104
Instrumenten en bedieningsorganen
Contrast instellen
(Graphic-Info-Display)
Selecteer de menuoptie Contrast in
het menu Instellingen.
De gewenste instelling bevestigen.
Displaymodus instellen
De lichtsterkte van het display hangt
af van de autoverlichting. Bovendien
kunnen als volgt aanvullende instel‐
lingen worden verricht:
Selecteer de menuoptie Dag / Nacht
in het menu Instellingen.
Automatisch aanpassing van de kleu‐
ren afhankelijk van de autoverlichting.
Altijd dag design zwarte of gekleurde
tekst tegen een lichte achtergrond.
Altijd nacht design witte of gekleurde
tekst tegen een donkere achtergrond.
De keuze wordt aangeduid door een
o voor de menuoptie.
Ontstekingslogica
Zie handleiding bij het infotainment‐
systeem.
Boordinformatie
Voertuigmeldingen
Meldingen worden via het display op
het instrumentenpaneel of als waar‐
schuwings- en geluidssignalen gege‐
ven. De Check-Control geeft de mel‐
dingen via het Info-Display. Sommige
daarvan in verkorte vorm. Waarschu‐
wingsmeldingen bevestigen met de
multifunctieknop 3 98, 3 100.
Waarschuwingssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
■ Als de elektronische sleutel niet
aanwezig is of niet herkend wordt.
■ Wanneer de veiligheidsgordel niet
wordt gedragen.
■ Wanneer bij het wegrijden een van
de portieren of de achterklep niet
goed gesloten is.
■ Bij aangetrokken handrem vanaf
een bepaalde snelheid.