Bij nogmaals indrukken van de Start/
Stop-toets worden de motor en het
contact uitgeschakeld. De auto moet
hierbij stilstaan. De startbeveiliging
wordt tegelijkertijd ingeschakeld.
Als het contact is uitgeschakeld en de
auto stilstaat, wordt het stuurslot bij
het openen of sluiten van het bestuur‐
dersportier vanzelf geactiveerd.
Controlelamp 0 3 96.
Let op
De elektronische sleutel niet in de
bagageruimte of voor het
Info-Display leggen.
De sensorvelden in de portierhand‐
grepen moeten worden schoonge‐
houden om goed te blijven functio‐
neren.
Bij een lege accu is wegslepen, op
gang slepen of gebruik van hulp‐
startkabels niet toegestaan, omdat
het stuurslot dan niet kan worden
ontgrendeld.
Afstandsbediening
De elektronische sleutel heeft boven‐
dien een afstandsbediening.
Sleutels, portieren en ruiten
Noodbediening
Kan de auto evenmin met de af‐
standsbediening worden ontgren‐
deld, dan kunt u het bestuurderspor‐
tier vergrendelen of ontgrendelen met
de in de elektrische sleutel onderge‐
brachte noodsleutel: vergrendeling
indrukken en het kapje onder lichte
druk verwijderen. Noodsleutel door
blokkering heen naar buiten schuiven
en verwijderen.
29