9.3
Veiligheidstechnische voorwaarden
Voorwaarde voor het veilige bedrijf is dat de veiligheidsfuncties van het apparaat goed
in een toepassingsspecifieke, overkoepelende veiligheidsfunctie geïntegreerd zijn. De
installateur of machinebouwer moet in ieder geval een risicoanalyse voor de installatie
of machine uitvoeren, die bij toepassing van een aandrijfsysteem met het apparaat in
acht moet worden genomen.
De installateur of machinebouwer en de exploitant zijn er verantwoordelijk voor dat de
installatie of machine in overeenstemming is met de geldende veiligheidsbepalingen.
Bij de installatie en het bedrijf van het apparaat in op de veiligheid gerichte toepassin-
gen moeten de volgende voorwaarden strikt in acht worden genomen:
•
•
•
•
•
9.3.1
Toegestane apparaten
Voor op de veiligheid gerichte toepassingen zijn de volgende apparaatvarianten van
MOVIDRIVE
Apparaat
MOVIDRIVE
(enkele en dubbele asmodule)
9.3.2
Vereisten voor de installatie
•
•
•
Gebruik van toegestane apparaten
Eisen aan de installatie
Vereisten voor externe veiligheidsbesturingen en veiligheidsrelais
Eisen aan de inbedrijfstelling
Eisen aan de werking
®
modular toegestaan:
®
modular
De componenten moeten tegen geleidende verontreiniging worden beschermd,
bijv. door de montage in een schakelkast met beschermingsgraad IP54 conform
IEC 60529.
Onder de voorwaarde dat op de plaats van opstelling geen geleidende verontreini-
ging kan optreden, is ook een overeenkomstig lagere beschermingsgraad van de
schakelkast met inachtneming van de geldende normen, bijv. EN 60204-1, toege-
staan.
De bedrading moet overeenkomstig de norm EN 60204-1 worden uitgevoerd.
De STO-stuurstroomleidingen moeten volgens de EMC-norm en als volgt worden
gelegd:
– In een montageruimte kunnen enkele aders worden gelegd.
– Buiten een gesloten inbouwruimte moeten afgeschermde leidingen permanent
(vast) gelegd en tegen externe beschadigingen beschermd worden of er moe-
ten gelijkwaardige maatregelen worden getroffen.
– De voor de specifieke toepassing geldende voorschriften moeten in acht wor-
den genomen.
– De M- en P-kabels van de/het externe veiligheidsbesturing/veiligheidsrelais
naar het apparaat moeten dicht tegen elkaar en met een kabellengte ≤ 100 m
worden gelegd.
Functionele veiligheid
Veiligheidstechnische voorwaarden
Bouwgrootte
Alle bouwgrootten
Technische handleiding – MOVIDRIVE
9
301
®
modular