Bedrijf
6
Fout Modulebus
6.7
Fout Modulebus
6.7.1
Netstatus
6.7.2
Tussenkringstatus
6.7.3
Fase-uitval netvoeding
240
Technische handleiding – MOVIDRIVE
De modulebus-master brengt alle optredende foutmeldingen over de modulebus over
aan alle aangesloten modulebus-deelnemers (slaves). De fouten zijn onderverdeeld in
3 categorieën (waarschuwing, standaardfout, kritieke fout) en er zijn twee foutover-
drachtmodi beschikbaar (normaal, waarschuwing), zie het hoofdstuk "Foutoverdracht
modulebus"
Bij systeemstaten die tot vernietigig of beschadiging van het assysteem kunnen lei-
den, is het belangrijk dat de eindtrappen van de aandrijvingen snel geblokkeerd kun-
nen worden. Hiertoe biedt de modulebus een nooduitschakeling, zie hoofdstuk "Fout-
overdracht modulebus".
Indien gewenst is het ook mogelijk om de modulebuscommunicatie in het apparaat
gedeeltelijk uit te schakelen. Daardoor worden de modulebusgegevens in het appa-
raat niet geëvalueerd, de modulebuscombinatie gaat echter door als modulebusdeel-
nemers met elkaar zijn verbonden. Om veiligheidsredenen reageert het apparaat ech-
ter toch op de nooduitschakeling.
De modulebus-master geeft de netstatus onafhankelijk van de hier ingestelde foutre-
acties van de verschillende netfouten over de modulebus aan andere modulebusdeel-
nemers (slaves) door.
De netstatus is alleen bij het in- en bijschakelen van de modulebus-slaves relevant.
Hier moet een overgang plaatsvinden van <Net UIT> naar <Net OK> erfolgen. Pas
dan zijn de slaves klaar voor bijschakelen. Mocht in het bedrijf een netfout of een
overgang weg van <Net OK> optreden, dan reageren de slaves niet op deze informa-
tie. Ze reageren dan conform de instellingen van hun eigen bewakingsfuncties.
Als het AC-net geheel of gedeeltelijk is uitgevallen of niet is aangesloten, dan moet de
voedingsmodule toch in staat zijn om de applicatie alleen uit de opslag of een andere
DC-bron (ook externe bron) te voeden. De modulebus-master mag in dat geval het in-
schakelen van de andere modulebusdeelnemers (slaves) niet verhinderen. Hiervoor is
parameter "8627.3 Netstatus overdragen" beschikbaar. Hier kan worden ingesteld dat
de netstatus niet wordt overgedragen en dat de slaves daardoor onafhankelijk van de
netstatus bijschakelen.
Het bepalen van de tussenkringstatus vindt plaats als bij de netstatus.
De modulebus-master geeft een netuitval onafhankelijk van de hier ingestelde foutre-
acties over de modulebus aan andere modulebusdeelnemers (slaves) door.
Deze status levert in de modulebus-slave een foutreactie op. Deze reactie is echter in-
stelbaar in de modulebus-slave. Ook in de modulebus-master is de reactie op een fa-
se-uitval netvoeding instelbaar, zie hoofdstuk "Foutreacties".
®
modular