4
Mechanische installatie
Reductor opstellen
4.6.1
Opstelling in vochtige ruimten of buiten
4.6.2
Aanhaalmomenten voor bevestigingsschroeven
36
Montage- en technische handleiding – Explosieveilige reductoren
LET OP
Lak blokkeert het ontluchtingsventiel en tast de afdichtingslippen van de askeerrin-
gen aan.
Materiële schade
•
Plak het ontluchtingsventiel en de afdichtingslippen van de askeerringen voor het
lakken/bijlakken zorgvuldig af.
•
Verwijder na het lakken de plakstroken.
Voor het gebruik in vochtige ruimten of buiten worden aandrijvingen in een corrosie-
werende uitvoering met een overeenkomstige laklaag voor oppervlaktebescherming
geleverd.
•
Werk lakbeschadiging bij, bijv. bij het ontluchtingsventiel of de hijsogen.
•
Wanneer motoren aan de adapter AM, AQ en de aanloop- en slipkoppelingen AR
en AT worden gemonteerd, moeten de flensvlakken met een geschikt afdichtings-
®
middel (bijv. Loctite
574) worden afgedicht.
•
Bij plaatsing in de open lucht mogen de aandrijvingen niet worden blootgesteld
aan direct zonlicht. Monteer een dienovereenkomstige beveiligingsinrichting, bijv.
een afdekking of een afdak. De beveiligingsinrichting mag geen warmtestuwing
veroorzaken.
•
De exploitant van de installatie moet ervoor zorgen dat er geen vreemde deeltjes
(bijv. vallende voorwerpen of gemorste vloeistof) de werking van de reductor nega-
tief beïnvloeden.
Schroef de motorreductoren vast met de volgende aanhaalmomenten:
Schroef/moer
M6
M8
M10
M12
M16
M20
M24
M30
M36
M42
M48
M56
Aanhaalmoment ±10 %
Sterkteklasse 8.8
Nm
11.3
27.3
54
93
230
464
798
1597
2778
3995
6022
9650