trek de lade dan voorzichtig open tot deze stopt. DER074 Plaats papier met de afdrukzijde omhoog in de lade.
Pagina 194
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Papier in de brede bulklade met twee laden plaatsen De brede bulklade met twee laden wordt geïdentificeerd als lade 3, lade 4, lade 5, lade 6, lade 7 en lade 8. • Controleer of de papierranden aan de linkerzijde zijn uitgelijnd. •...
Pagina 195
Papier plaatsen • U kunt diverse formaten papier in de brede bulklade met twee laden plaatsen door de posities van de zij- en eindgeleiders te wijzigen. Voor meer informatie, zie Pag. 211 "Het papierformaat in de brede bulklade met twee laden wijzigen". •...
Pagina 196
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Bevestig de kleine tabbladgeleider en duw de eindgeleider voorzichtig tegen het geplaatste papier terwijl u de ontgrendelingsknop van de eindgeleider ingedrukt houdt. DSC098 Druk de papierlade volledig naar binnen totdat hij klikt. • Vervang de kleine tabbladgeleider na gebruik. Papier in de tussenvoegeenheid plaatsen •...
Pagina 197
Papier plaatsen DER100 1. Papierverlengstuk • Laad het papier met de bedrukte zijde omhoog (voorzijde). Als u de booklet finisher gebruikt, plaats dan de vellen met de bedrukte zijde omlaag. • Plaats het papier in de tusseneenheid in dezelfde richting als het papier in de papierlade. •...
Pagina 198
6. Papierspecificaties en papier bijvullen De rugdikte inschatten Dit hoofdstuk beschrijft hoe u een benadering van de dikte van de rug en de lengte en het formaat van de kaft kunt berekenen. Let op: de lengte en het formaat van een kaft is afhankelijk van de dikte van de rug van het boekblok.
Pagina 199
Papier plaatsen Het plaatsen van een voorblad Het plaatsen van het Bindstand boekblokvel in de ADF in de tussenvoegeenheid Links inbinden Bovenaan inbinden Rechts inbinden *1 Selecteer (onleesbare richting) in Origineelrichting en selecteer dan 'Bovenaan inbinden'. Druk de zijgeleider een klein beetje in terwijl u de geleider uitlijnt met het papier dat moet worden geplaatst.
Pagina 200
6. Papierspecificaties en papier bijvullen CWW324 • U kunt een boekje niet inbinden met de Perfect Binder als de rug van het boekblok dikker is dan 23 mm (0,9 inch). • De procedure voor het selecteren van de richting van de kaften en de originelen voor de printerfunctie kan een beetje afwijken, afhankelijk van uw apparaat.
Pagina 201
Papier plaatsen Voor meer informatie over de briefpapierinstellingen, zie Voorbereiding. Richting van het origineel en papierrichting De betekenis van de pictogrammen is als volgt: Pictogram Betekenis Leg/plaats papier met de gescande of bedrukte zijde naar boven. Plaats of leg papier met de gescande of bedrukte zijde naar beneden.
Pagina 202
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Lade 2 of lade- Multihandinvoer Gekopieerde Lade 1 eenheid A3/11 × (lade A) en brede zijde bulklade Enkelzijdig Dubbelzijdig • Printermodus Lade 2 of lade- Multihandinvoer Afdrukzijde Lade 1 eenheid A3/11 × (lade A) en brede bulklade Enkelzijdig Dubbelzijdig...
Pagina 203
Papier plaatsen • Om op papier met briefhoofd af te drukken als [Autodet.] is gespecificeerd voor [Instelling Briefhoofd], moet u [Briefhoofd] opgeven als het papiertype in de instellingen van het printerstuurprogramma. • Als een afdruktaak halverwege het afdrukken wordt gewijzigd van enkelzijdig naar dubbelzijdig afdrukken, kan de enkelzijdige afdruk na de eerste afdruk op de andere zijde worden afgedrukt.
Pagina 204
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Een ander papierformaat kiezen Voorzorgsmaatregelen bij het wijzigen van het papierformaat • Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze verwondt. • Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. •...
Pagina 205
Een ander papierformaat kiezen Het papierformaat in lade 2 wijzigen • Controleer of de rand van het papier aan de rechterzijde is uitgelijnd. • Als een papierlade te hard dicht geduwd wordt, kunnen de zijwanden van de lade van hun plaats raken.
Pagina 206
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Houd de ontgrendelingshendel ingedrukt en schuif de zijwanden vervolgens zo zodat ze zijn uitgelijnd met het formaat van het papier dat u wilt plaatsen. DER063 Terwijl u beide uiteinden van de eindgeleider indrukt, verschuift u deze tot die uitgelijnd is met het formaat van het papier dat u wilt plaatsen.
Pagina 207
Een ander papierformaat kiezen DER066 Schuif de papierlade voorzichtig volledig naar binnen. • Nadat u de papierlade er terug in heeft geduwd, moet u controleren of het papierformaat juist in het beginscherm van de printer wordt weergegeven. U kunt het beginscherm van de printer weergeven door naar het [Home]-scherm te gaan en op het [Printer]-pictogram te drukken.
Pagina 208
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Ontgrendel de eindafscheiding. DER076 Maak alle schroeven los die de zijafscheidingen op hun plek houden. DER077 Bij het laden van papier dat breder is dan 257 mm, vergrendelt u de steunplaat (groot) door de rand op de zijgeleider te haken. DWP843 Plaats het papier door het papier aan de linkerkant van de papierlade uit te lijnen.
Pagina 209
Een ander papierformaat kiezen DER078 1. Ondersteuningsplaten Pak het lipje van de zijgeleiders vast met de vingers en stel de zijgeleiders in op het papierformaat. Plaats de papiergeleider tegen de pennen op de bodem van de binnenste zijgeleider. Controleer of de schaalverdelingen aan de bovenzijde van de zijgeleiders min of meer overeenkomen.
Pagina 210
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Plaats extra vellen, indien nodig. Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. DER081 Druk de eindafscheiding stevig tegen het geplaatste papier aan en vergrendel dan opnieuw de eindafscheiding. Zorg ervoor dat er geen ruimte zit tussen het papier en de eindwand. DER082 Schuif de papierlade voorzichtig volledig naar binnen.
Pagina 211
Een ander papierformaat kiezen Open het voorpaneel van de brede bulklade met drie laden en verwijder de tabbladgeleider. DER083 Sluit het voorpaneel. Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt en trek de lade dan voorzichtig open tot deze stopt. DER074 Pas de zijgeleiders aan het formaat van de te plaatsen tabbladen aan en plaats de tabbladen.
Pagina 212
6. Papierspecificaties en papier bijvullen • Vervang de tabbladgeleider na gebruik. Bevestigen van de zijgeleiders voor briefkaarten in de brede bulklade met drie laden Bevestig bij het plaatsen van papier met een verticale lengte van 100,0 tot 139,2 mm (3,94 tot 5,49 inch) de zijgeleiders voor briefkaarten.
Pagina 213
Een ander papierformaat kiezen Zet de zijgeleiders voor briefkaarten vast met de schroeven. CWW347 Pas de stand van de eindgeleiders en de zijgeleiders aan het formaat van het te plaatsen papier aan en plaats het papier. Schuif de papierlade voorzichtig volledig naar binnen. •...
Pagina 214
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Ontgrendel de eindafscheiding. DWP074 Ontgrendel de zijgeleider. DWP075 Plaats het papier door het papier aan de linkerkant van de papierlade uit te lijnen. Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. Plaats een stapel papier van ongeveer 5-10 mm (0,2 - 0,4 inch) hoog. Controleer of het papier bovenop de ondersteuningsplaten aan beide kanten rust.
Pagina 215
Een ander papierformaat kiezen DWP077 1. Ondersteuningsplaten Pak het lipje van de zijgeleiders vast met de vingers en stel de zijgeleiders in op het papierformaat. Plaats de papiergeleider tegen de pennen op de bodem van de binnenste zijgeleider. Controleer of de schaalverdelingen aan de bovenzijde van de zijgeleiders min of meer overeenkomen.
Pagina 216
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Druk de eindafscheiding stevig tegen het geplaatste papier aan en vergrendel dan opnieuw de eindafscheiding. Zorg ervoor dat er geen ruimte zit tussen het papier en de eindwand. DWP080 Schuif de papierlade voorzichtig volledig naar binnen. •...
Pagina 217
Een ander papierformaat kiezen • Controleer of het papier correct tegen de achterzijde van de papierinvoerlade is geplaatst en controleer het label waarop de papierformaten voor de papierladen staan. • Wanneer u papier plaatst van 420,0 - 559,9 mm (16,54 – 22,00 inch) breed, gebruik dan twee geleiders voor de korte zijde.
Pagina 218
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt en trek de lade dan voorzichtig open tot deze stopt. DWP072 Haal de tabbladgeleider uit de opening aan de rechterkant van de papierlade. DWP081 Pas de zijgeleiders aan het formaat van de te plaatsen tabbladen aan en plaats de tabbladen.
Pagina 219
Een ander papierformaat kiezen Een formaat instellen dat niet automatisch wordt herkend Als u een papierformaat heeft geplaatst dat niet automatisch wordt geselecteerd, geef het papierformaat dan op via het bedieningspaneel. Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm. Druk op het tabblad [Papierlade]. Selecteer de lade waarvoor u de papierformaat wilt wijzigen.
Pagina 220
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm. Druk op het tabblad [Papierlade]. Selecteer de lade waarvoor u de papierformaat wilt wijzigen. Vink het selectievakje [Handmatig instellen] aan. 4. Druk op [Instel. bewerk.]. Druk op [Papierformaat]. Druk op [Ang.fr].
Pagina 221
Aanbevolen papier Aanbevolen papier Aanbevolen papierformaten en -typen Dit gedeelte geeft de aanbevolen papierformaten en -soorten. • Als u gekruld papier gebruikt, omdat het te droog of te vochtig is, kan er een papierstoring optreden. • Gebruik geen papier dat bedoeld is voor een inkjetprinter, omdat het aan de fuseereenheid kan blijven plakken en een papierstoring kan veroorzaken.
Pagina 226
6. Papierspecificaties en papier bijvullen *2 Voer het papierformaat in. Voor meer informatie, zie Pag. 248 "Papierlade-instellingen wijzigen". *3 Als de bannervellade geïnstalleerd is, bedraagt de horizontale lengte van het aangepaste formaat papier maximaal 700,0 mm (27,55 inch). *4 Het maximumaantal vellen dat u tegelijkertijd kunt plaatsen, is afhankelijk van het gewicht en de eigenschappen van het papier.
Pagina 243
Aanbevolen papier • Bij het plaatsen van enveloppen, zie Pag. 242 "Enveloppen". • Wanneer u op briefpapier kopieert of afdrukt, is de richting waarin u het papier plaatst afhankelijk van de functie die u gebruikt. Voor meer informatie, zie Pag. 198 "Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen".
Pagina 244
6. Papierspecificaties en papier bijvullen • Bij het plaatsen van gecoat papier: • Als u glanzend papier gebruikt, selecteert u [Gecoat: Glanzend] of [Gecoat: Hoogglans] als [Papiertype]. Als u mat papier gebruikt (waaronder zijdepapier, dof en satijnen papier), selecteer dan [Gecoat: Mat] voor [Papiertype]. Voor meer informatie over de instellingen van gebruik van gecoat papier met aangepast papier, zie Pag.
Pagina 245
Aanbevolen papier • Alleen enveloppen van minstens 139,7 mm (5,5 inch) breed kunnen in de brede bulklade geplaatst worden. Als u op enveloppen wilt afdrukken, plaatst u deze in de brede bulklade of multihandinvoer (lade A). Zorg ervoor dat u een geschikt papiertype opgeeft. Bij het plaatsen van enveloppen in de brede bulklade moet u ervoor zorgen dat de flappen opengevouwen zijn en u moet ze in richting leggen met de afdrukzijde naar boven.
Pagina 246
6. Papierspecificaties en papier bijvullen • Druk de enveloppen goed plat voordat ze worden geplaatst om de lucht te verwijderen en hoeken of kreukels plat te drukken. Wanneer enveloppen zijn gekruld, strijkt u de enveloppen plat totdat de krul minder is dan 5 mm voor papier waarvan het papiergewicht 52,3 - 299,9 g/m is, of minder dan 3 mm voor papier waarvan het gewicht 300 - 400 g/m •...
Pagina 247
Aanbevolen papier Riemgewicht Bankpost / Voor-/achterblad Papiergewicht Offset / Tekst Index Ledger (lb. voor-/ (g/m (lb. tekst) (lb. index) (lb.) achterblad)
Pagina 248
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Riemgewicht Bankpost / Voor-/achterblad Papiergewicht Offset / Tekst Index Ledger (lb. voor-/ (g/m (lb. tekst) (lb. index) (lb.) achterblad) Sterretjes (*) geven het meest voorkomende gewicht aan voor die categorie. Ongeschikt papier • Probeer niet op geniete vellen, aluminiumfolie, carbonpapier of enig soort geleidend papier te drukken.
Pagina 249
Aanbevolen papier • Om papierstoringen te voorkomen, dient u de volgende papiertypen niet te gebruiken: • Gegolfd, gevouwen of gekreukeld papier • Gescheurd papier • Papier met een stoffig oppervlak • De volgende papiertypes worden niet ondersteund door de perfect binder en de interposer. •...
Pagina 250
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Papierlade-instellingen wijzigen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het papierformaat en -type van de bronlade opgeeft. Voor een overzicht van de papierinstellingen en hoe u aangepast papier kunt registreren, zie Pag. 42 "Aangepast papier registreren". Instellingen papierlade openen Als het opgegeven formaat verschilt van het werkelijke papierformaat dat in de papierlade is geplaatst, kan er een papierstoring optreden.
Pagina 251
Papierlade-instellingen wijzigen Selecteer het aangepaste papier dat u wilt gebruiken en druk vervolgens op [Toew. aan lade]. Na het selecteren van een aangepast papier, kunt u het type en de kleur ervan controleren door op [Instell. control.] te drukken. Druk op het tabblad [Kaft/Tussenvoegvel/Tussenblad/Scheidingsvel]. Wijzig zo nodig de instellingen voor de kopieerfunctie (bijvoorbeeld voor voorblad en tussenvoegvel).
Pagina 252
6. Papierspecificaties en papier bijvullen 3 4 5 DWP056 1. Lade 1 2. Lade 2 3. Lade 3 4. Lade 4 5. Lade 5 6. Multihandinvoer (lade A) 7. Lade 6 8. Lade 7 9. Lade 8 Instellingen Papierlade In dit gedeelte worden de papierlade-instellingen voor lade 1 t/m 8 beschreven, de multihandinvoer (lade A), de lades van de tussenvoegeenheid en die van de Perfect Binder tussenvoegeenheid.
Pagina 253
Papierlade-instellingen wijzigen • Als er wordt afgedrukt in de modus Automatisch papier selecteren, schakelt Automatisch wisselen tussen lades die zijn geconfigureerd voor aangepast papier die aan de volgende voorwaarden voldoen: • Het papiertype is [Normaal papier] of [Gerecycled pap.] en de papiertypen van beide aangepaste papiersoorten zijn hetzelfde.
Pagina 256
6. Papierspecificaties en papier bijvullen De papiergeleider in de lade staat vast. Als u het papierformaat moet wijzigen naar A3 , A4 , B4 JIS , 8 × 14 of 8 × 11 , neem dan contact op met uw onderhoudsvertegenwoordiger.
Pagina 257
Papierlade-instellingen wijzigen Dubbelzijdig afdrukken wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u [Tabblad] of [Kalkpapier] selecteert voor [Papiertype]. Autopapierselec. toepassen • Ja • Nee Standaardinstelling: [Ja] Papierformaat Autodetectie, A3 , A4 , A5 , B4 JIS , B5 JIS , 11 × 17 , 8 ×...
