126
Klimaatregeling
Het airconditioningssysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht vanaf
een bepaalde buitentemperatuur. Er
kan zich dan condens vormen en on‐
der de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging nodig is,
ter besparing van brandstof de koe‐
ling uitschakelen. Eco verschijnt op
het display.
Regeling aanjager in de
automatisch modus
Het regelgedrag van de aanjager in
de automatische modus kan worden
aangepast.
De menuoptie Auto. Circuleeren se‐
lecteren in het menu Klimaat en de
gewenste aanjagerregeling instellen.
Handmatig bediende
luchtrecirculatie
De handmatige luchtrecirculatiestand
wordt in- of uitgeschakeld met de
4-toets.
9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐
verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen be‐
slaan. De kwaliteit van de binnen‐
lucht neemt na verloop van tijd af,
wat tot vermoeidheidsverschijnse‐
len bij de inzittenden kan leiden.
Airconditioning bij afgezette
motor
Wanneer de ontsteking is uitgescha‐
keld, kan de resterende warmte of
koude in het systeem worden ge‐
bruikt voor klimaatregeling in de pas‐
sagiersruimte.
Hiervoor bij uitgeschakelde ontste‐
king toets AUTO indrukken.
Nawerking airco aan verschijnt kort
op het display.
Klimaatregeling bij uitgeschakelde
ontsteking is beperkt in tijd. Om voor‐
tijdig te beëindigen, toets AUTO in‐
drukken.
Hulpverwarming
Luchtverwarming
Quickheat is een elektrische hulpver‐
warming die de lucht in de passa‐
giersruimte automatisch sneller op‐
warmt.
Koelvloeistofverwarming
Dieselmodellen zijn uitgerust met een
koelvloeistofverwarming op brandstof
die de koelvloeistof verwarmt als de
motor loopt.