6
Inspectie/onderhoud
Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan de reductor
6.9.3
A: Rechte, vlakke, kegelwiel- en wormwielreductor met oliepeilschroef
Oliepeil controleren via oliepeilschroef
124
Montage- en technische handleiding – Explosieveilige reductoren
VOORZICHTIG
De gecombineerde reductoren R../R.. in de ruimtelijke posities M1 en S../R.. in de
ruimtelijke positie M3 hebben voldoende smering nodig. Ze hebben daarom een ver-
hoogd oliepeil.
•
De aangebrachte oliepeilschroeven mogen niet worden gebruikt.
Ga als volgt te werk:
ü Er is voldaan aan de voorwaarden voor de inspectie- en onderhoudswerkzaamhe-
den,
zie
het
onderhoudswerkzaamheden aan de reductor" (→ 2 120).
1. Bepaal de posities van de oliepeilschroef en het ontluchtingsventiel met behulp
van de ruimtelijke-positiebladen, zie het hoofdstuk "Bouwvormen" (→ 2 140)"
2. Plaats een vat onder de oliepeilschroef.
3. Draai de oliepeilschroef er langzaam uit. Hierbij kunnen kleine hoeveelheden olie
uittreden.
4. Controleer met behulp van de oliepeilstok (1) het oliepeil in de oliepeilboring (3).
De oliepeilstok wordt bij de technische handleiding geleverd.
LET OP
Let er bij het meten op dat de hulpbeugel (2) van de oliepeilstok (1) altijd verticaal
naar boven wijst.
max.
X
min.
min. = max _ X
Maximale vulhoogte (max.): onderkant van de oliepeilboring
Minimale vulhoogte (min.): het minimale vulniveau is afhankelijk van de diameter van
de oliepeilboring en wordt met behulp van de oliepeilstok bepaald.
Het minimale vulniveau komt overeen met de markeringen op de oliepeilstok.
Ø oliepeilboring
M10 x 1
M12 x 1.5
hoofdstuk
"Voorwaarden
3
Ø
Minimaal vulpeil: markering X op de oliepeilstok
(zie onderstaande afbeelding)
voor
de
inspectie-/
2
90°
1
18634635
mm
1.5
2