Pagina 258
6. Papierspecificaties en papier bijvullen • Gecoat: Glanzend • Gecoat: Mat • Envelop • Envelop: Glanzend • Envelop: Mat • Envelop: Hoogglans • Structuurpapier • Voorgeperforeerd papier • Metallic/Parelmoer • Synthetisch • Tabblad: Glanzend • Tabblad: Mat • Tabblad: Hoogglans Standaardinstelling: [Normaal papier] Als u [Tabblad] selecteert, moet u de gedetailleerde instellingen configureren.
Pagina 263
Papierlade-instellingen wijzigen • Papiergewicht 7 (256,1 – 300,0 g/m • Pap.gewicht 8 (300,1-360,0g/m Standaardinstelling: [Papiergewicht 2 (63,1 – 80,0 g/m Duplex toepassen • Ja • Nee Standaardinstelling: [Ja] • Dubbelzijdig afdrukken wordt automatisch uitgeschakeld als u [Etiketten], [Halfdoorschijnend pap.], [Envelop], [Tabblad], [Magnetisch papier], [Doorzicht. inst.hoes], [Tabblad: Hoogglans], [Tabblad: Glanzend], [Tabblad: Mat], [Envelop: Hoogglans], [Envelop: Glanzend], [Envelop: Mat], of [NCR Paper] als [Papiertype] selecteert.
Pagina 264
6. Papierspecificaties en papier bijvullen • Als u glanzend papier gebruikt, selecteer dan [Gecoat: Glanz.] voor [Papiertype]. Als u mat papier gebruikt (waaronder zijdepapier, dof en satijnen papier), selecteer dan [Gecoat: Mat] als [Papiertype]. • Het symbool ( ) wordt naast de papierlade weergegeven als [Autom. pap. sel. toepas.] niet is ingeschakeld.
Pagina 265
Papierlade-instellingen wijzigen Standaardinstelling: [Ja] Dubbelzijdig afdrukken wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u [Kalkpapier], [Envelop] of [Tabblad] als [Papiertype] selecteert. Autopapierselec. toepassen • Ja • Nee Standaardinstelling: [Ja] Papierformaat Autodetectie, A3 , A4 , A5 , A6 , B4 JIS , B5 JIS , B6 JIS , 11 ×...
Pagina 267
Papierlade-instellingen wijzigen • Lade 4 • Lade 5 • Lade 6 • Lade 7 • Lade 8 • Lade A • Tussenv.eenh. boven (als de tussenvoegeenheid geplaatst is.) • Tussenv.eenh. onder (als de tussenvoegeenheid geplaatst is) Standaard: Uit (Lade is niet opgegeven.) •...
Pagina 268
6. Papierspecificaties en papier bijvullen • Lade 5 • Lade 6 • Lade 7 • Lade 8 • Lade A • Tussenv.eenh. boven (als de tussenvoegeenheid geplaatst is.) • Tussenv.eenh. onder (als de tussenvoegeenheid geplaatst is) Standaard: Uit (Lade is niet opgegeven.) •...
Pagina 269
Papierlade-instellingen wijzigen • Lade 6 • Lade 7 • Lade 8 • Lade A Standaard: Uit (Lade is niet opgegeven.) • Tijd weergeven • Modus geselecteerd • Altijd Standaardinstelling: [Modus geselecteerd] • Wanneer [Modus geselecteerd] is geselecteerd voor [Tijd weergeven], worden de instellingen voor [Tussenblad] alleen weergegeven als de tussenbladfunctie is geselecteerd.
Pagina 270
6. Papierspecificaties en papier bijvullen • Als u een tussenvoegeenheidslade selecteert, kunt u de [Tijd weergeven]-instelling niet wijzigen. • Wanneer [Modus geselecteerd] is geselecteerd voor [Tijd weergeven], worden de instellingen voor [Scheidingsvel] alleen weergegeven als de scheidingsvelfunctie is geselecteerd. • Het symbool ( ) wordt naast de papierlade weergegeven als [Altijd] is geselecteerd bij [Weergavetijd].
Pagina 271
Papierlade-instellingen wijzigen • Wanneer [Modus geselecteerd] is geselecteerd voor [Tijd weergeven], worden de instellingen voor [Tussenv.vel 1-11] alleen weergegeven als de tussenvoegvelfunctie is geselecteerd. • U kunt de instellingen voor [Duplex toepassen] alleen opgeven als [Modus geselecteerd] geselecteerd is voor [Tijd weergeven]. •...
Pagina 272
6. Papierspecificaties en papier bijvullen • Voordat u de lade van de Ring Binder naar buiten trekt, moet u ervoor zorgen dat het apparaat geen bewerkingen aan het uitvoeren is. • Zorg er bij het verwijderen van de ingebonden boekjes uit de lade van de Ring Binder voor dat de ringen niet aan het apparaat blijven haken.
Pagina 273
Papierlade-instellingen wijzigen Plaats de rug van de bindrug in het bevestigingsuitsteeksel van de ringstandaard. Druk de bindrug zachtjes naar beneden om het op zijn plek te zetten. CET033 Open het met ringen ingebonden boekje waar u de nieuwe pagina's wilt invoegen en plaats een van uw handen dan op de ringstandaard.
Pagina 274
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Houd de zijkanten van de ringopener vast om de geopende ringen voorzichtig omlaag te duwen. Als u een ringband voor 50 vellen wilt sluiten, gebruikt u de zijkant van de ringopener (deze heeft kleinere groeven). Als u een ringband voor 100 vellen wilt sluiten, gebruikt u de zijkant van de ringopener (deze heeft grotere groeven).
Pagina 275
Papierlade-instellingen wijzigen 1. Indicatielampje ladebeweging Deze knippert blauw wanneer de lade van de stapeleenheid omhoog of omlaag gaat. Wanneer de lade van de stapeleenheid helemaal omhoog is gegaan en zich in de standby-status bevindt, gaat het lampje uit. Wanneer de lade van de stapeleenheid helemaal omlaag is gezakt, brandt het lampje blauw.
Pagina 276
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Open het paneel van het bedieningspaneel van de stapeleenheid en druk op de knop om de lade omlaag te brengen. CET019 Druk om de uitvoerlade van de stapeleenheid die omlaag gaat te stoppen, opnieuw op de knop waarmee u de lade in beweging bracht.
Pagina 277
Papierlade-instellingen wijzigen Trek het stapelkarretje er voorzichtig uit. DER106 Let op dat de papierstapel niet omvalt. Leg de papierpers op de papierstapel. CET022 Trek de hendel van de papierpers naar u toe. CET023 Transporteer het papier naar de gewenste plaats en maak het stapelkarretje leeg.
Pagina 278
6. Papierspecificaties en papier bijvullen Zet de drukpers weer in de oorspronkelijke stand terug. CET024 Zet het stapelkarretje weer terug in de hoogvolume stapeleenheid. DER107 Let erop dat u het stapelkarretje recht naar binnen duwt, niet onder een hoek. DER108 Sluit het voorpaneel van de stapeleenheid.
Pagina 279
Papierlade-instellingen wijzigen • Zorg ervoor dat het stapelkarretje zich niet in de hoogvolume stapeleenheid bevindt voordat u de stapeleenheid verplaatst.
Pagina 280
6. Papierspecificaties en papier bijvullen...
Pagina 281
7. Aanpassingsinstellingen voor operators In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de Aanpassingsinstellingen voor operators zijn en hoe u ze kunt specificeren. Het scherm [Aanpassingsinstellingen voor operators] gebruiken In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de Aanpassingsinstellingen voor operators gebruikt. DWP560 1.
Pagina 282
7. Aanpassingsinstellingen voor operators 5. Aan te passen items De items die u kunt aanpassen, staan hier weergegeven. Als u een item kiest, gaat het bijbehorende configuratiescherm open. 6. Configuratiescherm Configureer of wijzig de instellingen van het aanpassingsitem dat u heeft geselecteerd.
Pagina 283
Aanpassingsinstellingen voor operators openen Aanpassingsinstellingen voor operators openen Druk op [Aanpassingsinstellingen voor operators] linksboven in het scherm. Selecteer en wijzig de aanpassingsinstellingen. De manier waarop u de geselecteerde aanpassingsinstellingen kunt wijzigen, hangt af van de instelling die u wilt wijzigen. Voor meer informatie, zie Pag. 281 "Kenmerken van de weergegeven onderdelen en de bijbehorende instellingsmogelijkheden".
Pagina 284
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Er wordt links een numeriek toetsenblok weergegeven wanneer u op het invoervak drukt. Voer een waarde in met behulp van het toetsenblok. • [×]: Druk hierop om de gewenste waarde teken voor teken te verwijderen. • [Wissen]: Hiermee wist u de ingevoerde waarde. •...
Pagina 285
Aanpassingsinstellingen voor operators openen Uitvoeren Druk op [Uitvoeren] om het geselecteerde item uit te voeren. Alleen weergeven U kunt de instelling van het geselecteerde item controleren. Afdrukken met aangepaste instellingen Bij het afdrukken met de instellingen die u heeft aangepast, moet u erop letten dat u de papierlade en het papierformaat selecteert waarop de instellingen van toepassing zijn.
Pagina 286
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Aan te passen instellingen voor elk papierformaat Deze instellingen kunnen voor elk papierformaat aangepast worden. Afdruktaken worden verwerkt met de aangepaste instellingen als er wordt afgedrukt op papier met een papierformaat waarop de instellingen van toepassing zijn. •...
Pagina 287
Menu-items en -functies Menu-items en -functies Apparaat: Afbeeldingspositie Voor meer informatie over de volgende items, zie Pag. 294 "Apparaat: Afbeeldingspositie". Item Beschrijving 0101 Afbeeldingspositie: Haaks Pas de positie van de afbeelding (omhoog en omlaag) op invoer: Zijde 1 aan op zijde 1 van de invoerrichting. 0102 Afbeeldingspositie: Haaks Pas de positie van de afbeelding (omhoog en omlaag)
Pagina 288
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Apparaat: Papierinvoer/Uitvoer Voor meer informatie over de volgende items, zie Pag. 302 "Apparaat: Papierinvoer/Uitvoer". Item Beschrijving 0301 Bulkinv.lade 3 laden: Geef de ventilatorwerking op van de bulkinvoerlade Ventil.inst. met 3 laden. 0302 Bulkinv.lade 3 laden: Inst. Pas het ventilatorvolume voor de bulkinvoerlade met ventil.vol.
Pagina 289
Menu-items en -functies Item Beschrijving 0311 Activeringsinstelling Selecteer de vereiste voor het activeren van de ventilator ventilator buffereenheid in de koelinvoereenheid. Wanneer de ventilator stopt, neemt het mechanische geluid af. Apparaat: Onderhoud Voor meer informatie over de volgende items, zie Pag. 307 "Apparaat: Onderhoud". Item Beschrijving 0501...
Pagina 290
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Item Beschrijving 0517 Andere functie Selecteer de modus die wordt weergegeven wanneer [Naar afdrukscherm] wordt ingedrukt: kopieermodus of printermodus. 0519 Teller levensduur Geef het verbruik van de reserveonderdelen weer. onderdelen weergeven Afwerken: Finisher Voor meer informatie over de volgende items, zie Pag. 311 "Afwerken: Finisher". Item Beschrijving 0601...
Pagina 291
Menu-items en -functies Item Beschrijving 0609 Correctie scheve Geef op of u scheve perforatiegaten wel of niet wilt perforatiegaten corrigeren wanneer u Finisher SR5050 of Booklet Finisher SR5060 gebruikt. 0610 Mate v correctie scheve Pas de mate voor het corrigeren van scheve perf.gaten perforatiegaten aan bij het gebruik van Finisher SR5050 of Booklet Finisher SR5060.
Pagina 292
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Item Beschrijving 0618 Nietpositie voor boekje Hiermee wijzigt u de horizontale positie van de nietjes voor het boekje bij gebruik van Booklet Finisher SR5060. 0619 Vouwpositie voor boekje Hiermee wijzigt u de horizontale positie van het vouwen bij gebruik van Booklet Finisher SR5060.
Pagina 293
Menu-items en -functies Item Beschrijving 0703 Halve vouw positie: 1 vel- Hiermee past u de randbreedte aan van vellen met een vouw halve vouw (1 vel) wanneer de vouweenheid wordt gebruikt. 0704 Halve vouw positie: Hiermee past u de randbreedte aan van vellen met een Meerdere vellen-vouw halve vouw (meerdere vellen) wanneer de vouweenheid wordt gebruikt.
Pagina 294
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Item Beschrijving 0714 Dubbele parallelle vouw Hiermee past u de vouwpositie van het onderste segment positie 2 2 van vellen met een dubbele parallelle vouw aan wanneer de vouweenheid wordt gebruikt. 0715 Venstervouw positie 1 Hiermee past u de vouwpositie van het onderste segment 1 van vellen met een venstervouw aan wanneer de vouweenheid wordt gebruikt.
Pagina 295
Menu-items en -functies Item Beschrijving 0901 Pap.uitl. lade stap.eenh: Pas de uitlijningsbreedte in de hoofduitlijningsgeleiders Hks op inv 1 aan wanneer uitgevoerde vellen op de stapeleenheid worden gestapeld. 0902 Pap.uitl. lade stap.eenh: Pas de uitlijningsbreedte aan in subuitlijningsgeleiders Hks op inv 2 wanneer uitgevoerde vellen op de stapeleenheid worden gestapeld.
Pagina 296
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Instellingswaarden Apparaat: Afbeeldingspositie 0101 Afbeeldingspositie: Haaks op invoer: Zijde 1 Pas de positie van de afbeelding (omhoog en omlaag) aan op zijde 1 van de invoerrichting. Druk op [ ] of [ ] om de afbeeldingspositie omhoog (naar achteren) of omlaag (naar voren) te verplaatsen.
Pagina 297
Instellingswaarden Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde Lade uitgebreide optie • Wanneer het papier met de bedrukte zijde naar beneden wordt afgeleverd, draait u het papier horizontaal om en controleert u de afbeeldingspositie. • Deze instelling wordt ongeldig zodra u vanuit de lade afdrukt waaraan aangepast papier is toegewezen.
Pagina 300
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Druk op [ ] om de beeldpositie naar links (naar de onderste rand) te verplaatsen of druk op [ ] om de positie naar rechts (naar de bovenrand) te verplaatsen. Papierinvoerrichting Bovenkant Links Rechts (achterkant) (voorkant) Onderkant CWY014 Standaar...
Pagina 301
Instellingswaarden 0105 Aanpassing haaksheid Pas de schuinte (haaksheid) van de afbeelding aan haaks op de invoerrichting. Druk op [ ] of [ ] om de afbeelding naar links (omhoog) of naar rechts (omlaag) te kantelen. Standaard Papierinvoerrichting NL DWP569 Standaar Max.
Pagina 302
7. Aanpassingsinstellingen voor operators • Selecteer [Hoge nauwkeurigheid] alleen wanneer blanco papier wordt ingevoerd. Er kan dan een papierstoring optreden. Apparaat: Afbeeldingskwaliteit 0201 Aanpassing van afbeeldingskwaliteit uitvoeren Hiermee voert u de aanpassing van de afbeeldingskwaliteit of kleurregistratie handmatig uit. Het apparaat past de beeldbelichting aan. De tijd die nodig is voor elk proces is als volgt: circa 1,5 minuten voor [Afb.dichtheid aanpas.], circa 5 minuten voor [Dichth.versch: Langs inv.] en circa 28 seconden voor [Kleurregistratie].
Pagina 303
Instellingswaarden Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde Zwart Cyaan Magenta Geel Speciaal *1 Hiervoor is de uitbreidingskit voor de speciale kleur nodig. • De tonerfixatie neemt af naarmate u de mate van tonerhechting verhoogt; hierdoor kan verspreiding of uitsmeren van tekens en haarlijnen optreden. 0203 Regelbreedte Pas de intensiteit van de laser aan voor het inrasteren van de afbeeldingsgegevens.
