Functionele veiligheid
9
Aansluitvarianten
9.4.2
Vereisten
Toepassing van veiligheidsrelais
Gebruik van veiligheidsbesturingen
306
Technische handleiding – MOVIDRIVE
•
Opsporen vaan aard- en kortsluitingen in extern gelegde kabels.
•
Waarborgen van de vereiste storingsimmuniteit tegen elektromagnetische invloe-
den.
De vereisten van de fabrikant van veiligheidsrelais (bijv. beveiliging van de uitgangs-
contacten tegen vastkleven) of andere veiligheidscomponenten moeten nauwkeurig in
acht worden genomen. Voor het leggen van kabels gelden de basisvereisten die in dit
document worden beschreven.
Neem voor de verbinding van het apparaat met de veiligheidsrelais de vereisten voor
de installatie volgens het hoofdstuk "Vereisten voor de installatie" in acht.
Alle aanwijzingen van de fabrikant van het in de desbetreffende toepassing gebruikte
veiligheidsrelais moeten in acht worden genomen.
De uitschakelimpuls van de gebruikte veilige binaire uitgangen (F‑DO) moet ≤ 1 ms
zijn en een hernieuwde uitschakeltestimpuls mag op zijn vroegst na 2 ms worden uit-
gevoerd.
[1]
[2]
[1]
High
[2]
Low
AANWIJZING
Als de op de veiligheid gerichte stuurspanning op X6 wordt uitgeschakeld (STO ge-
activeerd), moet het hoofdstuk "Vereisten voor de externe veiligheidsbesturing" wor-
den aangehouden m.b.t. de testimpulsen.
AANWIJZING
Wanneer F_STO_P1, F_STO_P2 met DC 24 V en de F_STO_M met GND wordt ge-
schakeld, is de STO uitgeschakeld.
®
modular
<1 ms
>2 ms
t
15214338827