Functionele veiligheid
9
Geïntegreerde veiligheidstechniek
9.2.3
Schematische weergave van het veiligheidsconcept
[2]
[3]
[1]
STO-functie
[2]
Aandrijfbesturing
Interne veiligheidskaart/veiligheidsoptie (optioneel)
[3]
[4]
Diagnose- en vergrendelingseenheid
Externe veiligheidsinrichting (optioneel)
[5]
[6]
Motor
9.2.4
Veiligheidsfuncties van de aandrijvingen
298
Technische handleiding – MOVIDRIVE
•
Bij de selectie van de veiligheidsfunctie van de aandrijving STO worden de door
het apparaat gegenereerde PWM-signalen door de STO-schakeling onderbroken
en niet naar de IGBT's doorgestuurd.
•
Als de interne diagnose van de STO-schakeling een discrepantie van beide kana-
len detecteert, worden de PWM-signalen vergrendeld; m.a.w. de STO wordt geac-
tiveerd. De vergrendeling vereist een reset door het uit- en inschakelen van de 24
V DC-voedingsspanning naar het apparaat of het 24 V DC-schakelsignaal aan de
STO-ingangen F_STO_P1 en F_STO_P2.
[1]
[4]
[5]
Met betrekking tot de aandrijving kunnen de volgende veiligheidsfuncties van de aan-
drijvingen worden gebruikt:
•
STO (Safe Torque Off (veilig uitgeschakeld koppel) conform IEC 61800-5-2) door
uitschakeling van de STO-ingang.
Als de STO-functie geactiveerd is, levert de frequentieregelaar geen koppel gene-
rerende energie aan de motor. Deze veiligheidsfunctie van de aandrijving komt
overeen met het ongecontroleerd stilzetten conform EN 60204-1, stopcategorie 0.
De STO-ingang moet met een geschikt(e) extern(e) veiligheidsbesturing/veilig-
heidsrelais uitgeschakeld worden.
De volgende afbeelding laat de STO-functie zien:
®
modular
U
+
z
U
-
z
[6]
23543720971