Pagina 304
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Druk op [ ] om het onderste gedeelte donkerder te maken (en het bovenste gedeelte lichter) of druk op [ ] om het onderste gedeelte lichter te maken (en het bovenste gedeelte donkerder). Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid...
Pagina 305
Instellingswaarden Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde Bulkinv.lade 3 ld: Ld 4 Bulkinv.lade 3 ld: Ld 5 0303 Instelling papierinvoerhulp Geef de werking van de papierinvoerroller op in de laden van de hoofdeenheid, de handinvoer en de bulkinvoerlade met drie laden.
Pagina 306
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Instellingsitems Selectie Standaardwaarde Bulkinv.lade 2 ld: Ld 5 Correctieniveau bolle krul: Klein Bulkinv.lade 2 ld: Ld 6 Correctieniveau bolle Bulkinv.lade 2 ld: Ld 7 krul: Groot Bulkinv.lade 2 ld: Ld 8 Lade uitgebreide optie 0305 Storing 099 detecteren Geef op of dubbele invoer moet worden gedetecteerd (invoer van meerdere vellen).
Pagina 307
Instellingswaarden 0306 Storing 080 detecteren Geef op of er een papierstoringsfout moet worden gedetecteerd wanneer de afbeeldingsafwijking in de invoerrichting een bepaald niveau overschrijdt. Instellingsitems Waarden Standaardwaarde Lade 1 Lade 2 Bulkinv.lade 3 ld: Ld 3 Bulkinv.lade 3 ld: Ld 4 Bulkinv.lade 3 ld: Ld 5 Handinvoer Bulkinv.lade 2 ld: Ld 3...
Pagina 308
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Instellingsitems Waarden Standaardwaarde Bulkinv.lade 2 ld: Ld 6 Bulkinv.lade 2 ld: Ld 7 Bulkinv.lade 2 ld: Ld 8 Lade uitgebreide optie 0308 Storing 048 detecteren Geef op of er een papierstoringsfout moet worden gedetecteerd wanneer er zich een probleem voordoet terwijl de registratiemarkering wordt gecontroleerd op correctie van de afbeeldingspositie.
Pagina 309
Instellingswaarden Instellingsitems Waarden Standaardwaarde Gewicht 3 of zwaarder Gewicht 4 of zwaarder Gewicht 5 of zwaarder Gewicht 6 of zwaarder • Wanneer de ventilator wordt gestopt, neemt de koelcapaciteit af en kan blokkering ontstaan. Apparaat: Onderhoud 0501 Verwerkingsaanpassing uitvoeren Voer de volgende aanpassingen uit om in één keer af te drukken: •...
Pagina 310
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Instellingsitems Beschrijving Geel Verwijder daarna de tonerfles door de knop onder de fles in te duwen. 0503 Oplaadroller schoonmaken uitvoeren Reinig de oplaadroller. Voer deze functie uit wanneer verticale strepen verschijnen op de afgedrukte pagina. Instellingsitems Beschrijving Uitvoeren Druk op [Uitvoeren] om de functie uit te voeren.
Pagina 311
Instellingswaarden Druk in dat geval op [Uitvoeren], want er wordt dan een roller op de fuseerriem geduwd om het ontstaan van de verticale en horizontale lijnen te voorkomen. Selecteer [Krassen op riem] als er verticale of horizontale lijnen op de hoeken van het papier verschijnen. Selecteer [Ongelijkmatige glans: Kort] bij oneffen plekjes of ongelijkmatige glans.
Pagina 312
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Dit duurt ongeveer 5 minuten. Er wordt een bericht op het bedieningspaneel weergegeven terwijl het proces wordt uitgevoerd. Laat het voorpaneel van de hoofdeenheid gesloten totdat het proces is voltooid. Instellingsitems Beschrijving Uitvoeren Druk op [Uitvoeren] om de functie uit te voeren. 0514 Temperatuur/vochtigheid binnen Hier wordt de interne temperatuur en vochtigheidsgraad weergegeven.
Pagina 313
Instellingswaarden 0519 Teller levensduur onderdelen weergeven Geef het verbruik van de reserveonderdelen weer. Instellingsitems Beschrijving Schnm.eenh fotogel. (K) Polijstroller fuseerriem De tellerwaarde van het reserveonderdeel Oplaadeenheid (K) Schoonmkeenh. fus.eenh. wordt weergegeven. Fotogeleidereenheid (K) Ozonfilter (hoofd) Wanneer het tijd wordt Schnm.eenh fotogel. (C) Stoffilter (hoofd) om te vervangen, Oplaadeenheid (C)
Pagina 314
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Voorste Achterste invoer- invoerzijde zijde Papierinvoerrichting NL DFZ001 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF B4 JIS SEF A4 LEF A4 SEF B5 JIS LEF B5 JIS SEF 11 × 17 SEF ×...
Pagina 315
Instellingswaarden Voorste Achterste invoer- invoerzijde zijde Papierinvoerrichting NL DFZ002 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF B4 JIS SEF A4 LEF A4 SEF B5 JIS LEF B5 JIS SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF ×...
Pagina 316
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Druk op [ ] om de nietpositie van de voorste rand van het vel af te schuiven of op [ ] om hem naar de rand toe te schuiven. Voorste Achterste invoer- invoerzijde zijde Papierinvoerrichting NL DFZ003 Standaar Max.
Pagina 317
Instellingswaarden Gebruik de functie om de spreiding van de papierrichting te verminderen in de juiste hoek vanwege het papierformaat, de dikte, omkrulling, etc. Druk op [ ] of [ ] om de breedte te vergroten of te verkleinen. Standaar Max. Min.
Pagina 318
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A4 LEF A4 SEF B5 JIS LEF B5 JIS SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 LEF × 11 SEF 8K SEF 16K LEF 16K SEF Andere papierformaten 0606 Aantal vellen uitlijnen voor nieten...
Pagina 319
Instellingswaarden Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde × 14 SEF × 11 LEF × 11 SEF 8K SEF 16K LEF 16K SEF Andere papierformaten 0607 Perforeerpositie: Haaks op invoer Hiermee wijzigt u de verticale positie van de perforaties bij gebruik van Finisher SR5050 of Booklet Finisher SR5060.
Pagina 320
7. Aanpassingsinstellingen voor operators 0608 Perforeerpositie: Langs invoer Hiermee wijzigt u de horizontale positie van de perforaties bij gebruik van Finisher SR5050 of Booklet Finisher SR5060. Druk op [ ] om de positie richting de linkerbovenrand ten opzichte van de papierinvoerrichting te verschuiven of op [ ] om deze naar de rechteronderrand te verschuiven.
Pagina 321
Instellingswaarden 0610 Mate v correctie scheve perf.gaten Pas de mate voor het corrigeren van scheve perforatiegaten aan bij het gebruik van Finisher SR5050 of Booklet Finisher SR5060. Gebruik de functie om scheve perforatiegaten te verminderen als gevolg van papierformaat, dikte, omkrulling, etc.
Pagina 322
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Gebruik de functie om de spreiding van de papierrichting te verminderen in de juiste hoek vanwege het papierformaat, de dikte, omkrulling, etc. Druk op [ ] of [ ] om de breedte te vergroten of te verkleinen. Standaar Max.
Pagina 323
Instellingswaarden Instellingsitems Waarden Standaardwaarde Dun papier (Papiergewicht 1) Dik papier (Papiergewicht 3 - 0614 Timing sluiting uitgangsgeleider Geef de timing op voor het sluiten van de papieruitgangsgeleider wanneer vellen worden uitgeworpen en afgeleverd aan de staffellade van Finisher SR5050 of Booklet Finisher SR5060. Telkens wanneer geniete vellen worden uitgeworpen, wordt de papieruitgangsgeleider geopend en weer gesloten.
Pagina 324
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Door lucht te blazen worden vastgekleefde vellen uit elkaar gehaald. Instellingsitems Waarden Standaardwaarde Instellen Automatisch Automatisch 0617 Kracht uitvoerventilator Geef de luchtstroom van de ventilator van de staffellade op wanneer vellen worden uitgeworpen en afgeleverd aan de staffellade van Finisher SR5050 of Booklet Finisher 5060. Verhoog de kracht als de uitgeworpen vellen in de staffellade aan elkaar kleven.
Pagina 325
Instellingswaarden Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde B4 JIS SEF A4 SEF B5 JIS SEF SRA3 SEF SRA4 SEF 13 × 19 13 × 19 SEF 13 × 18 SEF × 19 × 18 12 × 18 SEF 11 ×...
Pagina 326
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF -1,0 B4 JIS SEF A4 SEF B5 JIS SEF SRA3 SEF SRA4 SEF 13 × 19 13 × 19 SEF 13 × 18 SEF × 19 ×...
Pagina 327
Instellingswaarden Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde 13 × 19 13 × 19 SEF 13 × 18 SEF × 19 × 18 12 × 18 SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF Andere papierformaten *1 Een geleider voor het uitlijnen van uitgevoerde vellen bij gebruik van de nietfunctie.
Pagina 328
7. Aanpassingsinstellingen voor operators 0622 Papieruitlijning voor boekje: Langs invoer Pas de beweging van de eindaanslag aan wanneer u de inbindfunctie voor boekjes van de Finisher SR5050 of Booklet Finisher SR5060 gebruikt. Gebruik de functie om de spreiding van de papierrichting te verminderen in de invoerrichting vanwege het papierformaat, de dikte, omkrulling, etc.
Pagina 329
Instellingswaarden Instellingsitems Waarden Standaardwaarde Instellen Aan: Omgekeerd (standaard) Aan: Omgekeerd (standaard) 0624 Mate van schuintecorrectie Z-vouw Pas de mate van vouwen van het papier aan tijdens de schuintecorrectie bij Z-vouwen. Gebruik deze functie wanneer een bijeffect optreedt bij scheefcorrectie van Z-vouwen. De standaardmate van klemzetten '0,0' is ingesteld op 9 mm.
Pagina 330
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Instellingsitems Waarden Standaardwaarde 1000 vellen 216<Papierlengte 432 Standaard Standaard 1000 vellen 500 vellen 432<Papierlengte Standaard Standaard 500 vellen Afwerken: Vouwen 0701 Z-vouw positie 1 Hiermee past u de vouwpositie van het eindsegment (S) aan wanneer de vouweenheid wordt gebruikt. Druk op [ ] om te verhogen en op [ ] om te verlagen (S).
Pagina 331
Instellingswaarden Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten 0702 Z-vouw positie 2 Hiermee past u de algehele vouwgrootte (L) van vellen met een Z-vouw naar buiten aan wanneer de vouweenheid wordt gebruikt. Druk op [ ] om te verhogen en op [ ] om te verlagen (L).
Pagina 332
7. Aanpassingsinstellingen voor operators 0703 Halve vouw positie: 1 vel-vouw Hiermee past u de randbreedte aan van vellen met een halve vouw (1 vel) wanneer de vouweenheid wordt gebruikt. Druk op [ ] om te verhogen en op [ ] om te verlagen (S). Deze instelling wordt toegepast als de functie '1 vel-vouw' is ingeschakeld.
Pagina 333
Instellingswaarden Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten 0704 Halve vouw positie: Meerdere vellen-vouw Hiermee past u de randbreedte aan van vellen met een halve vouw (meerdere vellen) wanneer de vouweenheid wordt gebruikt. Deze instelling wordt toegepast als 'meerdere vellen-vouw' ingeschakeld is.
Pagina 334
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde 13 × 18 SEF × 19 × 18 12 × 18 SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten 0705 Briefvouw nr buiten pos 1: 1 vel-vouw Hiermee past u de vouwpositie van het onderste segment (S2) van vellen met een briefvouw (1 vel) naar buiten aan wanneer de vouweenheid wordt gebruikt.
Pagina 335
Instellingswaarden Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde B5 JIS SEF -3,0 12 × 18 SEF -4,0 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten 0706 Briefvw nr buiten pos 1: Meerd. vellen-vouw Hiermee past u de vouwpositie van het onderste segment van vellen met een briefvouw (meerdere vellen) naar binnen aan wanneer de vouweenheid wordt gebruikt.
Pagina 336
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde Andere papierformaten 0707 Briefvouw nr buiten pos 2: 1 vel-vouw Hiermee past u de algehele vouwgrootte (L) van vellen met een briefvouw (1 vel) naar buiten aan wanneer de vouweenheid wordt gebruikt.
Pagina 337
Instellingswaarden 0708 Briefvw nr buiten pos 2: Meerd. vellen-vouw Hiermee past u de algehele vouwgrootte van vellen met een briefvouw (meerdere vellen) naar buiten aan wanneer de vouweenheid wordt gebruikt. Deze instelling wordt toegepast als 'meerdere vellen- vouw' ingeschakeld is. Druk op [ ] om te verhogen en op [ ] om te verlagen (L).
Pagina 338
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Papierinvoerrichting DWP564 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF -4,0 B4 JIS SEF A4 SEF B5 JIS SEF 12 × 18 SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten 0710 Briefvw nr binnen pos 1: Meerd.
Pagina 339
Instellingswaarden Papierinvoerrichting CWY009 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF -4,0 B4 JIS SEF A4 SEF B5 JIS SEF 12 × 18 SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten 0709 Briefvouw nr binnen pos 2: 1 vel-vouw Hiermee past u de vouwmaat van vellen met een briefvouw (1 vel) naar binnen aan wanneer de vouweenheid wordt gebruikt.
Pagina 340
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Papierinvoerrichting DWP564 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF -4,0 B4 JIS SEF A4 SEF B5 JIS SEF 12 × 18 SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten 0712 Briefvw nr binnen pos 2: Meerd.
Pagina 341
Instellingswaarden Papierinvoerrichting CWY009 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF -4,0 B4 JIS SEF A4 SEF B5 JIS SEF 12 × 18 SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF 8K SEF -4,0 Andere papierformaten 0713 Dubbele parallelle vouw positie 1 Hiermee past u de vouwpositie (S1) van het onderste segment 1 van vellen met een dubbele parallelle...
Pagina 342
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Papierinvoerrichting DWP565 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF -4,0 B4 JIS SEF A4 SEF B5 JIS SEF 12 × 18 SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten 0714 Dubbele parallelle vouw positie 2...
Pagina 343
Instellingswaarden Papierinvoerrichting DWP566 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF -4,0 B4 JIS SEF A4 SEF B5 JIS SEF 12 × 18 SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten 0715 Venstervouw positie 1 Hiermee past u de vouwpositie (S1) van het onderste segment 1 van vellen met een venstervouw aan wanneer de vouweenheid wordt gebruikt.
Pagina 344
7. Aanpassingsinstellingen voor operators S1 S2 Papierinvoerrichting DWP567 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF -4,0 B4 JIS SEF A4 SEF B5 JIS SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten 0716 Venstervouw positie 2 Hiermee past u de vouwpositie (S2) van het onderste segment 2 van vellen met een venstervouw aan...
Pagina 345
Instellingswaarden S1 S2 Papierinvoerrichting DWP567 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF -4,0 B4 JIS SEF A4 SEF B5 JIS SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten 0717 Venstervouw positie 3 Hiermee past u de vouwpositie (S3) van het onderste segment 3 van vellen met een venstervouw aan wanneer de vouweenheid wordt gebruikt.
Pagina 346
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Papierinvoerrichting DWP568 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde A3 SEF -4,0 B4 JIS SEF A4 SEF B5 JIS SEF 12 × 18 SEF 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 SEF 8K SEF Andere papierformaten Afwerken: Perfect Binder...
Pagina 347
Instellingswaarden Rug van het boek Voorkant Papierinvoerrichting CWY011 Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde Instellen -5,0 0802 Voorbl.positie Prf Bind: Langs inv. Hiermee past u de horizontale uitlijning van de positie van het voorblad aan tijdens het uitvoeren van Perfect Binding.
Pagina 348
7. Aanpassingsinstellingen voor operators 0803 Afwerkhoek Perfect Binding Hiermee maakt u de bovenkant, onderkant en buitenranden vierkant als u een stapel papier snijdt. Doe deze aanpassing als de drie randen van de stapel papier die gesneden is door de Perfect Binder niet vierkant zijn.
