•
Bij het uitvoeren van de schakeling moeten de voor de veiligheidsbesturing gespe-
cificeerde waarden strikt worden aangehouden.
•
Op de STO-ingang mogen geen contactloos werkende beveiligingen (zoals foto-
elektrische beveiligingen en scanners) conform EN 61496-1 en noodstopschake-
laars direct worden aangesloten. De verbinding moet via een veiligheidsbesturing
of een veiligheidsrelais tot stand worden gebracht.
•
Om een onverwachte start conform EN ISO 14118 te vermijden, moet het veilige
besturingssysteem zo zijn ontworpen en aangesloten dat het resetten van het be-
dieningselement alleen geen hernieuwde aanloop veroorzaakt. Dat betekent dat
een hernieuwde aanloop alleen mag plaatsvinden na een handmatige reset van
het veiligheidscircuit.
•
Als er geen uitsluiting van fouten voor de STO-bedrading conform ISO 13849-2 of
IEC 61800-5-2 wordt gebruikt, moet de externe veiligheidsvoorziening binnen 20 s,
afhankelijk van het aansluittype de volgende fouten in de STO-bedrading herken-
nen:
– 2-polig P-schakelend:
Kortsluiting van 24 V op F_STO_P1 of F_STO_P2 (Stuck-at 1)
Kortsluiting tussen F_STO_P1 en F_STO_P2
– 2-polig PM-schakelend:
Kortsluiting van 24 V op F_STO_P1 (Stuck-at 1)
Kortsluiting van 0 V op STO_M (Stuck-at 0)
– 1-polig P-schakelend:
Bij een eenpolige aansluiting is een uitsluiting van fouten vereist voor de bedra-
ding tussen het veiligheidsrelais en de STO-ingang.
2-polig P-schakelend:
•
Testimpulsen kunnen in in- en uitgeschakelde toestand worden uitgezonden:
– De testimpulsen op de beide P-kanalen moeten op verschillende tijdstippen
worden geschakeld. Daarnaast kunnen echter ook nog gelijktijdige testimpul-
sen worden uitgevoerd.
– De testimpulsen op de beide P-kanalen mogen maximaal 1 ms lang zijn.
– De volgende testimpuls op een P-kanaal mag op zijn vroegst na een tijdspanne
van 2 ms worden uitgevoerd.
– De inschakeltestimpulsen mogen in een pakket van maximaal 3 testimpulsen
met een interval van steeds 2 ms op elkaar volgen. Na een pakket moet er een
pauze van minstens 500 ms worden aangehouden voordat een volgende in-
schakeltestimpuls of een volgend inschakeltestimpulspakket wordt uitgezon-
den.
– De testimpulsen moeten worden bewaakt in de veiligheidsvoorziening. Als er
een fout optreedt, moet de veiligheidsvoorziening een toepasselijke foutreactie
uitvoeren.
2-polig PM-schakelend:
•
Testimpulsen kunnen in in- en uitgeschakelde toestand worden uitgezonden:
– De testimpulsen op het P- en M-kanaal mogen maximaal 1 ms lang zijn.
– De volgende testimpuls op het P- of M-kanaal mag op zijn vroegst na een tijd-
spanne van 2 ms worden uitgevoerd.
Functionele veiligheid
Veiligheidstechnische voorwaarden
Technische handleiding – MOVIDRIVE
9
303
®
modular