Pagina 349
Instellingswaarden Afwerken: Stapeleenheid 0901 Pap.uitl. lade stap.eenh: Hks op inv 1 Pas de uitlijningsbreedte in de hoofduitlijningsgeleiders aan wanneer uitgevoerde vellen op de stapeleenheid worden gestapeld. Gebruik de functie om de spreiding van de papierrichting te verminderen in de juiste hoek vanwege het papierformaat, de dikte, omkrulling, etc.
Pagina 350
7. Aanpassingsinstellingen voor operators Gebruik de functie om de spreiding van de papierrichting te verminderen in de juiste hoek vanwege het papierformaat, de dikte, omkrulling, etc. Druk op [ ] of [ ] om de breedte te vergroten of te verkleinen. Standaar Max.
Pagina 351
Instellingswaarden Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde × 11 SEF × 8 × 8 Andere papierformaten 0904 Pap.uitl. lade 2e stap.eenh: Hks op inv 1 Pas de uitlijningsbreedte aan in de hoofduitlijningsgeleiders wanneer uitgevoerde vellen op de tweede stapeleenheid worden gestapeld.
Pagina 352
7. Aanpassingsinstellingen voor operators 0905 Pap.uitl. lade 2e stap.eenh: Hks op inv 2 Pas de uitlijningsbreedte aan in de subuitlijningsgeleiders wanneer uitgevoerde vellen op de tweede stapeleenheid worden gestapeld. Gebruik de functie om de spreiding van de papierrichting te verminderen in de juiste hoek vanwege het papierformaat, de dikte, omkrulling, etc.
Pagina 353
Instellingswaarden Standaar Max. Min. Instellingsitems Stap Eenheid dwaarde waarde waarde 11 × 17 SEF × 14 SEF × 11 LEF × 11 SEF × 8 × 8 Andere papierformaten 0907 Max. stapelhoeveelheid in lade stapeleenheid Geef het maximumaantal vellen op dat op de stapellade kan worden gestapeld. De instelling is van toepassing op zowel de eerste als de tweede stapeleenheid.
Pagina 354
7. Aanpassingsinstellingen voor operators...
Pagina 355
8. Afdrukken In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u het printerstuurprogramma configureert. Ook vindt u hier opmerkingen en bedieningsinstellingen voor de printerfunctie. Ook wordt beschreven hoe u documenten opslaat op de harde schijf van het apparaat en hoe u afdrukt vanaf externe media. Snelinstallatie U kunt de printerstuurprogramma's eenvoudig installeren vanaf de cd-rom die met dit apparaat is meegeleverd.
Pagina 356
8. Afdrukken • Er verschijnt een bericht als er al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als dit het geval is, kunt u het printerstuurprogramma niet installeren via Automatisch uitvoeren (Auto Run). U kunt het printerstuurprogramma in dit geval installeren via [Printer toevoegen].
Pagina 357
Het scherm met instellingen voor het printerstuurprogramma weergeven Het scherm met instellingen voor het printerstuurprogramma weergeven In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u het instellingenscherm voor het printerstuurprogramma kunt openen, met als voorbeeld Windows 7. De weergegeven schermen kunnen afwijken afhankelijk van de toepassing.
Pagina 358
8. Afdrukken Het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] weergeven in een toepassing U kunt printerinstellingen opgeven vanuit een specifieke toepassing. Hiervoor opent u het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] in de desbetreffende toepassing. De instellingen bij [Afdrukvoorkeur] (geopend vanuit het venster [Apparaten en printers]) worden standaard toegepast in het dialoogvenster [Afdrukvoorkeur] dat in een toepassing wordt geopend. Als er vanuit een toepassing wordt afgedrukt, pas dan indien vereist de instellingen aan.
Pagina 359
Het scherm met instellingen voor het printerstuurprogramma weergeven Het menu Papier Hier kunt u de instellingen voor de papierlade, het papiertype, afdrukken op tabbladen en de briefhoofdinstelling configureren. • Voor meer informatie over afdrukken op tabbladen, zie Basisbewerkingen. Het menu Kaft/Tus.v.vel/Toew Hier kunt u de instellingen voor voor-/achterbladen, tussenbladen en hoofdstukpagina's configureren.
Pagina 360
8. Afdrukken Het menu Afdr.kwaliteit: Standrd Hier kunt u instellingen configureren zoals resolutie en tonerbesparing. • Voor meer informatie over toner besparen, raadpleegt u Basisbewerkingen. Het menu Afdr.kwaliteit: Geav. Hier kunt u instellingen configureren als Color Universal Design kleurenpalet, kleurbalans en vector/raster.
Pagina 361
Het scherm met instellingen voor het printerstuurprogramma weergeven • Voor meer informatie over het aanpassen en verwijderen van snelkeuzes, zie de Help-functie van het printerstuurprogramma. De Help-functie van het printerstuurprogramma weergeven De Help-functie van het printerstuurprogramma weergeven Als u in het dialoogvenster voor de instellingen van het printerstuurprogramma op [Help] klikt, komt u bij het onderdeel van de Help-functie dat betrekking heeft op het weergegeven venster.
Pagina 362
8. Afdrukken Standaard afdrukken • De standaardinstelling is dubbelzijdig afdrukken. Als u op slechts één zijde wilt afdrukken, selecteert u [Uit] voor de instelling voor dubbelzijdig afdrukken. • Als u op geregistreerd aangepast papier afdrukt, moet u de juiste papierinstellingen voor het aangepaste papier in het printerstuurprogramma invoeren.
Pagina 363
Standaard afdrukken Instelling] als u deze functie wilt gebruiken. Klik op het menu [Afdr.kwaliteit: Geav.] in het veld "Menu:" en selecteer vervolgens [Aan] in de lijst "Color Universal Design kleurenpalet:". Als u het PCL 5c-printerstuurprogramma gebruikt Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken].
Pagina 364
8. Afdrukken Dubbelzijdig afdrukken In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u afdrukt op beide zijden van het papier met het printerstuurprogramma. • Papiertypes waarbij het mogelijk is om op beide zijden af te drukken, zijn: • Normaal, Gerecycled, Transparant, Kleur, Briefhoofd, Voorgedrukt, Voorgeperforeerd, Zwart, Gecoat papier: Glanzende afdruk, Gecoat (glans), Gecoat (mat), Synthetisch, Structuur, Metallic/paarlemoer •...
Pagina 365
Dubbelzijdig afdrukken In de lijst "Duplex:" selecteert u [Binden Links] of [Binden Bovenkant]. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen. Klik op [OK]. Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. Verschillende manieren van dubbelzijdig afdrukken U kunt de manier waarop ingebonden pagina's geopend moeten worden, selecteren door op te geven aan welke kant moet worden ingebonden.
Pagina 366
8. Afdrukken Afdrukken op enveloppen Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als het bedieningspaneel. • Als u op enveloppen wilt afdrukken, plaatst u deze in de optionele brede bulklade of lade A. Zorg ervoor dat u een geschikt papiertype opgeeft. Zie Pag. 219 "Aanbevolen papierformaten en - typen".
Pagina 367
Afdrukken op enveloppen Selecteer de printer die u wilt gebruiken. Klik op [Voorkeursinstellingen]. Selecteer in de lijst "Documentformaat:" het formaat van de envelop. Selecteer [Envelop] in de lijst "Papiersoort:". Selecteer in de lijst "Invoerlade:" in welke papierlade de enveloppen worden geplaatst. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen.
Pagina 369
9. Scannen In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u kunt doen met de scanfunctie van het apparaat. Voorbereiding op het verzenden via Scannen naar map Als u scanbestanden via Scannen naar map wilt verzenden, moet u eerst het volgende doen: •...
Pagina 370
9. Scannen Bevestig de naam van de computer. De naam van de computer wordt weergegeven onder [Hostnaam]. Hier kunt u ook het IPv4-adres opgeven. Het adres weergegeven onder [IPv4-adres] is het IPv4- adres van de computer. Voer daarna de opdracht "set user" (gebruiker instellen) en druk dan op [Enter]. Let erop dat u een spatie zet tussen "set"...
Pagina 371
Voorbereiding op het verzenden via Scannen naar map Selecteer de groepen en gebruikers die u toegang wilt geven in de resultatenlijst en klik dan op [OK]. Klik in het venster [Groepen of gebruikers selecteren] op [OK]. Selecteer in de lijst [Namen van groepen of gebruikers:] een groep of gebruiker. Vink vervolgens in de kolom [Toestaan] in de toestemmingenlijst het selectievakje [Volledig beheer] of [Wijzigen] aan.
Pagina 372
9. Scannen Een gedeelde map op een computer met OS X of macOS aanmaken/de informatie van een computer bevestigen De volgende procedures leggen uit hoe u een gedeelde map kunt aanmaken op een computer met OS X/mac OS en hoe u de informatie van de computer kunt bevestigen. In deze voorbeelden wordt OS X 10,11 gebruikt.
Pagina 373
Voorbereiding op het verzenden via Scannen naar map Selecteer [Software] in het linkerpaneel en bevestig de naam van de computer en de gebruikersnaam in "Overzicht systeemsoftware". De naam van de computer wordt weergegeven onder [Computernaam:]. De naam van de gebruiker wordt weergegeven onder [Gebruikersnaam:]. •...
Pagina 374
9. Scannen 4. Selecteer de gedeelde map op de bestemmingscomputer. 5. Druk op [OK] en ga verder met stap 13. Ga door met stap 12 als u de map niet kunt selecteren bij Bladeren door netwerk. Voer de computernaam of het IP-adres in om de gedeelde map als bestemming op te geven.
Pagina 375
Basisprocedure voor het gebruik van Scannen naar map Basisprocedure voor het gebruik van Scannen naar map • Voordat u deze procedure uitvoert, zie Pag. 367 "Voorbereiding op het verzenden via Scannen naar map" en controleert u de gegevens van de bestemmingscomputer. Zie ook Apparaatbeheer en registreer het adres van de bestemmingscomputer in het adresboek.
Pagina 376
9. Scannen Voorbeeld: het document scannen in kleur/dubbelzijdig en opslaan als PDF-bestand. • Druk op [Scaninst.], druk op [Kleur: Tekst / Foto] op het tabblad [Origineeltype] en druk vervolgens op [OK]. • Druk op [Originele invoertype], druk op [2-zijdig orig.] en druk vervolgens op [OK]. •...
Pagina 377
Bestemmingen opgeven voor Scannen naar map Bestemmingen opgeven voor Scannen naar In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u Scannen naar mapbestemmingen kunt opgeven. U kunt op een van de volgende manieren een bestand via Scannen naar map verzenden: • De bestemming in het adresboek van het apparaat selecteren •...
Pagina 378
9. Scannen Bestanden naar een gedeelde netwerkmap verzenden • Als u bestanden verzendt naar een gedeelde map op het netwerk, zie Pag. 367 "Voorbereiding op het verzenden via Scannen naar map" en controleer het volgende voor de bestemmingscomputer: • Naam bestemmingscomputer •...
Pagina 379
Bestanden naar een gedeelde netwerkmap verzenden Het pad naar de bestemming handmatig invoeren Druk op [Handmatige invoer]. Druk op [SMB]. Druk op [Handm. inv.] rechts van het padveld. Voer het pad voor de map in. In het volgende voorbeeldpad, is de naam van de bestemmingsmap "gebruiker" en die van de computer "desk01": \\desk01\user Druk op [OK].
Pagina 380
9. Scannen • Druk op [Bewerken] aan de linkerzijde van het bestemmingsveld als u het pad voor de map wilt wijzigen. Voer het juiste pad naar de map in en druk op [OK]. • De verbindingstest kan enige tijd in beslag nemen. •...
Pagina 381
Bestanden naar een gedeelde netwerkmap verzenden Als verificatie vereist is voor toegang tot de geselecteerde computer, wordt het verificatiescherm weergegeven. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in voor verificatie. Selecteer de bestemmingsmap. Als de geselecteerde map submappen heeft, verschijnt het overzicht van de submappen. Druk op [1 Niveau omhoog] als u de bestemmingsmap niet kunt vinden en zoek vervolgens naar de map op dit niveau.
Pagina 382
9. Scannen Geef de gebruikersnaam op, in overeenstemming met de betreffende instelling op de bestemming. Druk op [Handm. inv.] rechts van het veld gebruikersnaam om het schermtoetsenbord weer te geven. Geef het wachtwoord op, in overeenstemming met de betreffende instelling op de bestemming.
Pagina 383
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail Druk op [Home] ( ) in het midden onder aan het scherm. Druk op het pictogram [Scanner (klassiek)]. Zorg ervoor dat alle oude instellingen zijn gewist. Druk op [Resetten] als een vorige instelling nog actief is.
Pagina 384
9. Scannen • Druk op [PDF], onder [Verzend Bestandstype/naam] en druk vervolgens op [OK]. Voor meer informatie over andere instellingen, zie Basisbewerkingen. U kunt ook de instellingen opgeven die worden uitgelegd in Basisbewerkingen. Geef de bestemming op. U kunt meerdere bestemmingen opgeven. Voor meer informatie, zie Pag.
Pagina 385
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail • U kunt niet overschakelen naar een ander scherm terwijl WSD- of DSM-bestemmingen worden opgegeven. Geef de bestemming weer in het bestemmingsveld en druk op de knop [Wissen]. • U kunt opgeven of u een bestand als e-mailbijlage wilt verzenden of in de vorm van een URL-link in [E-mailmeth.
Pagina 386
9. Scannen U kunt de volgende methode gebruiken om bestemmingen te selecteren die zijn geregistreerd in het adresboek van het apparaat: • Een bestemming in de lijst selecteren; • Een bestemming selecteren door het registratienummer in te voeren; • Een bestemming selecteren door in het adresboek van de scanner te zoeken. Een bestemming in de lijst selecteren Selecteer de bestemming in de bestemmingslijst.
Pagina 387
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail Druk op [Reg.nr.]. Voer met behulp van de cijfertoetsen het registratienummer van vijf cijfers in dat aan de bestemming is toegewezen en druk vervolgens op de [ ]-knop. Druk op [OK]. In het adresboek van het apparaat naar de bestemming zoeken en deze selecteren Druk op [Zkbest.].
Pagina 388
9. Scannen Selecteer een bestemming. Selecteer [Naar], [Cc] of [Bcc] om het bestand te verzenden via e-mail. Druk op [OK]. • Indien [LDAP zoeken] is ingesteld op [Aan] in [Beheerdertoepas.] onder [Systeeminstellingen], controleer dan of [Adresboek] is geselecteerd vóórdat u de zoekopdracht start. •...
Pagina 389
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail Handmatig e-mailadressen invoeren Druk op [Handmatige invoer]. Voer het e-mailadres in. Druk op [OK]. • Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt [Handm. inv.] mogelijk niet weergegeven. • Een geregistreerd bestemmingse-mailadres wijzigen: druk op [Bewerken] links van het bestemmingsveld om het soft-toetsenbord te gebruiken om een nieuw adres in te voeren en klik vervolgens op [OK].
Pagina 390
9. Scannen Selecteer een bestemming. Druk op [OK]. • Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt [Recent] mogelijk niet weergegeven. • Indien er meerdere recente bestemmingen zijn, druk dan op [ ] of [ ] om ze te bekijken. • De 10 meest recente bestemmingen voor elk bestemmingstype (e-mail, SMB en FTP) worden weergegeven.
Pagina 391
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail Selecteer de LDAP-server die naast het [Adresboek] wordt weergegeven. Als verificatie nodig is voor toegang tot de geselecteerde server, verschijnt het verificatiescherm. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in voor verificatie. Druk op [Naam] als u een bestemming wilt zoeken op naam. Druk op [E-mailadres] als u wilt zoeken op e-mailadres.
Pagina 392
9. Scannen Een e-mailadres of map als bestemming registreren • Als de functie Centraal beheer voor het adresboek in gebruik is, dan wordt het adresboek beheerd door de server en is [Prg.Best.] niet beschikbaar op het bedieningspaneel van het apparaat. Vraag bij het registreren van bestemmingen advies aan de beheerder.
Pagina 393
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail • Afhankelijk van de beveiligingsinstelling wordt [Prg.Best.] wellicht niet weergegeven. In dergelijke gevallen kunt u de registratie niet voltooien. • U kunt ook een bestemming registreren die u selecteert in de LDAP-server. Als u in het adresboek van het apparaat een bestemming wilt opslaan die op de LDAP-server is gezocht en geselecteerd, geeft u de bestemming weer en drukt u op [Prg.Dest.].
Pagina 394
9. Scannen Gescande documenten opslaan en archiveren U kunt de scanfunctie gebruiken om gescande documenten op te slaan op het apparaat. De documenten die zijn opgeslagen met behulp van de scanfunctie kunnen later worden verzonden via e- mail of naar een gedeelde map. Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden •...
Pagina 395
Gescande documenten opslaan en archiveren Druk op [Gebruikersnaam] en selecteer een gebruikersnaam. Als u een niet-geregistreerde gebruikersnaam wilt opgeven, drukt u op [Handm. invoer] en voert u vervolgens de naam in. Druk nadat u een gebruikersnaam heeft opgegeven op [OK]. •...
Pagina 396
9. Scannen Een voorvertoning bekijken van de inhoud van een opgeslagen document U kunt het scherm [Voorvertoning] weergeven en een opgeslagen bestand op het apparaat of vanaf de clientcomputer controleren. Een opgeslagen bestand in de lijst controleren In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een in de lijst geselecteerd opgeslagen bestand kunt controleren.
Pagina 397
Gescande documenten opslaan en archiveren Voorbeeldscherm voor opgeslagen bestanden DWP454 1. [Veranderen] U kunt overschakelen naar de voorvertoning van een andere pagina. 2. [Veranderen] U kunt overschakelen naar de voorvertoning van een ander bestand. 3. Bestand weergeven De naam en grootte van het geselecteerde bestand worden weergegeven. 4.
Pagina 398
9. Scannen Opgeslagen bestanden controleren vanaf een clientcomputer Met Web Image Monitor kunt u tevens de bestanden die zijn opgeslagen op het apparaat, weergeven op een clientcomputer. U kunt ook bestanden controleren die zijn opgeslagen met de kopieerfunctie, documentserver of de printerfunctie.
Pagina 399
Gescande documenten opslaan en archiveren Druk op [Sel. opgesl. best.]. Geef de map op waarin u de opgeslagen bestanden wilt opslaan. Selecteer het bestand dat u wilt verzenden. U kunt meerdere bestanden selecteren. De geselecteerde bestanden worden verzonden in de volgorde waarin ze werden geselecteerd. Als u op [W.rij] drukt, worden alleen de bestanden die u heeft geselecteerd weergegeven in de volgorde waarin ze worden verzonden.
Pagina 400
9. Scannen • Als er meerdere bestanden geselecteerd zijn, kunnen alle bestandstypen die voor ieder bestand beschikbaar zijn ingesteld worden. Sommige bestanden kunnen echter niet verzonden worden met het opgegeven bestandstype, afhankelijk van de instellingen die tijdens het opslaan gedaan zijn. •...
Pagina 401
Gescande documenten opslaan en archiveren Druk op [Verwijder bestand]. Druk op [Ja]. • Bestanden die wachten op verzending kunnen niet worden verwijderd. • U kunt in het apparaat opgeslagen bestanden ook van het apparaat verwijderen vanaf een clientcomputer met Web Image Monitor. Raadpleeg de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie over Web Image Monitor.
Pagina 402
9. Scannen Druk op [OK]. Controleer of de gebruikersnaam is gewijzigd. Druk op [Resetten]. • Met Web Image Monitor kunt u de gebruikersnaam van een in het apparaat opgeslagen bestand ook wijzigen vanaf de clientcomputer. Voor meer informatie over Web Image Monitor, zie de Help-functie van Web Image Monitor.
Pagina 403
Gescande documenten opslaan en archiveren Wachtwoorden wijzigen Geef het wachtwoord op om toegang tot het opgeslagen bestand te krijgen. Druk op [Sel. opgesl. best.]. Geef de map op waarin u de opgeslagen bestanden wilt opslaan. Druk op [Best. beh./verw.]. Selecteer het bestand dat het wachtwoord bevat dat u wilt wijzigen. Er wordt een scherm voor het invoeren van het wachtwoord weergegeven.
Pagina 404
9. Scannen Druk op [Sel. opgesl. best.]. Geef de map op waarin u de opgeslagen bestanden wilt opslaan. Druk op [Gebruikersnaam]. Selecteer de gebruikersnaam die u wilt gebruiken voor het zoeken. De gebruikersnamen die hier getoond worden, zijn namen die in het adresboek geregistreerd staan.
Pagina 405
Gescande documenten opslaan en archiveren Druk op [OK]. De zoekbewerking wordt gestart en bestanden waarvan de naam begint met de opgegeven reeks worden weergegeven. Toegangsrechten voor opgeslagen bestanden opgeven Als er gebruikersverificatie is ingesteld, kunt u toegangsprivileges voor opgeslagen bestanden opgeven wanneer u deze bestanden opslaat op de Documentserver.
Pagina 406
9. Scannen Druk op [OK]. Bestanden opslaan in de Documentserver. Toegangsrechten voor eerder opgeslagen bestanden wijzigen In deze sectie wordt beschreven hoe u toegangsprivileges wijzigt voor een bestand dat is opgeslagen op de Documentserver. Druk op [Sel. opgesl. best.]. Geef de map op waarin u de opgeslagen bestanden wilt opslaan. Druk op [Best.
Pagina 407
Gescande documenten opslaan en archiveren Druk op [Resetten]. Gescande documenten op een USB-geheugenopslagapparaat of SD-kaart opslaan In deze paragraaf wordt beschreven hoe gegevens op externe media kunnen worden opgeslagen met behulp van de scanfunctie. • Houd SD-kaarten of USB-geheugenopslagapparaten buiten bereik van kinderen. Als een kind per ongeluk een SD-kaart of USB-geheugenopslagapparaat inslikt, moet u onmiddellijk een dokter raadplegen.
Pagina 408
9. Scannen Indien nodig, specificeer de scaninstellingen aan de hand van het origineel dat gescand moet worden. Voorbeeld: het document scannen in kleur/dubbelzijdig en opslaan als PDF-bestand. • Druk op [Scaninstellingen], druk op [Kleur: Tekst / Foto] op het tabblad [Origineeltype] en druk vervolgens op [OK].
Pagina 409
Gescande documenten opslaan en archiveren • De documenten die zijn opgeslagen op het geheugenopslagapparaat kunnen niet worden verzonden via het bedieningspaneel van het apparaat. • Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt [Opslaan op geheugenapparaat] mogelijk niet weergegeven. Voor meer informatie, zie de Veiligheidshandleiding. •...
Pagina 410
9. Scannen Bestandstype opgeven In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd voor het opgeven van het bestandstype van een bestand dat u wilt verzenden. Bestandstypen kunnen worden opgegeven bij het verzenden van bestanden per e-mail of via scannen naar map, bij het verzenden van opgeslagen bestanden per e-mail of via scannen naar map en bij het opslaan van bestanden op een geheugenopslagapparaat.
Pagina 411
Bestandstype opgeven Als het Bestandstype ingesteld is op [PDF], configureer dan PDF-bestandsinst. zoals vereist. Druk op [OK]. • Als u [Opsl. op HDD] selecteert onder [Bestand opslaan], kunt u alleen [Hoge compressie PDF] of [OCR-instellingen] selecteren. Wanneer u opgeslagen bestanden verzendt, kunt u bestandstypen van een enkele pagina of meerdere pagina's selecteren.
Pagina 412
9. Scannen • [Zwart/Wit: Tekst], [Z/W: Tekst / Line Art], [Z/W: Tekst / Foto], [Zwart/Wit: Foto] of [Autom. kleurselectie] is geselecteerd onder [Origineeltype]. • [Verkl./vergroten] is geselecteerd. • [100 dpi] of [150 dpi] is geselecteerd als resolutie. • Als [Voorvertoning] is geselecteerd. •...
Pagina 413
Scaninstellingen opgeven Scaninstellingen opgeven Druk op [Scaninstellingen]. Geef de resolutie, het scanformaat en de andere noodzakelijke instellingen op. Voor meer informatie over individuele scaninstellingen, zie Voorbereiding. Druk op [OK].
Pagina 415
10. Documentserver In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u kunt doen met de kopieerfunctie van het apparaat. Er wordt ook uitgelegd hoe u documenten op de documentserver van het apparaat kunt opslaan en hoe u de opgeslagen bestanden kunt afdrukken en beheren. Gegevens opslaan In deze paragraaf wordt beschreven hoe u documenten op de Documentserver opslaat.
Pagina 416
10. Documentserver Druk op [Gebruikersnaam]. Selecteer een gebruikersnaam en druk vervolgens op [OK]. De gebruikersnamen die getoond worden, zijn namen die in het Adresboek geregistreerd staan. Als u een naam wilt opgeven die niet in het scherm voorkomt, drukt u op [Handm. invoer] en voert u een gebruikersnaam in.
Pagina 417
Gegevens opslaan • Gegevens die zijn opgeslagen op de Documentserver worden standaard automatisch verwijderd na drie dagen (72 uur). U kunt onder [Aut. best.verw. in documentserver] in Gebruikerstools de periode instellen waarna de opgeslagen gegevens automatisch worden verwijderd. Voor meer informatie, zie Apparaatbeheer.
Pagina 418
10. Documentserver Opgeslagen documenten afdrukken U kunt documenten afdrukken die zijn opgeslagen op de Documentserver. U kunt de volgende instellingen opgeven in het afdrukscherm: • Papierlade • Het aantal afdrukken • [Uitvoer/ Finisher] ([Uitvoer], [Finisher], [Vouweenheid], [Perfect Binding], [Stapellade]) • [Stempel] ([Voor.ingest. Stmp.], [Gebruikersstempel], [Datumstempel], [Paginanummering], [Stempel tekst]) •...
Pagina 419
Opgeslagen documenten afdrukken • Als u op [Resetten] drukt, worden alle selecties ongedaan gemaakt. • Door op [Volg.] te drukken worden alle geselecteerde documenten in de volgorde van afdrukken weergegeven. • Wanneer u op [2 /1 zijd. inst. behouden] drukt terwijl er meer dan een document is geselecteerd, wordt elk document afgedrukt volgens de afdrukinstellingen die zijn ingegeven toen het document werd opgeslagen.
Pagina 420
10. Documentserver Een afdruktaak onderbreken Druk op de [Stop]-knop. DWP353 Druk op [Afdr. annul.]. Het aantal kopieën wijzigen terwijl er wordt afgedrukt Tijdens het kopiëren kunt u het aantal te kopiëren sets wijzigen. • Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer de functie Sorteren is geselecteerd bij de afdrukvoorwaarden.
Pagina 421
Opgeslagen documenten afdrukken Voer het aantal kopiesets opnieuw in met de cijfertoetsen. Druk op [Afdrukken voortz.]. Het afdrukken zal worden hervat. • Het aantal sets dat u kunt opgeven in stap 2 is afhankelijk van het moment waarop de knop [Stop] wordt ingedrukt.
Pagina 422
10. Documentserver Voer het aantal afdrukken in met de cijfertoetsen. Selecteer de functie Sorteren ( ) onder [Sort./Stap.]. Druk op [Testafdruk]. Er zal maar één kopie worden afgedrukt. Als het proefexemplaar naar tevredenheid is, drukt u op [Doorgaan]. Het afdrukken zal worden hervat. •...
Pagina 423
Opgeslagen documenten afdrukken Geef de pagina op die u wilt afdrukken. Voer indien nodig de pagina of het paginabereik in met de cijfertoetsen. Druk op de toets [Start].
Pagina 425
11. Problemen oplossen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u problemen kunt oplossen. Snel aan de slag In dit onderdeel worden de items beschreven die gecontroleerd moeten worden als het apparaat niet goed werkt. Als het apparaat een piepgeluid maakt Het apparaat geeft diverse piepsignalen af om gebruikers te waarschuwen voor achtergelaten originelen en andere apparaatcondities.
Pagina 426
11. Problemen oplossen Signaalpatroon Betekenis Oorzaak Vijf lange pieptonen, vier Geluidsniveau minder Er is een origineel achtergebleven op keer herhaald. urgente situatie de glasplaat of de papierlade is leeg. Vijf korte pieptonen, vijf keer Geluidsniveau urgente Het apparaat vraagt de aandacht van herhaald.
Pagina 427
Snel aan de slag DWP551 DWP552 1. Indicatielampje voor de [Status controleren]-knop Het lampje gaat rood branden of knippert geel als handmatige interventie is vereist. Voor meer informatie over het scherm [Status controleren], zie Pag. 427 "Als het indicatielampje van de knop [Status controleren] brandt of knippert".
Pagina 428
11. Problemen oplossen 2. Statuspictogrammen Er verschijnt een statuspictogram op het bedieningspaneel als er papier wordt bijgevuld of als papierstoringen opgelost worden. Voor meer informatie over de mogelijke statuspictogrammen, zie Pag. 426 "Als er een statuspictogram wordt weergegeven". 3. Meldingen Berichten worden op het bedieningspaneel weergegeven om de status van het apparaat aan te geven, zoals foutmeldingen en statusmeldingen.
Pagina 429
Snel aan de slag Statuspictogram Status : Perforatieopvangbak vol Verschijnt wanneer de perforatieopvangbak vol is. Voor meer informatie over het verwijderen van perforatieafval raadpleegt u Pag. 535 "Perforatorafval verwijderen". : Nietjesopvangbak vol Verschijnt wanneer de opvangbak vol zit met nietjesafval. Voor meer informatie over het verwijderen van nietjesafval raadpleegt u Pag.
Pagina 430
11. Problemen oplossen 2. [Contr.] Als er zich een fout voordoet in het apparaat of een functie, drukt u op [Contr.] om details te bekijken. Door op [Contr.] te drukken, verschijnt er een foutmelding op het overeenkomstige functiescherm. Controleer de foutmelding op het functiescherm en neem de nodige maatregelen. Voor meer informatie over het oplossen van problemen die in de foutmeldingen worden beschreven, raadpleegt u Pag.
Pagina 431
Snel aan de slag Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaak Oplossing Het apparaat kan niet De aan/uit-schakelaar is Zet de aan-/uitschakelaar aan. Voor worden aangezet. niet aangezet. meer informatie over de aan/uit- schakelaar, zie Pag. 541 "Algemene vereisten".
Pagina 432
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing [Energiespaarstand] wordt gedrukt. De stroom wordt De instelling voor de Wijzig de instelling voor de wekelijkse automatisch uitgeschakeld. wekelijkse timer is ingesteld timer. Voor meer informatie over het op [Hoofdstroom uit]. instellen van de wekelijkse timer, zie Apparaatbeheer.
Pagina 433
Snel aan de slag Probleem Oorzaak Oplossing afdrukken van meerdere naar beneden liggen. Voor meer exemplaren. informatie over aanbevolen papier, zie Pag. 219 "Aanbevolen papier". • Leg losbladpapier op een glad oppervlak en laat het niet tegen een muur leunen. Dit is om te voorkomen dat het papier gaat krullen.
Pagina 434
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing dat niet automatisch wordt herkend". Er treden geregeld Er zit een vreemd voorwerp • Verwijder het vastgelopen papier. papierstoringen op. in de uitvoerlade. Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier raadpleegt u Pag. 514 "Vastgelopen papier verwijderen".
Pagina 435
Snel aan de slag Probleem Oorzaak Oplossing Kan niet in duplexmodus U heeft een papierlade Wijzig de instelling voor "Duplex afdrukken. geselecteerd die niet is toepassen" in "Instell. papierlade" om ingesteld voor dubbelzijdig dubbelzijdig afdrukken te activeren afdrukken. voor de papierlade. Voor meer informatie over het instellen van "Duplex toepassen", zie Pag.
Pagina 436
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing gebruikers die hun afdrukken]. In Web Image afdrukvolumelimiet hebben Monitor klikt u op [Taak] in het bereikt, worden menu [Status/Informatie]. Klik geannuleerd. vervolgens op [Taakhistorie afdrukken] in "Documentserver". De functie functioneert niet Als u een taak niet kunt Wacht tot de huidige taak is voltooid of kan niet worden gebruikt.
Pagina 437
Snel aan de slag Probleem Oorzaak Oplossing stapeleenheid niet juist operators, zie Pag. 279 uitgelijnd wordt. "Aanpassingsinstellingen voor operators". Vouw Probleem Oorzaken Oplossingen Kreuken ontstaan wanneer Het papier kreukelt wanneer de Wanneer Venstervouw, Venstervouw, Briefvouw naar optie Venstervouw, Briefvouw Briefvouw naar binnen of binnen of Briefvouw naar buiten naar binnen of Briefvouw naar Briefvouw naar buiten wordt...
Pagina 438
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaken Oplossingen informatie over het opgeven van de functie Multi-velvouw. Als u de printerfunctie gebruikt, wijzig de instellingen voor 'Briefvouw naar binnen' van het printerstuurprogramma dan zodat Multi-velvouw niet is opgegeven. • Soms wijken afbeeldingen af vanwege de gebruikte papiersoort, het papierformaat of problemen met de papiercapaciteit.
Pagina 439
Snel aan de slag Functiecompatibiliteit (wanneer u een externe kleurencontroller gebruikt) In het diagram ziet u welke functies compatibel zijn wanneer Prioriteit bij gelijktijdige opdrachtuitvoering is ingesteld op [Na elk opgeg. aant. oversch.]. : Gelijktijdige bewerkingen zijn mogelijk. : Bewerking is actief als de relevante functietoets wordt ingedrukt en schakelen op afstand (tussen de scanner/externe extensie) wordt uitgevoerd. : De bewerking is actief als de [Onderbreken]-knop is ingedrukt om de voorgaande bewerking te onderbreken.
Pagina 440
11. Problemen oplossen Als er berichten worden weergegeven Deze sectie bevat een beschrijving van de belangrijkste meldingen van het apparaat. Indien er andere meldingen verschijnen, volg dan de instructies op die hierin worden gegeven. Als er meldingen worden weergegeven en het apparaat niet bediend kan worden Meldingen Oorzaak...
Pagina 441
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing melding langer dan vijf minuten wordt weergegeven, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger. "Een ogenblik." De huidige • Controleer de optimale omgevingsomstandigheden omstandigheden van het liggen buiten het apparaat en verplaats het aanbevolen apparaat naar een andere temperatuurbereik van het...
Pagina 442
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "De stroomkabel(s) is/zijn • Een van de twee • Duw de stekkers van de ontkoppeld of de stroomkabels zit niet in stroomkabels stevig in het stroomonderbreker is het stopcontact. stopcontact. Voor meer informatie uitgeschakeld. Zet de over de stroomaansluiting, zie •...
Pagina 443
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u Pag. 174 "Formaten die kunnen worden waargenomen met automatische papierselectie". "Kan het origineelformaat Er is geen origineel • Plaats het origineel op de juiste niet herkennen."...
Pagina 444
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Controleer het Er is een ongebruikelijk Als u op de [Start]-knop drukt, dan zal papierformaat." papierformaat ingesteld. het kopieerapparaat beginnen met het kopiëren op het geselecteerde papier. "Duplex is niet beschikbaar Er is geen papierformaat Selecteer het juiste papierformaat.
Pagina 445
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing informatie over Max. aantal kopieën, zie Voorbereiding. "Geheugen is vol. nn Het aantal gescande Druk op [Afdrukken] om de gescande originelen zijn gescand. originelen overschrijdt het originelen te kopiëren en de Druk op [Afdrukken] om aantal pagina's dat in het scangegevens te annuleren.
Pagina 446
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Ring Binding is niet besch. De Gemengde formaten- Annuleer de modus Gemengde voor versch. pap.form." modus is geactiveerd. formaten of selecteer de functie Autom. verkl./vergr.. "Ring Binding is niet Ring Binding kan niet Selecteer een juiste positie. Voor meer beschikbaar met de worden toegepast in de informatie over de juiste inbindposities,...
Pagina 447
Als er berichten worden weergegeven Weergegeven meldingen als u de printerfunctie gebruikt In dit gedeelte worden de meest gangbare meldingen beschreven die verschijnen op het bedieningspaneel, in foutlogboekbestanden en foutrapporten. Indien er andere meldingen verschijnen, volg dan de instructies op die hierin worden gegeven. Weergegeven meldingen op het bedieningspaneel als u de printerfunctie gebruikt •...
Pagina 448
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing ("n" wordt vervangen door printerstuurprogramma is printerstuurprogramma is een cijfer) geselecteerd. geselecteerd in de invoerlade. Voor meer informatie over het wijzigen van het papierformaat raadpleegt u Pag. 202 "Een ander papierformaat kiezen". "Er bevindt zich nog papier Als het afdrukken wordt gestopt Verwijder het papier dat zich nog in in niet-eenheid.
Pagina 449
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing "Perfect Binding is niet Perfect Binding is niet mogelijk • Controleer het aantal vellen. beschikbaar met dit aantal met het aantal vellen dat u heeft • Selecteer het juiste aantal vellen. " gekozen.
Pagina 450
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing geheugenapparaat krijgen." geheugenopslagappar aat of een bestand dat op het geheugenopslagappar aat was opgeslagen. • Er is een fout opgetreden toen de gebruiker de functie rechtstreeks afdrukken gebruikte om vanaf een geheugenopslagappar aat af te drukken. Meldingen die in foutenlogboeken of -rapporten worden afgedrukt als u de printerfunctie gebruikt Dit onderdeel beschrijft de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor foutmeldingen...
Pagina 451
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing "Functie ingesteld die niet Er is een functie Voor meer informatie over welke samen met Ring Binding geselecteerd die niet functies niet beschikbaar zijn met gebr. kan worden. Taak is samen met Ring Binding Ring Bind.
Pagina 452
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Fout opgetreden bij Het veld [Voer Op het tabblad [Gedetailleerde verwerken van ongeaut. gebruikerstekst in:] in het instellingen] van het kopieerpreventie-taak. scherm [Patroondetails printerstuurprogramma klikt u op Taak is geannul." voor voorkomen van [Effecten] in "Menu:". Selecteer onbevoegd kopiëren] is [Voorkomen van onbevoegd leeg.
Pagina 453
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing "De gebruikslimiet is Het aantal pagina's dat de Voor meer informatie over bereikt. Deze taak is gebruiker mag afdrukken afdrukvolumelimieten, zie de geannuleerd." werd overschreden. Veiligheidshandleiding. "Maximum aantal multi- Het maximum aantal van Specificeer minder vellen voor de velvouw overschreden.
Pagina 454
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Geselecteerde pap.type Er wordt automatisch een Geef het correcte papiertype op en wordt niet ondersteund. taakreset uitgevoerd als het druk het bestand vervolgens Deze taak is geannuleerd." opgegeven papiertype opnieuw af. verkeerd is. "Fout Z-vouw." Z-vouwen is geannuleerd.
Pagina 455
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing papierlade. Voor meer informatie over de instelling "Dubbelzijdig toepassen", zie Pag. 250 "Instellingen Papierlade". "Max. aantal pagina's Het aantal pagina's Verminder het aantal af te overschreden (Sorteren)" overschrijdt het maximale drukken pagina's. aantal pagina's dat u kunt sorteren.
Pagina 456
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing de Help-functie van het printerstuurprogramma. "Perforeren geannuleerd" Het perforeren is geannuleerd. Controleer de papierrichting, afdrukrichting en perforatiepositie. Bepaalde instellingen kunnen leiden tot afdrukresultaten die niet zijn zoals verwacht. "Ring Binding is niet Ring Binding is niet mogelijk Controleer de huidige beschikbaar met de met de instellingen die door u...
Pagina 457
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing Voor meer informatie over het instellen van rechten, zie de Veiligheidshandleiding. "Maximale capaciteit van De harde schijf raakte vol Verwijder een aantal van de de documentserver is nadat een bestand was bestanden die zijn opgeslagen in de overschreden.
Pagina 458
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Taak is geannul. omdat er De harde schijf raakte vol Verwijder de bestanden die zijn geen bestand kon worden nadat een bestand was opgeslagen in de Documentserver of opgesl.: Max. geh. is opgeslagen. verklein de bestandgrootte van het overschr."...
Pagina 459
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing "Harde schijf is vol De harde schijf is vol Verwijder onnodige bestanden die (automatisch opslaan)" geraakt tijdens het gebruik op het apparaat zijn opgeslagen. van de opslagfunctie voor U kunt ook het gegevensvolume fouttaken, om normale verminderen van tijdelijke afdruktaken op te slaan als...
Pagina 460
11. Problemen oplossen Wanneer een gebruiker niet geregistreerd kan worden Meldingen Oorzaak Oplossing "Autom. registratie van Automatische registratie Voor meer informatie over gebruikersinformatie is van informatie voor LDAP- automatische registratie van mislukt." verificatie of Windows- gebruikersinformatie, zie de verificatie is mislukt, omdat Veiligheidshandleiding.
Pagina 461
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing "Fout gecomprimeerde De printer heeft corrupte • Controleer de verbinding tussen gegevens." gecomprimeerde de computer en de printer. gegevens ontdekt. • Controleer of het programma dat u heeft gebruikt voor het comprimeren van de gegevens correct werkt.
Pagina 462
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing capaciteit van het grootte van de bestanden die naar bestandssysteem vol is. het apparaat worden verzonden. "Fout vouweenheid." Er is een probleem met de Neem contact op met uw multivouweenheid. servicevertegenwoordiger. "I/O buffer overloop." Er heeft een •...
Pagina 463
Als er berichten worden weergegeven • De inhoud van fouten kan worden afgedrukt op de configuratiepagina. Controleer de configuratiepagina in combinatie met het foutenlogboek. Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie Voorbereiding. Weergegeven meldingen als u de scanner gebruikt Meldingen die op het bedieningspaneel worden weergegeven als u de scannerfunctie gebruikt In dit gedeelte worden de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor de...
Pagina 464
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing uitsluitingsprocedure van een IP-adres, zie de Help-functie van het besturingssysteem dat u gebruikt. "Max.aant.alfanumerieke Het maximale aantal op te Zorg ervoor dat het maximale karakters voor het pad geven alfanumerieke tekens in aantal tekens dat u wilt invoeren overschreden."...
Pagina 465
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing van de volgende bestemmingen geregistreerd kunnen worden. is ingesteld: Handmatig ingevoerde bestemmingen kunt u in het handmatig ingevoerde adresboek registreren en bestemming, WSD-bestemming vervolgens kunt u ze opnieuw in of DSM-bestemming het programma proberen te registreren.
Pagina 466
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Het programma is De bestemming die in het Voer de bestemming rechtstreeks in herroepen. Kan geen programma is opgeslagen kan om de gegevens apart te bestemming(en) herroepen niet worden opgeroepen, verzenden. die uit het adresboek zijn omdat deze uit het adresboek is verwijderd."...
Pagina 467
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing "Max. gegevens capaciteit Het gescande origineel Geef nogmaals de scangrootte en overschreden." overschrijdt de maximale -resolutie op. Let erop dat het gegevenscapaciteit. wellicht niet mogelijk is om zeer "Controleer de scanresolutie grote originelen met een hoge en reset n originelen"...
Pagina 468
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Het formaat van de De te scannen gegevens zijn te Geef een hogere resolutie of een gescande gegevens is te klein voor de ratio die groter formaat op bij [Specificeer klein." opgegeven is in [Specif. formaat] en scan het origineel dan formaat].
Pagina 469
Als er berichten worden weergegeven Wanneer gegevensverzending mislukt Meldingen Oorzaak Oplossing "Verificatie van de De ingevoerde gebruikersnaam • Controleer of de bestemming is mislukt. of het ingevoerde wachtwoord gebruikersnaam en het Controleer instellingen. Om was ongeldig. wachtwoord correct zijn. huid. status te contr., druk op •...
Pagina 470
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing [Status gescande netwerkfout opgetreden en kon gescand, kan de oorzaak een bestanden]." het bestand niet correct gemengd netwerk zijn of anders verzonden worden. doordat netwerkinstellingen gewijzigd zijn tijdens een WSD- scanneroverdracht. Neem voor meer informatie over netwerkfouten contact op met uw beheerder.
Pagina 471
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing pagina's opslaan als 1 informatie over het opslaan van bestand?" bestanden, zie Pag. 392 "Gescande documenten opslaan en archiveren". "Max. aantal opgeslagen Er staan teveel bestanden in de Probeer het opnieuw nadat ze zijn bestanden is overschreden.
Pagina 472
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "De gegevens konden niet Er vond een time-out plaats bij • Reduceer het aantal verzonden worden, omdat het gebruik van de WSD- originelen en voer de scan de pc op stand-by scanner. Dit gebeurt wanneer er opnieuw uit.
Pagina 473
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing "Kan niet schrijven naar het Het geheugenopslagapparaat • Controleer of het geheugenopslagapparaat. is defect of de bestandsnaam geheugenopslagapparaat Controleer het bevat een teken dat niet defect is. geheugenopslagapparaat en gebruikt kan worden. •...
Pagina 474
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Log-in gebruikersnaam, De ingevoerde log-in Controleer uw log-in gebruikersnaam, Log-in wachtwoord of Driver gebruikersnaam, het het log-in wachtwoord of de coderingstoets is onjuist." wachtwoord of de coderingssleutel voor het coderingssleutel voor het stuurprogramma en voer deze juist in. stuurprogramma was Voor meer informatie over de log-in ongeldig.
Pagina 475
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing • Controleer of de originelen geschikt zijn om te worden gescand door het apparaat. "Er is een fout opgetreden in Er is een fout opgetreden in • Controleer of de netwerkkabel de scanner." het stuurprogramma.
Pagina 476
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing • Het scannen kan niet worden uitgevoerd als er grote waarden zijn ingesteld voor de belichting in combinatie met een halftoonresolutie of een hoge resolutie. Voor meer informatie over het verband tussen scaninstellingen, zie Voorbereiding.
Pagina 477
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing "Scanner is niet gereed. De klep van de ADF staat Controleer of de afdekplaat van de Controleer de scanner en de open. ADF gesloten is. opties." "Deze naam wordt al U heeft geprobeerd een Gebruik een andere naam.
Pagina 478
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Kan de scanner niet vinden. Het apparaat staat uit. Zet de printer aan. Controleer of de scanner is ingeschakeld." "Er is een communicatiefout Er is een communicatiefout Controleer of de clientcomputer het op het netwerk opgetreden." op het netwerk opgetreden.
Pagina 479
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing wordt door de PDF-viewer de hieronder aangegeven versies en van de browser of dat er coderingsniveaus. een niet-ondersteund • PDF-versie: 1.3-1.7 coderingsniveau is • PDF-coderingsniveau: 128-bits opgegeven. AES of 256-bit AES "De volgende uitvoerlade is De uitvoerlade is vol.
Pagina 480
11. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing papiertype. Wacht tot het apparaat de bewerking hervat. Wanneer er een probleem is met het scannen of opslaan van originelen Meldingen Oorzaak Oplossing "Origineel formaat is niet Het apparaat kon het • Plaats het origineel op de juiste herkenbaar.
Pagina 481
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing • Antivirusprogramma's en firewalls kunnen voorkomen dat clientcomputers een verbinding maken met dit apparaat. • Gebruikt u antivirussoftware, voeg het programma dan toe aan de uitzonderingenlijst in de toepassingsinstellingen. Voor meer informatie over het toevoegen van programma's aan de uitsluitingslijst, zie de Help- functie van de antivirussoftware.
Pagina 482
11. Problemen oplossen Wanneer gegevens niet verzonden kunnen worden vanwege een probleem met de bestemming Meldingen Oorzaak Oplossing "Bevat enkele ongeldige De opgegeven groep bevat Druk op [Selecteren] in het bericht dat bestemmingen. Wilt u alleen een e-mailbestemming na iedere verzending verschijnt. geldige bestemmingen en/of mapbestemming die selecteren?"...
Pagina 483
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing "XXX kan niet YYY, omdat Het apparaatcertificaat (S/ Er moet een nieuw apparaatcertificaat het apparaatcertificaat MIME) is verlopen. (S/MIME) geïnstalleerd worden. Voor gebruikt voor S/MIME- meer informatie over het installeren van ondertekening niet geldig het apparaatcertificaat (S/MIME), zie is."...
Pagina 484
11. Problemen oplossen • Als een e-mail niet kan worden verzonden en er wordt een melding weergegeven waarin staat dat er een probleem met het apparaatcertificaat of gebruikerscertificaat is, dient er een nieuw certificaat te worden geïnstalleerd. Voor meer informatie over het installeren van een nieuw certificaat, zie de Veiligheidshandleiding.
Pagina 485
Als er berichten worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing Controleer de instellingen voor de LDAP-server in [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over de instellingen voor de LDAP-server, zie Apparaatbeheer. "Tijdlim. zoeken naar LDAP- Er is een netwerkfout • Probeer de bewerking opnieuw server overschr.
Pagina 486
11. Problemen oplossen Problemen oplossen als u de functie Kopieerapparaat/Documentserver gebruikt Dit hoofdstuk beschrijft waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met de functie Kopieerapparaat/Documentserver. Als u geen duidelijke kopieën kunt maken Probleem Oorzaak Oplossing De kopieën zijn vuil. De beeldbelichting is te Pas de belichtingsinstellingen aan.
Pagina 487
Problemen oplossen als u de functie Kopieerapparaat/Documentserver gebruikt Probleem Oorzaak Oplossing • Gebruik doorzichtig plakband om losse onderdelen op het origineel vast te plakken. Er verschijnen steeds De glasplaat, het scanglas Reinig de glasplaat, het scanglas of de dezelfde vlekken op of de geleiderplaat van de geleiderplaat van de ADF.
Pagina 488
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing opslaan van papier, zie Pag. 247 "Papieropslag". Delen van afbeeldingen Het origineel is niet correct Plaats het origineel op de juiste wijze. worden niet gekopieerd. geplaatst. Voor meer informatie over het instellen van originelen, zie Pag. 176 "Originelen op de glasplaat plaatsen"...
Pagina 489
Problemen oplossen als u de functie Kopieerapparaat/Documentserver gebruikt Probleem Oorzaak Oplossing Er verschijnen witte lijnen. knippert, is de toner Vervang de tonercartridge. Voor meer bijna op. informatie over het bijvullen van toner raadpleegt u Pag. 544 "Toner bijvullen". De kopieën zijn blanco. Het origineel is niet correct Plaats het origineel op de juiste wijze.
Pagina 490
11. Problemen oplossen Wanneer u geen kopieën kunt maken zoals gewenst Basis Probleem Oorzaak Oplossing Er treden geregeld Het aantal geplaatste vellen Stapel het papier tot aan de papierstoringen op. overschrijdt de maximale limietmarkering op de zijkanten van de capaciteit van het apparaat. papierlade, de markeringen op de papiergeleiders van de handinvoer of de markeringen op de bulklade (LCT).
Pagina 491
Problemen oplossen als u de functie Kopieerapparaat/Documentserver gebruikt Probleem Oorzaak Oplossing Er treden geregeld Er wordt bedrukt papier Plaats geen vellen die al eerder papierstoringen op. gebruikt. gekopieerd of bedrukt zijn door een ander apparaat. Er treden geregeld Vellen kleven aan elkaar. Waaier de vellen grondig voordat u ze papierstoringen op.
Pagina 492
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing beveiligd tegen onbevoegd kopiëren. Afbeeldingen zijn scheef. De zijafscheidingen in de Zorg ervoor dat de zijafscheidingen papierinvoerlade zijn niet juist zijn ingesteld. Voor meer juist ingesteld. informatie over het instellen van zijgeleiders raadpleegt u Pag. 202 "Een ander papierformaat kiezen".
Pagina 493
Problemen oplossen als u de functie Kopieerapparaat/Documentserver gebruikt Probleem Oorzaak Oplossing Wanneer een vel papier Het papier is omgekruld. Strijk het omgekrulde papier glad en naar een brede bulklade plaats het vel in de lade. met twee laden wordt verzonden, kan het niet worden verzonden of er worden twee vellen papier ingevoerd.
Pagina 494
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing afbeelding niet meerdere heeft niet de juiste keren gekopieerd. reproductiefactor geselecteerd. Stempel Probleem Oorzaak Oplossing De stempelpositie is niet De richting van het papier is Controleer de richting van het papier goed. niet goed. en de stempelpositie.
Pagina 495
Problemen oplossen als u de functie Kopieerapparaat/Documentserver gebruikt Probleem Oorzaak Oplossing Als u de originelen op de glasplaat plaatst, moet u beginnen met de pagina die u als eerste wilt kopiëren. Duplex Probleem Oorzaak Oplossing Kan niet in duplexmodus U heeft papier geplaatst dat Verander de papiersoort.
Pagina 496
11. Problemen oplossen Documentserver Probleem Oorzaak Oplossing Geen toegang tot bestand. • Het bestand is met een Voor meer informatie over bestanden wachtwoord beveiligd. die beveiligd zijn met een wachtwoord, zie de • Het ingevoerde Veiligheidshandleiding. wachtwoord is niet juist. U kunt er niet achter komen U kunt aan de hand van U kunt in het scherm 'Bestand...
Pagina 497
Problemen oplossen als u de functie Kopieerapparaat/Documentserver gebruikt Probleem Oorzaak Oplossing Beveiligde afdruk, Uitgestelde afdruk of Opgeslagen afdruk. Afwerken Probleem Oorzaak Oplossing De kopieën worden niet Er zijn nietjes vastgelopen in Verwijder de vastgelopen nietjes. Voor geniet. het nietapparaat. meer informatie over het verwijderen van vastgelopen nietjes, zie Pag.
Pagina 498
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing het nietapparaat achterblijven.
Pagina 499
Problemen oplossen als u de printerfunctie gebruikt Problemen oplossen als u de printerfunctie gebruikt In dit hoofdstuk worden de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot de printerfunctie beschreven. Het foutenlogboek controleren Als bestanden als gevolg van afdrukfouten niet kunnen worden opgeslagen, kunt u de oorzaak van de fout achterhalen in het foutenlogboek op het bedieningspaneel.
Pagina 500
11. Problemen oplossen Als u niet kunt afdrukken Oorzaak Oplossing Het apparaat staat uit. Voor meer informatie over hoe de stroom ingeschakeld kan worden, raadpleegt u Pag. 98 "Het apparaat aan-/ uitzetten". De oorzaak wordt weergegeven op het Controleer de foutmelding of de status van de scherm van het bedieningspaneel.
Pagina 501
Problemen oplossen als u de printerfunctie gebruikt Als het afdrukken niet begint, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger. Overige afdrukproblemen In dit onderdeel worden de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen die kunnen voorkomen als u afdrukt vanaf een computer beschreven. Als u geen duidelijke afdrukken kunt maken Probleem Oorzaak...
Pagina 502
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing bijvoorbeeld dik papier zijn vervolgens de juiste papiersoort uit de gebruikt, terwijl dit niet is lijst "Papiersoort:". opgegeven als de papiersoort. Alleen wanneer PCL 6 wordt De afgedrukte afbeelding Afdrukken wordt uitgevoerd verschilt van de afbeelding door de grafische gebruikt op het computerdisplay.
Pagina 503
Problemen oplossen als u de printerfunctie gebruikt Probleem Oorzaak Oplossing printerstuurprogramma, zie de Help- functie van het printerstuurprogramma. Een ononderbroken lijn Ditherpatronen komen niet Alleen wanneer PostScript 3 wordt wordt afgedrukt als een lijn overeen. gebruikt met schuine strepen of lijkt Wijzig de ditherinstellingen in het wazig.
Pagina 504
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing Afbeeldingen verschijnen Het papier is vochtig. Gebruik papier dat is opgeslagen maar gedeeltelijk. onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Voor meer informatie over de aanbevolen omstandigheden voor papieropslag, zie Pag. 247 "Papieropslag". De afbeelding op de Missende plekken en vegen •...
Pagina 505
Problemen oplossen als u de printerfunctie gebruikt Probleem Oorzaak Oplossing Er treden geregeld Het aantal geplaatste vellen Stapel het papier tot aan de papierstoringen op. overschrijdt de maximale limietmarkering op de zijkanten van de capaciteit van het apparaat. papierlade, de markeringen op de papiergeleiders van de handinvoer of de markeringen op de LCT.
Pagina 506
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing lukt wanneer u de vellen één voor één invoert. Vellen worden tegelijk Vellen kleven aan elkaar. Waaier de vellen grondig voordat u ze ingevoerd, met plaatst. Helpt dit niet, kijk dan of het papierstoringen als gevolg. lukt wanneer u de vellen één voor één invoert.
Pagina 507
Problemen oplossen als u de printerfunctie gebruikt Probleem Oorzaak Oplossing "Dubbelzijdig toepassen", zie Pag. 250 "Instellingen Papierlade". Dubbelzijdig afdrukken kan U heeft een papiertype Selecteer in [Papierlade-instellingen] niet toegepast worden. geselecteerd dat niet een papiertype dat gebruikt kan gebruikt kan worden om worden voor dubbelzijdig afdrukken.
Pagina 508
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing printerstuurprogramma zijn mogelijk niet identiek. Optionele, aangesloten Bidirectionele communicatie Stel optionele apparaten in op het componenten van het werkt niet. Eigenschappen-scherm van de printer. apparaat worden niet Voor meer informatie over het instellen herkend. van optionele apparaten, zie de Help- functie van het printerstuurprogramma.
Pagina 509
Problemen oplossen als u de printerfunctie gebruikt Probleem Oorzaak Oplossing Het afdrukken is niet gestart, [Taken niet afgedr omdat Stel [Taken niet afgedr omdat app uit hoewel het opgegeven app. uit was] was ingesteld was] in op [Afdr indien app. aan] in afdruktijdstip reeds is op [Niet afdrukken] in [Printereigensch.].
Pagina 510
11. Problemen oplossen Problemen oplossen als u de scannerfunctie gebruikt In dit onderdeel worden waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen met de scannerfunctie beschreven. Wanneer u geen gescande bestanden kunt verzenden Wanneer u geen toegang tot opgeslagen bestanden heeft Probleem Oorzaak Oplossing...
Pagina 511
Problemen oplossen als u de scannerfunctie gebruikt Wanneer u niet in het netwerk kunt bladeren om een gescand bestand te verzenden Probleem Oorzaak Oplossing Het browsen over het De volgende Controleer de instellingen. Voor meer netwerk is niet mogelijk bij apparaatinstellingen zijn informatie over instellingen voor IP- het opgeven van een...
Pagina 512
11. Problemen oplossen Probleem Oorzaak Oplossing formaat dat is ingesteld op de SMTP-server niet overschrijdt. • Geef [Nee] op bij [E-mail delen & verzenden] in [Scannereigenschappen]. Voor meer informatie over deze instellingen, zie Voorbereiding. Wanneer S/MIME niet kan worden gebruikt Probleem Oorzaak Oplossing...
Pagina 513
Problemen oplossen als u de scannerfunctie gebruikt Wanneer u geen scanbestanden kunt verzenden met WSD Probleem Oorzaak Oplossing De WSD-scannerfunctie kan Het scanprofiel is niet Stel het scanprofiel in. Voor meer niet gebruikt worden. ingesteld op de informatie over hoe u het scanprofiel clientcomputer.
Pagina 514
11. Problemen oplossen Wanneer het scannen niet naar wens verloopt Probleem Oorzaak Oplossing De gescande afbeelding is De glasplaat, het scanglas Reinig de glasplaat, het scanglas of de vuil. of de geleiderplaat van de geleiderplaat van de ADF. Voor meer ADF is vies.
Pagina 515
Wanneer het scannen niet naar wens verloopt Probleem Oorzaak Oplossing resolutie-instellingen gescande afbeeldingen produceren die groter zijn dan het opgegeven formaat, omdat er marges aan de zijkanten worden toegevoegd. De schaduwintensiteit van Als u Hoge compressie PDF Druk op het beginscanscherm op de gescande afbeelding is als bestandstype heeft [Verzend Bestandstype/naam] en geef...
Pagina 516
11. Problemen oplossen Papierstoringen oplossen In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen als er papier of originelen vastlopen in het apparaat. Vastgelopen papier verwijderen • Bepaalde interne onderdelen van dit apparaat worden erg heet. Wees daarom voorzichtig wanneer u vastgelopen papier verwijdert. Als u de onderdelen wel aanraakt, kunt u brandwonden oplopen.
Pagina 517
Papierstoringen oplossen Papierstoringen lokaliseren Er is een papierstoring opgetreden op de plaats die overeenstemt met de letter die op het bedieningspaneel wordt weergegeven. Open het voorpaneel op de locatie die door de weergegeven letter wordt aangeduid en controleer of er een papierstoring is. Als er een lampje brandt, open dan de geleiderplaat op de locatie die door het lampje wordt aangeduid en controleer of er een papierstoring is.
Pagina 518
11. Problemen oplossen Wanneer [Volgende] of [Vorige] wordt weergegeven, drukt u op [Volgende] zodra u een procedure heeft voltooid. Na het verwijderen van het vastgelopen papier, brengt u het apparaat weer terug in de originele staat. • Als "D" wordt weergegeven en u het vastgelopen papier niet vanaf de rechterzijde van de fuseereenheid kunt verwijderen, gebruik dan de knop die zich aan de binnenkant van het linker voorpaneel bevindt.
Pagina 519
Papierstoringen oplossen DWP528 3. Draai de knop naar links totdat het vastgelopen papier uit de rechterzijde van de fuseereenheid komt en verwijder het vervolgens. DWP529 4. Plaats de knop terug op zijn plek. Papierstoringen verhelpen wanneer de procedure niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel Wanneer op bepaalde locaties een papierstoring is ontstaan, wordt de procedure voor het verwijderen van vastgelopen papier niet weergegeven op het bedieningspaneel.
Pagina 520
11. Problemen oplossen Wanneer L wordt weergegeven ▪ Open de bovenste klep ▪ Verwijder het vastgelopen ▪ Til hendel L2 op en verwijder van de stapelaar. papier. het vastgelopen papier. ▪ Til hendel L1 op. ▪ Plaats hendel L1 terug in zijn ▪...
Pagina 521
Papierstoringen oplossen Wanneer Mc1 - Mc4 wordt weergegeven • Open de rechter- en • Breng hendel Mc3 • Breng hendel Mc2 • Breng hendel Mc4 linkervoorklep van de omhoog en verwijder omhoog en verwijder omhoog en verwijder ring binder. vastgelopen papier. vastgelopen papier.
Pagina 522
11. Problemen oplossen Wanneer Mc7 of Mc8 wordt weergegeven Verwijder vastgelopen Verwijder ingebonden Open het rechter Verwijder de voorpaneel van de papier. boekjes die zich eenheid helemaal mogelijk in het Ring Binder. door aan handvat Plaats de eenheid apparaat bevinden. Mc8 te trekken.
Pagina 523
Papierstoringen oplossen Wanneer Mk3 - Mk5 wordt weergegeven • Til de • Til hendel Mk4 en • Verwijder het • Verwijder het tussenvoegeenheid Mk5 omhoog. vastgelopen papier. vastgelopen papier. • Zet hendel Mk4 en • Open het linkerpaneel Mk5 terug op hun plek. (Mk3).
Pagina 524
11. Problemen oplossen Wanneer Mk7 of Mk8 wordt weergegeven • Controleer of het • Til hendel Mk8 omhoog en verwijder vervolgens LED-lampje op het het vastgelopen papier. rechter voorpaneel van • Zet hendel Mk8 terug op zijn plek. de perfect binder niet •...
Pagina 525
Papierstoringen oplossen Wanneer Mk12 - Mk14 wordt weergegeven • Controleer of het • Zet hendel Mk12 • Draai hendel Mk13 • Verwijder het LED-lampje op het terug op zijn plek. naar links. vastgelopen papier. rechter voorpaneel van de perfect binder niet brandt.
Pagina 526
11. Problemen oplossen Wanneer N6 - N22 wordt weergegeven Draai knop N5 15 à 16 Duw hendel N7 weer Draai knop N8 21 à 22 Open het voorpaneel van keer met de klok mee. terug. de multivouweenheid. keer met de klok mee. Verwijder vastgelopen Trek hendel N7 naar Draai knop N6 15 à...
Pagina 527
Papierstoringen oplossen • Draai knop N11 tegen • Houd hendel N13 • Open paneel N15. • Duw hendel N17 de klok in. rechts omlaag. omlaag. • Draai knop N16 7 à 8 • Open paneel N12. • Draai hendel N14 keer met de klok mee.
Pagina 528
11. Problemen oplossen Wanneer Rb1 - Rb5 wordt weergegeven (wanneer Finisher SR5050 geïnstalleerd is) • Open het voorpaneel • Draai aan knop Rb2 • Til hendel Rb3 • Zet hendel Rb3 terug van de finisher. om en verwijder het omhoog en verwijder op zijn plek.
Pagina 529
Papierstoringen oplossen Wanneer Rb6 - Rb9 wordt weergegeven (wanneer Finisher SR5050 geïnstalleerd is) • Open het voorpaneel • Trek hendel Rb7 naar • Draai aan knop Rb8 • Trek hendel Rb9 naar van de finisher. links. en verwijder het links. vastgelopen papier.
Pagina 530
11. Problemen oplossen Wanneer Rb1 - Rb5 wordt weergegeven (wanneer Booklet Finisher SR5060 geïnstalleerd is) • Open het voorpaneel • Draai aan knop Rb2 • Til hendel Rb3 • Zet hendel Rb3 terug van de finisher. om en verwijder het omhoog en verwijder op zijn plek.
Pagina 531
Papierstoringen oplossen Wanneer Rb6 - Rb9 wordt weergegeven (wanneer Booklet Finisher SR5060 geïnstalleerd is) • Open het voorpaneel • Trek hendel Rb7 naar • Draai aan knop Rb8 • Trek hendel Rb9 naar van de finisher. links. en verwijder het links.
Pagina 532
11. Problemen oplossen Wanneer Rb10 - Rb17 wordt weergegeven (wanneer Booklet Finisher SR5060 geïnstalleerd • Open het voorpaneel • Draai 9 tot 11 keer • Til hendel Rb12 • Til hendel Rb13 van de finisher. aan knop Rb11. omhoog en verwijder omhoog en verwijder vervolgens het vervolgens het...
Pagina 533
Papierstoringen oplossen Vastgelopen nietjes verwijderen Als er zich een nietjesstoring voordoet, verwijdert u het vastgelopen nietje aan de hand van de aanwijzingen op het bedieningspaneel. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u vastgelopen nietjes verwijdert wanneer er geen aanwijzingen worden weergegeven op het bedieningspaneel. •...
Pagina 534
11. Problemen oplossen Finisher SR5050 Open het voorpaneel Draai knop Rb19 tegen Trek de cartridgehendel Trek de cartridge er van de finisher. de klok in om de eruit. voorzichtig uit. nieteenheid te draaien. Trek aan hendel Rb18 en haal de nieteenheid eruit.
Pagina 535
Papierstoringen oplossen Booklet Finisher SR5060 Open het voorpaneel Draai knop Rb19 tegen Trek de cartridgehendel Trek de cartridge er van de finisher. de klok in om de eruit. voorzichtig uit. nieteenheid te draaien. Trek aan hendel Rb18 en trek de nieteenheid eruit.
Pagina 536
11. Problemen oplossen Booklet Finisher SR5060 (rughechting) Open de voorplaat van Open het voorpaneel Trek de cartridgehendels Trek de cartridge er de cartridge. van de finisher. eruit. voorzichtig uit. Trek aan hendel Rb12 en trek de nieteenheid eruit. Houd de hendels vast Verwijder vastgelopen Trek de voorplaat van Duw de cartridge...
Pagina 537
Papierstoringen oplossen • Sluit de rechter- • Til de cassette eruit. • Trek de cassette van • Verwijder de voorklep van de ring de bindgrug eruit. vastgelopen binder. bindruggen van de ring binder. • Trek hendel Mc7 naar beneden. • Om vastgelopen bindruggen van de bodem van de cassette te verwijderen.
Pagina 538
11. Problemen oplossen • Als de melding niet verdwijnt, installeert u de perforatoropvangbak opnieuw. Nietjesafval verwijderen Als de nietjesopvangbak vol is, verwijdert u het nietjesafval aan de hand van de aanwijzingen op het bedieningspaneel. • Wanneer "Nietjesafvalopvangbak vol" wordt weergegeven, kunt u de nietfunctie niet gebruiken. •...
Pagina 539
Verschuiving van kleurregistratie of afdrukkleur aanpassen Verschuiving van kleurregistratie of afdrukkleur aanpassen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de afdrukkleuren of verschuiving van kleurregistratie aanpast. Beeldbelichting aanpassen Om de kleurreproductie te verbeteren en een kleurenuitvoer met constante kwaliteit te bereiken, volgt u deze procedure.
Pagina 540
11. Problemen oplossen Druk op [Afsluiten]. Druk op [Sluiten]. Druk op [Home] ( ) onderaan in het midden van het scherm. Wanneer de afgedrukte kleur afwijkt van de originele kleur Als een bepaalde kleur overheerst of de kleur van de kopie wijkt af van die van het origineel, pas dan de balans van geel, magenta, cyaan en zwart aan.
Pagina 541
Verschuiving van kleurregistratie of afdrukkleur aanpassen CUR001 • Leg het testpatroon op de glasplaat en leg daar bovenop twee of drie witte vellen van hetzelfde formaat als het testpatroon. Teruggaan naar de vorige instelling Druk op [Vorige instelling]. Om terug te gaan naar automatische kleurkalibratie in de kopieerfunctie, drukt u op [Vorige instelling].
Pagina 543
12. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u dagelijks onderhoud aan het apparaat kunt plegen. Algemene vereisten In dit gedeelte worden de punten uitgelegd die moeten worden opgevolgd tijdens het gebruik van dit apparaat. Wat u beter wel en niet kunt doen •...
Pagina 544
12. Onderhoud • Er kan zich condensatie vormen aan de binnenkant van het apparaat als het wordt verplaatst van een koude naar een warme plaats. Laat het apparaat minstens een uur ongebruikt staan nadat u het heeft verplaatst. Het apparaat heeft die tijd nodig om te wennen aan de nieuwe omgeving. •...
Pagina 545
Algemene vereisten DER109 • De antivochtigheidsverwarmer en de anticondensatieverwarmer blijven functioneren, zelfs nadat de aan/uit-schakelaar is uitgeschakeld, zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact zit. • Laat de aan/uit-schakelaar bij normaal gebruik in de aanstand staan. • Zet de aan/uit-schakelaar niet onmiddellijk in de aanstand wanneer u deze op stand-by heeft gezet.
Pagina 546
12. Onderhoud • Vermijd zware druk op het apparaat. De harde schijf kan hierdoor worden beschadigd. • Volg de juiste procedure bij het uitschakelen van het apparaat of het loskoppelen van het netsnoer. Wanneer u dit niet doet, kan de harde schijf worden beschadigd. Voor meer informatie over hoe de stroom uitgeschakeld kan worden, raadpleegt u Pag.
Pagina 547
Algemene vereisten • Houd de plastic materialen (zakken, etc.) die met dit apparaat zijn meegeleverd, te allen tijde uit de buurt van baby's en kleine kinderen. Als plastic in contact komt met mond of neus, kan dit verstikking als gevolg hebben. •...
Pagina 548
12. Onderhoud • Vervang altijd de tonercartridge als er een melding op het apparaat verschijnt. • Als u andere toner gebruikt dan van het aanbevolen type, kunnen er storingen optreden. • Zet de hoofdstroom niet uit wanneer u toner bijvult. De instellingen gaan dan verloren. •...
Pagina 549
(voornamelijk in Europa en Azië) Als u uw gebruikte tonercartridge wilt weggooien, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde verkooppunt van Ricoh. Als u de toner zelf weggooit, moet u het beschouwen als plastic afvalmateriaal. (voornamelijk in Noord-Amerika) Raadpleeg de lokale Ricoh website voor meer informatie over het recyclen van verbruiksartikelen.
Pagina 550
12. Onderhoud • Druk of knijp tonercartridges niet in elkaar. Doet u dit wel, dan riskeert u dat toner geknoeid wordt, hetgeen kan leiden tot het vies worden van de huid en kleding, of dat er zelfs per ongeluk toner ingeslikt wordt. •...
Pagina 551
Algemene vereisten • Zorg ervoor dat de tonerafvalfles goed geplaatst is. Als dit niet het geval is, zal toner in het apparaat lekken. • Wij adviseren de aanschaf van en op voorraad houden van een reserve tonerafvalfles, aangezien tonerafvalflessen verbruiksartikelen zijn. Volg de instructies op het bedieningspaneel op voor het vervangen van de tonerafvalfles.
Pagina 552
12. Onderhoud Volg de instructie op het bedieningspaneel voor het vervangen van de bindruggen. • Voeg alleen nieuwe bindruggen aan de cartridge toe als het bericht "Bindruggen zijn op." verschijnt op uw bedieningspaneel. • De bindrugcartridge heeft plaats voor zowel bindruggen van het type 100 vellen als het type 50 vellen, maar u kunt deze twee bindrugformaten niet combineren in de cartridge.
Pagina 553
Algemene vereisten Plaats uw vingers tussen de cartridge en de bindruggen en verwijder vervolgens de bindruggen. CET030 Plaats de gewenste bindruggen in de cassette. Plaats de cassette weer terug in het apparaat. Bindlijm bijvullen • Bewaar bindlijm op een donkere plaats bij een temperatuur tussen -20 en 40°C (-4 tot 104°F), uit de buurt van vocht, extreem hoge temperaturen, direct zonlicht en open vuur.
Pagina 554
12. Onderhoud De plaats van het apparaat In deze sectie worden de voorzorgsmaatregelen beschreven die u moet nemen wanneer u het apparaat installeert of verplaatst. Het apparaat verplaatsen In deze sectie worden de voorzorgsmaatregelen beschreven die u moet nemen wanneer u het apparaat verplaatst.
Pagina 555
Algemene vereisten • Blokkeer de zwenkwieltjes nadat u het apparaat heeft verplaatst, zodat het goed op zijn plaats blijft staan. Doet u dit niet, dan kan het apparaat gaan bewegen of omvallen, waardoor er lichamelijke letsel kan worden veroorzaakt. • Zorg ervoor dat de kamer waar u het apparaat gebruikt goed geventileerd wordt en ruim genoeg is.
Pagina 556
12. Onderhoud De getoonde ruimte is nodig voor het gebruik en de bediening van het apparaat. DER110 1. Achter: 80 cm (31,5 inch) of meer 2. Rechts: 100 cm (39,4 inch) of meer 3. Voor: 100 cm (39,4 inch) of meer 4.
Pagina 557
Algemene vereisten • Het aanraken van de punten van de stekker met een metalen voorwerp kan resulteren in brand en/of elektrische schokken. • Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld voor gebruik met dit apparaat. Gebruik het niet met andere apparaten. Doet u dit wel, dan kan dit resulteren in brand of een elektrische schok.
Pagina 558
12. Onderhoud • De stroomcapaciteit van dit apparaat is 24 A/25 A en 4800 W bij gebruik van beide netsnoeren. Sluit elke stekker op een apart stopcontact aan met elk een eigen zekering. Als u de stekker in een stopcontact steekt dat aan dezelfde zekering gekoppeld is, kan de zekering mogelijk springen.
Pagina 559
Uw apparaat onderhouden Uw apparaat onderhouden Het apparaat schoonmaken • Wanneer u onderhoud aan de printer uitvoert, moet u altijd eerst de stekker van het netsnoer uit het stopcontact halen. • Indien de binnenkant van het apparaat niet regelmatig wordt schoongemaakt, hoopt stof zich op.
Pagina 560
12. Onderhoud Veeg de glasplaat en het scanglas schoon. DER111 1. Scanglas 2. Glasplaat De automatische documentinvoer schoonmaken Als de ADF vuil is, kan dit negatieve gevolgen voor de helderheid van de kopie hebben. Maak deze onderdelen schoon als ze vies zijn. Het apparaat schoonmaken Gebruik de meegeleverde reinigingsdoek om het scanglas schoon te vegen.
Pagina 561
Uw apparaat onderhouden Schuif de hendel naar links. DWP512 Veeg het scanglas schoon. DWP513 1. Scanglas Plaats het vel terug op zijn plek. De stekker van het netsnoer schoonmaken • U moet ten minste eenmaal per jaar de stekker uit het stopcontact verwijderen en de volgende zaken controleren: •...
Pagina 562
12. Onderhoud • De binnenste draden van het netsnoer blootliggen, gebroken zijn, enz. • De coating van het netsnoer een barst of deuk heeft. • De stroom in- en uitschakelt als u het netsnoer buigt. • Een deel van het snoer heet wordt. •...
Pagina 563
De aardlekschakelaars nakijken De aardlekschakelaars nakijken • Wanneer de circuitonderbreker van dit apparaat op "Uit" staat, mag u deze niet op "Aan" zetten. Als u dat toch doet, bestaat er kans op een elektrische schok, brand, rook of slaan de stoppen door.
Pagina 564
12. Onderhoud Trimmer CWW508 Controleer of de aardlekschakelaar verandert naar de Uit-stand. Hoofdeenheid DER116 Trimmer CWW509...
Pagina 565
De aardlekschakelaars nakijken Zet de aardlekschakelaar weer terug in de Aan-stand. Hoofdeenheid DER117 Trimmer CWW510 Schakel de aan/uit-schakelaar in en sluit vervolgens het linker voorpaneel. Druk op de hoofdstroomschakelaar om de stroom in te schakelen. • Als het apparaat niet aan gaat wanneer u de hoofdschakelaar weer aan heeft gezet, controleer dan of de aardlekschakelaar in de Uit-stand staat.
Pagina 566
12. Onderhoud U kunt de tellerinformatie ook afdrukken. Druk op [Teller] ( ) rechtsonder in het scherm. Om een tellerlijst af te drukken, druk op [Tellerlijst afdrukken] en druk dan op de toets [Start]. Druk op [Afsluiten]. Informatie Met de Informatie-functie kunt u telefoonnummers opvragen voor reparaties of verbruiksartikelen bestellen (zoals toner).
Pagina 567
De aardlekschakelaars nakijken Druk op [Afsluiten]. Informatie controleren met de toets [Status controleren] U kunt de volgende items controleren onder [Informatie]: • [Apparaat-onderhoud] Toont het apparaatnummer en het contactnummer die nodig zijn voor onderhoud. • [Vertegenwoordiger] Toont het telefoonnummer van de vertegenwoordiger. •...